De realityserie Urk! over visserdorp Urk en de Urkers zit ondertussen aan het zesde seizoen. De hoofdpersonen zijn halve beroemdheden geworden. De relatiebreuk van Teun Föhn is nieuws, de zwangerschap van ongetrouwde Mathilde en daarna die van haar tweelingzus Gerda ook. Ergens moet iemand bij Talpa bedacht hebben dat er nóg zo’n typisch vissersdorp bestaat: Spakenburg.
De eerste aflevering van de realityserie over dat dorp was maandagavond. Ik wil niet zeggen dat de verwachtingen hooggespannen waren, maar de aankondiging van het programma leefde wel bij mijn nicht, die niet gebukt gaat onder haar achternaam. Laat me er dit over zeggen: in Spakenburg keek niemand ervan op als een getrouwde vrouw Koelewijn-Koelewijn heette.
Dacht ik nou serieus in Boeren, bijbels en beauties (SBS6) iets te herkennen van mijn roots? Of liever, van mijn vaders roots en zelfs hij werd al niet meer in het dorp geboren, maar in Amsterdam. In de eerste aflevering worden we voorgesteld aan de hoofdpersonen, en de makers hebben hun uiterste best gedaan een soort evenknieën te vinden van de Urker-celebrities.
Schoonmaken bij de koningin
Ook in Spakenburg woont een homoseksuele paradijsvogel, alleen is Dirk-Geert geen kapper, maar bloemist. Hij houdt van echtgenoot Jeroen, felle kleuren, orgel spelen in de kerk, en van stofzuigen – óók de tegels van de tuin. Schijnt in het dorp heel gewoon te zijn. Spakenburgers zijn nogal proper is me altijd voorgehouden, daarom mochten Spakenburgse meisjes schoonmaken bij de koningin. (Juliana woonde even verderop, op Soestdijk).
Er is voor de serie ook een aansprekend duo gevonden, Jeanette en Gretia, kapsters. Ze zijn geen officiële tweeling, maar ze dragen wel sinds jaar en dag dezelfde outfits. Niks ‘gewone’ kappers, ze zijn „kunstenaars”. De Jannies en Antjes van het dorp worden door hen geknipt en bijgepraat, sommige dames komen er elke week. Verder is er nog boer Menno, die samen met zijn vrouw Jolanda een zorgboerderij runt. Het echtpaar dat vroeger „nog geen tent samen kon opzetten” houdt nu met bovenmenselijk geduld een stal vol koeien en een legertje ‘hulpboeren’ draaiende.
Nou hè hè, toen kwam er eindelijk een dominee in beeld. Met vijftien kerken in een dorp met twintigduizend inwoners kan je daar moeilijk om heen. Maar dit was niet de dominee zoals ik die van vroeger had onthouden, dit was een blije dominee. Gert-Jan is de predikant van de Maranathakerk (gereformeerde gemeente vrijgemaakt). Hij heeft een cd-verzameling! Hij houdt van voetbal! Hij zingt geen psalmen in zijn kerk, maar „gristelijke” liedjes! In een dienst voor jongeren brengt hij weliswaar de hel ter sprake, maar de toon is eerder soft dan angstaanjagend.
Wat ik niet zag, maar wat ongetwijfeld in de volgende afleveringen zal langskomen: de klederdracht. De kraplap met daaronder een zelfgemaakte ruitjesrok, de haren in een rol achterover gekamd en onder een gehaakt mutsje gemoffeld – ik heb nog oud-tantes die erin rondlopen. Ja, sorry.
Niet klagen, maar dragen
Dus nee, geen roots gezien. Wat wel? Misschien verbeelden deze series vooral wat ‘we’ aanzien voor ‘ons’ gemeenschappelijk verleden. Het oer-Hollandse dorp, met bijbehorende saamhorigheid en sociale controle. De rechte straten en sloten, de keurig betegelde voortuinen en vloeren, de sfeer van „niet klagen, maar dragen”. Bidden voor het eten, de kerkgang, de zondagsrust worden afgeschilderd als buitenissige, maar toch begerenswaardige gewoontes. Tradities die verdwenen, maar bewaard bleven in een handvol van oudsher tamelijk geïsoleerde vissersgemeenschappen. Wat je in Urk ziet, zie je in Spakenburg. Zal mij benieuwen welke Spakenburger uit de serie het straks schopt tot BN’er.