Sudoku

Nicolien Mizee

Een jaar of tien geleden wist ik niet waar ik het zoeken moest. Als ik opstond, verlangde ik alweer naar de nacht. Ik ging naar een psychologe en vertelde over mijn rusteloze en tegelijk lusteloze stemming.

„Wat heb je nodig?”, vroeg ze. Op mijn teleurgestelde blik zei ze, een beetje verontschuldigend: „Dat is wat wij als psycholoog vragen in zo’n geval: wat heb je nodig.”

Ontgoocheld ging ik naar mijn zuster. „Wat heb je nodig”, zei ik schouderophalend. „Is dat alles wat anderhalve eeuw psychologie ons heeft opgeleverd? Ik wil weten wat de wereld nodig heeft van mij! Wat mijn aardse taak behelst!”

„Weet je wat jij nodig hebt?”, zei mijn zwager. „Een sudoku.”

Ik sputterde tegen, maar hij hield voet bij stuk en onderwees me de eerste beginselen. Hij had een heel eigen notatiesysteem, met puntjes die de cijfers vertegenwoordigden, zoals op een dobbelsteen.

Binnen de kortste keren was ik verslaafd. Uren per dag lag ik op de bank sudoku’s op te lossen, tot afkeer van Thijs.

„En als ik elke dag een uur voor me zat uit te staren en het meditatie noemde?”, zei ik.

Na een jaar of vier zat ik op niveau zes, maar toen bereikte ik een grens. Mijn zwager was op niveau vijf blijven steken en verder kende ik niemand die sudoku’s maakte.

Verslagen borg ik mijn puzzelboekjes op.

Een tijdje geleden zei ik tegen Thijs: „Ik weet het niet, ik voel me zo, ja, hoe zal ik het noemen, opgejaagd en vermoeid tegelijk.”

„Ga nog eens naar die psychologe”, zei Thijs. „Dat heeft indertijd zo goed geholpen.”

„Dat was die mooie tijd van de sudoku’s”, mijmerde ik. „Weet je nog die heerlijke reis door Canada?”

„Ja, dat was verschrikkelijk. Je keek niet eens op om het Noorderlicht te zien.”

„Er moeten toch veel meer mensen zoals ik zijn”, zei ik. „In elke krant staan sudoku’s. Blijven die mensen eeuwig op hetzelfde niveau steken?”

„Kijk eens op internet”, zei Thijs.

Dat was een idee. ‘Solving difficult sudokus’, typte ik in. En voorwaar! Een aardige, Chinese meneer legde me in glashelder Engels de technieken van de X-wing, de Y-wing, de Bug en de Unique rectangle uit. Het kostte me maanden mij de formules eigen te maken, maar toen schoot ik door naar niveau negen, de zwarte band van de sudoku-kunde.

Dat scheelde een psycholoog, maar kostte me een vakantie.

„Ik ga een paar dagen naar Kew Gardens”, zei Thijs op een dag. „Maar ik ga alleen. Jij gaat toch alleen maar sudoku’s zitten maken.” Hij pakte zijn zonnehoed en zijn plantengids en vertrok.

Vrolijk en uitgerust kwam hij een paar dagen later thuis. „Er is iets met je”, zei hij, me op armslengte afstand houdend. „Ben je naar de kapper geweest? Nee, ik weet het: je hebt geen sudokuboekje in je hand!”

Dat klopte. Ik was stukgelopen op de Swordfish en de Forcing chain. O, om een zielsverwant te vinden en te praten over sudoku’s, tot lang na zonsondergang... Zouden er sudokupraatgroepen zijn?

Nicolien Mizee is schrijver en vervangt Frits Abrahams tijdens zijn vakantie.