De kwaliteit van de Nederlandse wateren is slecht, en waterbeheerders zijn uiterst pessimistisch over de kans op verbetering.
Nederlandse wateren moeten in 2027 „van voldoende kwaliteit” zijn, maar waterbeheerders in Nederland verwachten niet dat dat Europese doel wordt gehaald. Naar verwachting is over vijf jaar slechts zo’n 5 procent van de wateren van de gewenste kwaliteit. In 2019 voldeed 1 procent van de wateren aan alle normen.
Als de waterkwaliteitsdoelen niet worden gehaald, kan Brussel boetes opleggen. Ook zijn er mogelijk gevolgen voor de vergunning van nieuwe activiteiten als de waterkwaliteit achterblijft. De provincie Noord-Brabant heeft een frisdrankenfabrikant al een vergunning geweigerd om grondwater op te pompen. Een vergelijking met de stikstofcrisis is al eerder gemaakt. Bovendien was tussen 2015 en 2021 in zo’n twee op de drie wateren zelfs sprake van achteruitgang. Vooral de stijging van de watertemperatuur leidt tot extra zorgen.
Dat blijkt uit data-onderzoek van NRC, op basis van openbare gegevens van het Informatiehuis Water, een overheidsorganisatie die de oordelen en voorspellingen over tientallen ijkpunten voor chemische, biologische en ecologische waterkwaliteit bijhoudt. In Nederland vallen 745 wateren (rivieren, kanalen, meren, plassen) onder de zogenaamde Kaderrichtlijn Water, een wet die sinds 2000 van kracht is.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2022/07/data88606990-00f971.jpg)
Strenge Europese normen
Het pessimisme van de waterbeheerders wordt gevoed door de strenge beoordelingscriteria uit Brussel: álle doelen moeten zijn behaald, anders scoort het water onvoldoende. De achteruitgang zit vooral in de scores op watertemperatuur, waterflora, concentraties van bepaalde schadelijke stoffen, viskwaliteit en voedingsstoffen als stikstof en fosfor, blijkt uit de cijfers.
Volgens het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (I&W) is van „feitelijke achteruitgang van de waterkwaliteit nauwelijks sprake”. De geconstateerde achteruitgang schrijft het ministerie toe aan veranderende meetmethodes, normen en „calamiteiten en extreme weersomstandigheden”. Nederland zou daarom geen extra risico lopen op boetes.
Voor de waterschappen is de achteruitgang minder een papieren werkelijkheid. „We zien die achteruitgang ook, helaas. De druk op het watersysteem is alleen maar toegenomen”, zegt Sander Mager, bestuurder bij de Unie van Waterschappen en het waterschap Amstel, Gooi en Vecht. De toegenomen droogte van de afgelopen jaren speelt een grote rol. En dat probleem zal vaker gaan spelen. Het KNMI schreef vorig jaar vaker droge lentes en zomers te verwachten.
Daarnaast zijn de concentraties van chemische stoffen een probleem: wateren voldoen nu al vaak niet aan de normen én de prognoses zijn somber. „De chemische doelen worden vooral niet gehaald door de probleemstoffen van gisteren”, zegt hoogleraar ecologie en expert chemische waterkwaliteit Annemarie van Wezel (Universiteit van Amsterdam). „Het zijn stoffen zoals sommige brandvertragers die inmiddels niet meer gebruikt mogen worden, maar die nog wel in de sedimenten zitten en vervolgens uitspoelen naar de wateren.”
Over andere doelen, zoals de viskwaliteit, zijn de waterschappen positiever, maar ook daar moet nog veel gebeuren. Iets meer dan de helft van de Nederlandse wateren had in 2021 de gewenste soortenrijkheid van vis. In 2027 zal dat naar verwachting stijgen naar 75 procent. Momenteel zit in 40 procent van de wateren te veel stikstof. Dat zal in 2027 naar schatting een op de vier wateren zijn.
Het behalen van de meeste doelen is nog mogelijk, maar vereist wel „een stevige inzet van alle partijen”, stelt het ministerie van I&W. Voor de komende jaren is nog 1,5 miljard euro gereserveerd voor de verbetering van de waterkwaliteit. Het terugdringen van de verontreiniging van landbouw en het verbeteren van rioolwaterzuiveringen zijn volgens het ministerie in de laatste jaren voor de deadline „belangrijke opgaven”.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2022/07/web-1107culslimlevenzwem2.jpg)