„Excellenties”, begint de Amsterdamse burgemeester Femke Halsema haar brief aan premier Mark Rutte (VVD) en minister van Financiën Sigrid Kaag (D66). „Wij maken ons grote zorgen over de Russische belangen in onze steden, wetende dat ook [het] Russisch bedrijfsleven, al dan niet via brievenbusfirma’s, hier op grote schaal actief is.” Het is 25 februari 2022, een dag na de Russische inval in Oekraïne. Namens de burgemeesters van de vier grote Nederlandse steden vraagt Halsema aandacht voor de Russische aanwezigheid in hun steden.
De oorlog in Oekraïne leidt tot een reeks sanctiepakketten van de Europese Unie. Onderdeel daarvan is een lijst met personen en entiteiten waarmee geen handel mag worden gedreven. Landen moeten zelf overgaan tot het bevriezen van zakelijke belangen, banktegoeden en bezittingen als boten en vastgoed van personen op deze lijst. Snelle uitvoering is nodig omdat anders de kans bestaat dat gesanctioneerde Russen hun bezettingen wegsluizen.
Eerder al heeft Kamerlid Caroline van der Plas (BoerBurgerBeweging) de regering in een motie opgeroepen de Russische belangen in Nederland in kaart te brengen. „Wij hopen dan ook op voortvarende uitvoering van deze motie. De lokale mogelijkheden zijn helaas beperkt en wij zijn daarvoor afhankelijk van het Rijk”, schrijft Halsema in haar brief. „We dragen graag bij aan uitvoering van de motie, bijvoorbeeld door vanuit het Kadaster en het Handelsregister te screenen welk vastgoed en welke ondernemingen in Russische handen zijn. Ook zullen we gemeentelijke contracten met Russische bedrijven in kaart brengen.”
Op 1 maart geeft het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) opdracht aan de Kamer van Koophandel (KvK) om Russische bezittingen in Nederland in kaart te brengen. Die komt twee dagen later met een lijst. Er zijn 550 Russische belanghebbenden (onder wie vijfhonderd zogenoemde Ultimate Beneficial Owners: wie uiteindelijk profiteert van een zakelijk belang) gevonden. Daar zitten ook Russen tussen die niet op de sanctielijst staan.
Het moet het „startpunt” vormen voor verder onderzoek, schrijft de KvK in een interne memo. „Een concreet verzoek kan binnen 24 uur worden ingewilligd.”
Maar erg opschieten wil het niet met dat verdere onderzoek, blijkt uit documenten die NRC verkreeg met een beroep op de Wet open overheid (Woo) bij het Kadaster en de KvK. De hele maand maart blijven de KvK-gegevens op de plank liggen. Onder meer juridische belemmeringen voorkomen volgens EZK dat de KvK de gegevens mag delen met andere overheidsorganisaties.
De gang van zaken wekt onvrede bij het sanctieteam van de KvK: „Samenwerking tussen departementen kan nog verder groeien. We zien nu dat BZK [Binnenlandse Zaken, red.] zaken regelt voor Kadaster, andere departementen voor hun zbo’s [zelfstandige bestuursorganen, red.]. Dat is nog geen integrale aanpak”, schrijven medewerkers 4 april aan hun directeur Greet Prins. Zij heeft die dag een kennismakingsgesprek met de nieuwe sanctiecoördinator Stef Blok. „We missen verbindingen tussen uitvoering en autoriteiten”, concludeert het KvK-sanctieteam.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2022/04/data84068172-31bf2d.jpg)
Kritiek op Hoekstra
Oud-minister Blok is begin april benoemd. Hij neemt de taak over van Wopke Hoekstra (CDA), die als minister van Buitenlandse Zaken over de sanctie-uitvoering gaat. Maar Hoekstra krijgt op 31 maart forse kritiek van de Tweede Kamer. De uitvoering van de sancties gaat in Nederland te traag, vindt de Kamer. De minister geeft dan toe dat „is gebleken dat uitvoering en toezicht op een aantal deelterreinen van het sanctiepakket beter kunnen”.
Dat de sanctie-uitvoering in Nederland traag op gang kwam, was eerder al gedeeltelijk bekend. Half maart was er pas voor 6 miljoen euro aan Russische bezittingen in Nederland bevroren, waar in België dat bedrag toen al tot 10 miljard euro was opgelopen. Buitenlandse media schreven over vastgoed en boten die in Italiaanse en Franse kustplaatsen werden verzegeld door de lokale politie.
Ook het ministerie van Buitenlandse Zaken is zich bewust van de vertraging. In een memo van eind maart schrijven ambtenaren: „Informatiedeling tussen instanties zoals de Belastingdienst, Kadaster, KvK, Handelsregister is noodzakelijk voor het in kaart brengen van directe en indirecte belangen van gesanctioneerde personen en entiteiten.” Het ministerie erkent dat er „juridische grenzen aan deze uitwisseling” zijn. Zes weken na de inval in Oekraïne moeten „verantwoordelijke ministeries inventariseren welke ruimte de wet biedt en waar deze eventueel dient te worden aangepast”.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2022/06/data86936996-525aa9.jpg)
Vastgoed en jachten
Ook het Kadaster worstelt met een gebrekkige aansturing. Zo heerst er lang onduidelijkheid over de rol die het register moet spelen. Op 2 maart schrijft een Kadaster-medewerker naar aanleiding van de brief van Halsema dat ze pas in actie kunnen komen na een formeel verzoek van het ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK). Maar het Kadaster is „niet door BZK benaderd”, en legt zelf ook geen contact met BZK.
In de dagen die volgen, komt er wel een informeel verzoek van Binnenlandse Zaken. Maar het Kadaster laat het ministerie weten dat het zonder formeel verzoek geen gerichte inventarisatie mag doen van Russische bezittingen. Uit de interne mailwisselingen blijkt dat dat formele verzoek er ook op 20 maart nog niet ligt.
Als blijkt dat er in het buitenland wel vastgoed en jachten worden bevroren, neemt ook bij het Kadaster de druk toe. „Zou mij trouwens niets verbazen als druk snel groter wordt nu blijkt dat Nederland van alle EU-leden zo ongeveer het minste aan bezittingen/vermogens heeft bevroren”, schrijft een medewerker.
Als Stef Blok eind mei afzwaait, heeft Nederland 24 jachten, zes vliegtuigen en 640 miljoen euro aan banktegoeden bevroren. In zijn eindrapport stelt Blok dat er verder moet worden gebouwd aan „de uitwisseling van gegevens tussen de overheidsorganisaties”. „Sneller, efficiënter en makkelijker uitwisselen van gegevens is nodig om mogelijke verbondenheden inzichtelijker te maken.”
In een gezamenlijke reactie zeggen de ministeries nu dat „de sanctienaleving” „in de eerste plaats aan marktpartijen zelf” is. „Zoals de banken die financiële tegoeden van gesanctioneerde partijen bevriezen, notarissen en makelaars die transacties van vastgoed met gesanctioneerde partijen verhinderen.” Volgens hen zijn er „geen aanwijzingen gevonden dat in die tussenliggende periode (Wit-)Russische eigenaren” „hun eigendom of zeggenschap in een Nederlandse onderneming hebben verplaatst”.