Sinds juni heeft Simon eindelijk identiteitspapieren op zak met zijn nieuwe geslachtsaanduiding. Het kon hem niet snel genoeg gaan. „Op reis en bij het zoeken van een baantje vragen ze steeds om je identiteitsbewijs. Ik vond het vervelend dan steeds uit te moeten leggen waarom daar nog een ‘V’ staat. En ik wil niet dat mensen mijn oude naam weten.”
Voor de geslachts- en naamswijziging op zijn paspoort had Simon, die niet met zijn achternaam in de krant wil omdat hij bang is voor nare reacties, een ‘deskundigenverklaring’ nodig. Daarvoor moest hij het volgende doen: met nog ongeveer twintig anderen nam hij deel aan een informatieve bijeenkomst van het Radboudumc in Nijmegen, waar hij al in behandeling was en puberteitsremmers kreeg. Die bijeenkomst kostte 65 euro.
Na afloop moest hij een formulier ondertekenen dat hij de procedure had begrepen. Vervolgens kreeg hij de deskundigenverklaring thuisgestuurd. Met die verklaring in de hand ging hij naar zijn geboorteplaats, waar hij ten overstaan van een ambtenaar nog eens akkoord moest gaan met zijn nieuwe naam en veranderde geslachtsaanduiding.
Dat kan makkelijker, vindt het kabinet. Dat heeft een wetswijziging voorgesteld waarbij de deskundigenverklaring komt te vervallen. Een bezoek aan het gemeentehuis is dan voldoende om het eigen geslacht juridisch aan te passen. Dat kan voortaan in de woonplaats – in plaats van in de geboorteplaats, zoals nu. Wel komt er een verplichte bedenktijd van ten minste vier weken. En wie jonger is dan zestien moet nog naar de rechter om de geboorteakte te laten aanpassen.
De deskundigenverklaring werd ingevoerd in de Transgenderwet in 2014. Voor die wet van kracht werd, moesten transgender personen die hun geslachtsvermelding wilden aanpassen lichamelijk zo veel mogelijk zijn aangepast aan „het andere geslacht”. Daar hoorde ook verplichte sterilisatie bij; het kabinet-Rutte III maakte vorig jaar excuses voor die praktijk.
In de wet van 2014 kwam de eis van fysieke transitie te vervallen, maar daar kwam de deskundigenverklaring voor in de plaats. Als waarborg tegen onbezonnen wijzigingen, bijvoorbeeld beïnvloed door een psychische stoornis, en tegen mogelijke identiteitsfraude – er waren zorgen dat iemand kon ‘verdwijnen’ voor de overheid door ‘zomaar’ naam en geslacht te veranderen.
Een evaluatie van de wet in 2017 wees uit dat fraude onwaarschijnlijk is; iemand behoudt immers hetzelfde burgerservicenummer. En ondoordachte wijzigingen wil het kabinet voortaan voorkomen met de verplichte bedenktijd. Sinds 2014 passen per jaar zo’n 700 mensen hun geslacht aan op hun geboorteakte.
Belangengroepen als het Transgender Netwerk Nederland zijn blij met de wetswijziging, waarover de Tweede Kamer zich na de zomer moet uitspreken en waar een meerderheid waarschijnlijk mee zal instemmen. De belangengroepen vinden de deskundigenverklaring in strijd met het recht op zelfbeschikking. Ook zien zij de kosten als een onnodige drempel (250 euro voor een consult als degene niet al in behandeling is, 65 euro voor de verklaring).
Ook experts van de drie academische genderpoli’s en twee van de grootste ggz-instellingen voor gendervragen blijken de meerwaarde van de verklaring niet echt te zien. Chris Verhaak, psycholoog bij het Radboudumc, noemt het afschaffen ervan voor zestienplussers „winst”, zolang zij maar goed worden voorgelicht over de gevolgen ervan. Bijvoorbeeld over het geslachtsgebonden bevolkingsonderzoek, naar baarmoederhals- of borstkanker. Daarvoor worden alleen mensen die als vrouw geregistreerd staan opgeroepen.
Andere landen
De wetswijziging past in een internationale trend. In een reeks Europese landen is zelfbeschikking bij geslachtsregistratie al de regel. Dat is onder meer zo in Noorwegen, Denemarken, Ierland en Malta. Trans identiteiten worden dan niet meer gezien als een psychiatrische stoornis, maar als frictie tussen iemands geboortegeslacht en beleefde gender (genderdysforie). Ook de Duitse regering kwam afgelopen maand met voorstellen om de federale genderwet aan te passen met zelfbeschikking als uitgangspunten. Andere landen, zoals Zweden en het Verenigd Koninkrijk, houden nog vast aan de eis van een deskundigeverklaring.
Tegelijk is in al deze landen het debat opgelaaid over genderidentiteit en de drempel voor geslachtsverandering. Met name over de behandeling van jongeren, die zich de laatste jaren in grote aantallen bij klinieken melden. In het VK en Zweden zijn de regels voor hormoonbehandelingen voor hen recent fors strenger gemaakt.
Ook de administratieve versoepeling die het Nederlandse kabinet nu wil doorvoeren, is niet onomstreden. Christelijke partijen als de SGP en de ChristenUnie zijn kritisch, vanuit hun wereldbeeld over de schepping. De SGP verwoordt in het parlement ook de vrees van sommige feministen dat vrouwenrechten worden aangetast, zoals aparte ruimtes en gescheiden sportcompetities voor vrouwen.
In een behoedzaam advies over de wetswijziging vroeg de Raad van State zich vooral af of de verplichte bedenktijd voldoende zou zijn tegen onbezonnen wijzigingen. Daarnaast betwijfelden sommige ambtenaren in de evaluatie of ze in staat zijn om vast te stellen dat iemand transgender is. „Maar dat hoeft ook niet”, zegt Marjolein van den Brink, onderzoeker aan de Universiteit Utrecht, die de evaluatie van de Transgenderwet in 2017 opstelde. Zo’n diagnose is ook nu al niet nodig voor een verklaring. Onbezonnen wijzigingen worden volgens haar wel degelijk voorkomen met de bedenktijd die het kabinet voorstelt.
Dat gelooft niet iedereen. In Trouw waarschuwde medisch ethicus Jilles Smids van het Erasmus Medisch Centrum onlangs in een opiniestuk tegen het schrappen van de deskundigenverklaring. Het kabinet gaat volgens hem te gemakkelijk uit van geslachtsregistratie als een weloverwogen, autonome keuze. Hij licht toe: „Het is te simpel om gender te zien als een soort innerlijke kern die klaarligt om door iemand zelf ontdekt te worden. Genderidentiteit is iets dynamisch, het wordt beïnvloed door allerlei biologische, psychologische en sociale factoren.” Dat pleit volgens hem voor een „respectvolle exploratie van de transitiewens” met hulp van deskundigen in plaats van het administratief afstempelen van een zelfdiagnose.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2022/06/data87435246-9e641c.jpg)
Maar die kritiek verwart de administratieve met de medische kant, vinden experts van de genderklinieken. Annelou de Vries van het Amsterdam UMC zegt: „Genderidentiteit is iets dat uiteindelijk alleen de persoon zelf kan aangeven. In het medische traject gaan we daar heel zorgvuldig mee om. Omdat fysieke transitie niet meer terug te draaien is of niet makkelijk. Een sociale transitie bij de burgerlijke stand is iets heel anders, die is omkeerbaar.”
De versoepeling heeft, zegt De Vries, ook te maken met de manier waarop de samenleving over gender is gaan denken: als een hoogst persoonlijke identiteit. Ze wijst erop dat het biologische en juridische geslacht al sinds 2014 zijn ontkoppeld. Het ‘geslacht’ op iemands identiteitsbewijs kan sindsdien ook staan voor ‘gender’.
Toch staat de administratieve route in de praktijk niet helemaal los van medische behandeling. In Amsterdam, aldus De Vries, zijn „verreweg de meeste mensen die van ons de verklaring krijgen ook bij ons in behandeling. Die mensen kennen we dus heel goed.” Zo werkt het ook bij het Radboudumc, dat de verklaringen afgeeft aan cliënten. Ook psycholoog Joep Roeffen van Genderteam Zuid Nederland zegt dat „99 procent” van de aanvragers ervan het diagnostische traject al heeft doorlopen.
Daarnaast vraagt volgens De Vries in Amsterdam jaarlijks „een handvol mensen” al vóór behandeling een verklaring aan om geslachtsregistratie te veranderen, meestal vanwege de lange wachttijden voor transgenderzorg.
Je gaat zelf over je identiteit, niet de overheid
Niet ver genoeg
Belangengroepen maar ook genderexperts vinden dat het kabinet eigenlijk nog niet ver genoeg gaat. Zij zien liever helemaal geen toets meer. Ook niet bij minderjarigen. „Je gaat zelf over je identiteit, niet de overheid”, zegt Philip Tijsma van het COC. „Wat verandert er nu helemaal voor een 14-jarige? Een kleine administratieve wijziging, die voor trans personen veel obstakels wegneemt. Bijvoorbeeld als je een pakketje ophaalt, of als je wilt dat je naam goed op je diploma komt. Lijkt me heel fijn. Het is geen medisch besluit.” En Sophie Schers van Transgender Netwerk Nederland: „Het is niet aan medici om te beslissen wie je bent.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data72773965-7e799b.jpg)
Medisch ethicus Smids blijft het hartgrondig oneens met de wetswijziging. Hij vindt het „vreemd en inconsistent” om bij de juridische route een deskundigentoets helemaal te schrappen, terwijl bij een medische transitie „terecht” een grondig diagnostisch traject wordt gevraagd. „Bij een genderkliniek is de wens om je geslacht aan te passen het begin van een diagnostisch traject”, zegt hij. „Ik vind het vreemd om dan bij administratieve transitie te zeggen: dat kan iemand helemaal zelf bepalen.”
Dat wringt volgens hem temeer omdat zich de laatste jaren een grote, nieuwe groep jongeren aandient bij genderklinieken, vooral geboren meisjes. „Dat maakt de afweging veel ingewikkelder. Bij jongeren speelt vaak onduidelijkheid over seksuele oriëntatie of totaal andere problematiek, zoals autisme.”
Kinderpsychiater De Vries ziet die groep ook. Zij zegt: „Je moet het belang van het kind goed in het oog houden. Hoe jonger je bent, hoe meer kanten je gender nog op kan gaan.” Ongeveer driekwart van de kinderen die zich vóór hun puberteit melden bij de genderpoli kiest uiteindelijk niet voor medische behandeling. Eenmaal in het medisch traject bedenkt iemand zich zelden, ziet De Vries. Zij wil onderzoeken waar de opmerkelijk grote vraag van jongeren vandaan komt en of daar een nieuwe vorm van genderdysforie aan ten grondslag ligt.
Smids stelt vast dat geslacht met de wetswijziging puur een kwestie van persoonlijke overtuiging wordt. „Geslachtsaanpassing als medische oplossing voor persoonlijk lijden lijkt in de wetgeving te vervallen ten gunste van een gevoelde identiteit. Het kan best zijn dat de samenleving die kant opgaat. Maar zover zijn we volgens mij nog lang niet.”
Het kabinet is al wel zover. Het schrijft de Tweede Kamer dat juridische geslachtswijziging „een individuele beslissing is waarin de overheid in beginsel niet langer treedt”.