Met zijn hand op zijn hart en gekleed in een witte boubou, een traditioneel gewaad, kwam hij donderdag de vliegtuigtrappen afgelopen, de gevreesde rebellenleider, terug in Tsjaad na 17 jaar in ballingschap. „Ik ben blij en geëmotioneerd weer in mijn land te zijn”, sprak Timan Erdimi, 67, wiens troepen drie jaar terug nog met pick-uptrucks naar de hoofdstad N’Djamena oprukten, om uiteindelijk door Franse bommenwerpers te worden gestopt.
Zo druppelden ze deze week binnen, de krijgsheren van grote en kleine rebellenbewegingen, facties en splintergroepen, die elkaar probeerden te verjagen en vermoorden sinds het Sahel-land in 1960 onafhankelijk werd van Frankrijk. Ze zijn weer terug, soms na jaren in andere landen, na het tekenen van een akkoord dat hen amnestie verleent, in ruil voor hun deelname aan een ‘nationaal dialoog’ dat Tsjaad eindelijk moet verzoenen.
Sleutelmoment
Vijf maanden lang werd in Qatar in een 5-sterrenhotel onderhandeld tussen zo’n driehonderd rebellen en vertegenwoordigers van de militaire transitieraad die sinds vorig jaar aan de macht is. Dat gebeurde nadat president en ex-krijgsheer Idriss Déby aan het front werd gedood. Begin augustus lag er dan eindelijk een akkoord. De datum voor de start van de dialoog, die de weg moet bereiden naar verkiezingen en de terugkeer, eindelijk, van stabiliteit, stond al gepland: 20 augustus.
In ruil voor een staakt-het-vuren en een algehele amnestie, zal de komende weken en maanden gesproken worden over onder meer een nieuwe kieswet en een eventuele integratie van strijders in het leger.
„Een sleutelmoment voor het Tsjaadse volk”, noemde VN secretaris-generaal Guterres het glunderend. Maar van hoop is daags voor de start in N’Djamena niets te merken. „De situatie is erg gespannen”, vertelt politiek analist Hoinathy Remadji via zoom vanuit de hoofdstad. „Je voelt de onzekerheid en nervositeit. Alles kan zo omslaan.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data70237736-8b0a8c.jpg)
Gevreesd wordt dat de gesprekken al verloren zijn voordat ze zijn begonnen. Twee van de belangrijkste rebellengroepen weigerden in Doha namelijk het akkoord te ondertekenen. Waaronder F.A.C.T., het Front voor Verandering en Concordaat in Tsjaad, bij wiens aanval vorig jaar president Déby werd gedood. En zij niet alleen. Ook het meest prominente platform voor burgerbewegingen trok zich terug, net als een belangrijke oppositiepartij. Beiden wilden dit weekend de straat op om te protesteren tegen wat zij zien als een verkapte poging van Tsjaads regerende elite om aan de macht te blijven.
Hun wantrouwen richt zich vooral op generaal Mahamat Idriss Déby (39) die na de plotse dood van zijn vader de grondwet liet opschortten en de macht overnam. Zoon Déby beloofde een transitieperiode van anderhalf jaar en een nationaal dialoog om het land te hervormen en de wapens voor eens en altijd te doen zwijgen.
Daarmee hield hij ook Westerse en regionale bondgenoten kalm, voor wie Tsjaad met zijn sterke leger een onmisbare partner is in de strijd tegen jihadisten in de Sahel. Zo bleef oud-kolonisator Frankrijk, die vader Déby nog steunde toen hij in 1990 zelf met een staatsgreep aan de macht kwam, stil. Alles om het kaartenhuis Tsjaad overeind te houden.
Wapens weer oppakken
Op de onderhandelingen in Doha stond dus veel druk, vertelt analist Remadji. „Feitelijk stond de uitkomst al vast. Er moest een dialoog komen. De datum was al geprikt.” Van de om en nabij vijftig groepen die vertegenwoordigd waren, tekenden zo’n veertig. Waaronder de Unie van Verzetsstrijdkrachten van de grijzende Erdimi, een neef van Idriss Déby. Dat is een overwinning, stelt de analist. „Maar kijk naar wie ontbreekt: de beweging die als laatste zijn wapens trok.”
In een verklaring schreef F.A.C.T. het akkoord niet te kunnen ondertekenen, omdat belangrijke eisen niet zijn ingewilligd. Zo wilden de rebellen een directe vrijlating van hun gevangenen, de garantie dat leden van de transitieraad zich niet verkiesbaar kunnen stellen én eerlijke vertegenwoordiging binnen de gesprekken van rebellen, oppositie en de regering. Van de 1.400 deelnemers zou het overgrote deel nu dicht bij de machthebbers staan.
In Tsjaad vrezen velen dat de rebellen die nu zijn uitgesloten de wapens weer zullen oppakken. In een interview op de lokale radiozender Omega ontkende een woordvoerder van F.A.C.T. dit: „Oorlog lost op geen enkele wijze de problemen op, dat kan alleen middels dialoog”, suste hij. En: „Onze deur is niet gesloten, we staan altijd open voor onderhandelingen.”
De vraag is hoe waar die woorden blijken te zijn. Dit zijn niet de eerste verzoeningsgesprekken die in Tsjaad worden georganiseerd in een poging om rebellengroepen in toom te houden. Maar het geweld hield nooit op.