Recensie

Recensie Boeken

Een plank met vogelboeken die overlopen van liefde

Natuur Nu hele vogelsoorten verloren dreigen te gaan, blijkt ineens hoeveel mensen om ze geven en wil men alles van ze weten, blijkt uit een reeks nieuwe vogelstudies.

Studie van een ijsvogel uit 1871 door John Ruskin.
Studie van een ijsvogel uit 1871 door John Ruskin. Foto Ashmolean Museum/Heritage Images/Getty

Ooit verduisterden vogels bij helder weer de zon en maakten hun vleugels zo’n kabaal, dat het klonk als de donder. Deze observatie uit de laat zeventiende eeuw haalt de Britse bioloog Tim Birk-head aan in zijn Vogels en wij. 12.000 jaar gemeenschappelijke geschiedenis. In dit monumentale boek maakt hij een reis door de tijd en door de wereld om onze verhouding tot de vogels van de prehistorische grotschilderkunst tot nu in kaart te brengen.

Vogels en wij is een van de tientallen recente publicaties over vogels. Het is de paradox van deze tijd: het aantal vogelaars neemt exponentieel toe, terwijl we de wereld van de vogels aan het verliezen zijn. Kijk maar naar de populariteit van de webcams van ‘Beleef de Lente’ van Vogelbescherming, de Nationale Tuinvogeltelling en van vogelverenigingen.

Nu hun soortenrijkdom en aantallen dramatisch afnemen, lijkt onze liefde voor vogels en natuur alleen maar te groeien. Terecht is de bezorgdheid groot: niet eerder in de geschiedenis is die terugval zo alomvattend geweest en verloopt die zo razendsnel. Dat besef van tekort aan vogels is echter niet nieuw, het begon al in de jaren zestig urgent te worden. Vogeltellingen bewezen het. De lentes werden stiller.

Het is dan ook niet zo gek dat, nu de bezorgdheid groter wordt, dit zijn weerslag vindt in vele publicaties. Een van deze boeken, dat echter niet zozeer over vogels gaat als wel over de betekenis van vogels voor de mens, is 12 vogels die je leven redden van de Britse financieel journalist Charlie Corbett. Na de dood van zijn moeder raakt de auteur in een mentale crisis, hij is al zijn ‘levensgeluk’ kwijt en lijdt aan zelfdestructie. Therapie helpt, maar het meest nog lenigt hij zijn nood bij vogels: de veelvoorkomende soorten als de tjiftjaf, de huiszwaluw, de koolmees, de wulp, de kerkuil, de ijsvogel. Het boek pendelt heen en weer tussen algemene vogelkennis (dat zwaluwen in de modder overwinteren) en persoonlijke ontboezemingen. Sympathiek, maar Corbetts horizon is beperkt. Zijn benadering kom je vaak tegen in het aanbod van vogelboeken: het is de auteur die zich op de voorgrond plaatst, aan vogels zelf wordt niet of veel minder gedacht.

Dat laatste geldt beslist niet voor Vogelmeisje van de Brits-Bengaalse schrijfster Mya-Rose Craig, geboren in 2002, die zich al vogels kijkend met haar ouders ontwikkelt tot milieu- en vogelactivist. Zij is de jongste vrouw die meer dan vijfduizend vogelsoorten zag, maar dat is niet het belangrijkste. De titel is ontleend aan haar blog Birdgirl dat ze, als scholier, bijhield tijdens enkele vogelreizen. Als therapie voor haar moeder, die lijdt aan bipolaire stoornissen, stelde haar vader – een fervent wereldvogelaar -– voor om spannende reizen te maken op zoek naar uiterst zeldzame soorten als de falklandbooteend, de witbuikwipstaart, de lepelbekstrandloper, de koperbuikpluimbroekje of de muiscampierpitta.

Ook hier dienen vogels als troost, maar Craig doet er iets concreets mee: geïnspireerd door de Zweedse Greta Thunberg, met wie ze samen optrekt voor klimaat- en vogelbeschermingsacties, bereikt haar blog Birdgirl inmiddels een miljoenenpubliek. Haar liefdevolle aandacht geldt dus zowel voor haar moeder als dat ze ook een betere toekomst voor de natuur wil.

Jeroen Bosch

Vogelboeken vol liefde, dat zijn 12 vogels die je leven redden en Vogelmeisje, maar ze verklaren nog niet afdoende waarom de biodiversiteit zo dramatisch afneemt. Komt het omdat de mens uiteindelijk toch te weinig aandacht heeft voor vogels? Omdat we nu eenmaal in eerste instantie alleen aan onszelf denken?

In Vogels en wij geeft Birkhead daar een antwoord op en legt hij uit hoe de mens eeuw na eeuw omging met vogels. We reizen met hem mee langs de Nijl in het oude Egypte, waar de catacomben gevuld zijn met duizenden vogels, en gaan via de klassieke oudheid naar de negentiende-eeuwse wetenschappers die maar één obsessie hadden: vogels verzamelen, ofwel doden. Onze voorvaderen leefden in de overtuiging dat de mens boven de dieren staat, dus het doden van vogels voor onderzoek en ook consumptie was algemeen aanvaard. Bovendien leefden er destijds enorme aantallen vogels, om duizenden exemplaren minder werd niet getreurd. Het besef dat vogels konden uitsterven, bestond eenvoudigweg niet. Het lot van dieren was niet iets om je druk over te maken.

Ook in het breed opgezette Gevleugelde geschiedenis van Nederland. De Nederlanders en hun vogels komt dit thema aan de orde. In dit rijk geïllustreerde boek, onder redactie van Jan Luiten van Zanden, hoogleraar economische geschiedenis aan de Universiteit Utrecht, staat in de inleiding dat de mens zich het recht toeëigent de ‘fascinerende schoonheid en complexiteit (van de natuur, red.) tamelijk systematisch te versnipperen, te vergiftigen, terug te dringen tot natuurparken, en zo uiteindelijk te vernietigen’.

Dat is een duidelijke stelling en het boek telt vervolgens dertig uiteenlopende opstellen van evenzoveel deskundigen, variërend van de vroegste archeologische opgravingen en de vogels in ‘De tuin der Lusten’ van Jeroen Bosch tot het lot van raven in ons land, het massaal uitroeien van de dodo in de zeventiende eeuw, het tellen van vogels, Vincent van Gogh en de vogelnatuur in Brabant, en het hedendaagse vogels waarnemen. Er staan interessante bijdragen in dit boek, zoals van Theunis Piersma over wadvogels, over veldornithologie in Nederlands-Indië door Bas van Balen en de ontwikkeling van het vogels tellen door Sovon Vogelonderzoek Nederland van Frank Saris. Toch is de keuze niet altijd duidelijk en soms willekeurig. Vernietiging van het vogellandschap, waarvan de inleiding getuigt, komt uiteindelijk nauwelijks aan de orde. Terwijl dat toch essentieel is. En als het gaat om de relatie tussen mens en vogels miste ik bijvoorbeeld de valkerij, zoals die door vader en zoon Adriaan en Karel Mollen in de negentiende en begin twintigste eeuw rondom Valkenswaard werd beoefend. Nederland verwierf hiermee wereldfaam, niet alleen door de wijze waarop de vogels werden gevangen maar ook door de wijze van africhten. Op dit moment is de valkerij omstreden, en ook dat is een teken van onze veranderende omgang met vogels.

Een ander gemis is de ooievaar, in 1983 uitgestorven in Nederland en dankzij herintroductie door kundige vogelliefhebbers terug in het land. Dit resultaat zegt juist wel veel over de menselijke toewijding aan de vogels en heeft eveneens alles te maken met de inrichting van het landschap waarin ze moeten leven.

18e eeuwse illustratie van een kerkuil door schrijver en ornitoloog Francois Levaillant. Foto’s Getty Images/Science Photo Library RF

Van Californië tot Cyprus

Desondanks maakt de mens zich uiteindelijk te weinig zorgen om het lot van de vogels. En ook al is het besef van vogelbescherming steeds meer doorgedrongen, feitelijk zijn vogels niet veilig. Leefgebieden worden nog altijd bedreigd. De cruciale vraag is: valt daar nog wat aan te doen? Hierover gaat het imposante Vogelvlucht. Een nieuwe kijk op wereldwijde vogeltrek van de Amerikaan Scott Weidensaul. Deze auteur van meer dan dertig boeken over vogels en natuurwetenschappelijke onderwerpen zet zich actief in om op tal van plaatsen in de wereld de vliegroutes en de kwetsbare rust- en voedselplekken van trekvogels veilig te stellen, van Californië tot Cyprus en Oost-Azië.

Het indrukwekkendst is zijn bemoeienis met het behoud van de wetlands, de waddenachtige gebieden aan de Gele Zee. Geïnspireerd door de ideeën van de Nederlandse trekvogeldeskundige Piersma leert hij te denken als een vogel. Hoe zien vogels de wereld? Welke gevaren ontmoeten zij op hun jaarlijkse trektochten van hun broedgebieden naar de overwinteringsgebieden en weer terug? Hoe oriënteren vogels zich? Wat hebben ze nodig op hun epische trekvluchten?

Als je vogels wilt redden, dan moet je je in eerste instantie verplaatsen in hun leefwereld en die ook beschermen, dat is de boodschap van Weidensaul. De wadden langs de Gele Zee leken door industrialisatie ten dode opgeschreven, en daarmee de talloze trekvogels die hiervan afhankelijk zijn. Maar Weidensaul en zijn mede-vogelaars kregen het voor elkaar dat de hoogste Chinese instanties de pleisterplaatsen bestempelden tot officiële ‘wetlandsparken’. Beschermde natuurgebieden dus. Missie geslaagd.

Print in chromolithografie uit ‘Vögel der Heimat’ van Dr. Karl Russ uit 1887.

Glashelder

Toch is het redden van vogels niet zonder levensgevaar, zoals Weidensaul aangrijpend beschrijft in een reportage over de malafide zangvogeljacht op Cyprus. Miljoenen trekkende zangvogels vinden daar de dood door lijmstokken en vangnetten, ze zijn bestemd voor consumptie. De jacht op vogels, die Birkhead op zijn beurt beschrijft in vroeger tijden, gaat op Cyprus en in tal van andere landen aan de Middellandse Zee, Malta bijvoorbeeld, onveranderd door. Weidensaul gaat mee met vogelredders om hen bij te staan in hun strijd en die te beschrijven, zodat iedereen er kennis van kan nemen. Hij vertelt ook hoe in 2010 de Amerikaanse romancier en vogelaar Jonathan Franzen zich begaf onder de activisten met een vergelijkbaar doel. Hij moest hard wegrennen terwijl agressieve ‘Cypriotische vallenzetters de activisten met wie hij was meegegaan in elkaar ramden’. Een van hen werd tot bloedens toe met zijn eigen videocamera op het hoofd geslagen.

Al deze verhalen maakt Vogelvlucht tot een groots en bij vlagen spannend boek dat ook nog eens ongekend rijk is aan kennis. Bovendien biedt de aanpak ‘te denken als een vogel’ uiteindelijk de beste oplossing. Het is een prachtige en hopelijk effectieve manier om vogels de plaats te geven die zij in onze wereld verdienen. Datzelfde inzicht komt ook terug bij Birkhead wanneer hij beschrijft hoe indianen zich tooiden met veren van arenden, zonder de dieren daartoe te doden, en op die manier zelf vogels werden. Ja, inderdaad, uiteindelijk is dat het belangrijkste wat een vogelauteur kan doen: zich inleven in de vogels en bestuderen wat ze nodig hebben, opdat ze niet van de aardbol verdwijnen.

Birkhead vangt dat dreigende gemis in slechts één vragende, bijna terloopse zin: ‘Heb jij deze lente al een koekoek gehoord?’ Het is niet denkbeeldig dat we hierop in de toekomst steeds vaker met ‘nee’ moeten antwoorden. Maar gelukkig zijn er altijd mensen, zoals hij, Craig en Weidensaul, die zich inzetten voor vogels en zich zelfs met hen identificeren.