Een hoop stennis toen in februari – een week voor Rusland Oekraïne binnenviel – bekend werd dat de Duitse stad Düsseldorf een sponsordeal met Rheinmetall had gesloten, ten behoeve van lokale sportclubs. Volgens de lokale SPD was door de deal met de wapenfabrikant, die in Düsseldorf zijn hoofdkantoor heeft, een „onacceptabele morele grens overschreden”.
Ook de lokale fractie van de Groenen vroeg de burgemeester de overeenkomst te ontbinden, want „wapenfabrikanten, die altijd weer met twijfelachtige zaken ter discussie staan, zouden geen partner van sportstad Düsseldorf moeten zijn”. Nipt overleefde de sponsordeal een stemming in de raad.
Met name de bommen die Rheinmetall aan Saoedi-Arabië leverde voor de oorlog in Jemen hadden de grootste Duitse wapenfabrikant een slechte naam bezorgd. Machinegeweren van Rheinmetall doken bovendien op in patrouilleboten van het leger in Myanmar. Buitenlandse investeerders krijgen geregeld oproepen van internationale ngo’s om hun geld bij de wapenproducent weg te halen.
En ook in Duitsland heeft de defensie-industrie geen best imago. Vanwege het oorlogsverleden liggen wapens gevoelig. Na de Duitse eenwording werd er juichend bezuinigd op defensie. In het regeerakkoord werd afgelopen december nog voor mondiale ontwapening gepleit.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2022/04/data84570264-8d4aa7.jpg)
Maar drie dagen na de Russische invasie in februari beleefde Duitsland een zogenoemde Zeitenwende, een keerpunt. Toen zegde bondskanselier Olaf Scholz (SPD) een injectie van 100 miljard euro in het Duitse leger toe, plus een structurele verhoging van het defensiebudget naar meer dan 2 procent van het bbp per jaar. Die werd in de Bondsdag ontvangen met een staande ovatie.
En amper een maand na de ophef in Düsseldorf verklaarde Buitenlandminister Annalena Baerbock (Groenen) zich voorstander van het leveren van zware wapens aan Oekraïne. Als klap op de vuurpijl beloofde Duitsland onlangs meer troepen en materieel beschikbaar te stellen aan de NAVO.
Door de Duitse herbewapening verandert de positie van Rheinmetall. Tegelijk weerspiegelt het bedrijf de transitie die Duitsland sinds de oorlog in Oekraïne doormaakt. Het land went snel aan zijn eigen wapengekletter, maar er is nog geen consensus over hoe het nieuwe militaire Duitsland eruit moet zien. Het is de vraag of Rheinmetall straks in één adem wordt genoemd met BASF, Siemens en Volkswagen als paradepaardje van de Duitse industrie.
Panther
Financieel heeft Rheinmetall het tij ontegenzeggelijk mee. De wapen- en munitietak kreeg het afgelopen kwartaal vijf keer meer bestellingen binnen dan een jaar eerder. En het concern verwacht dit jaar tot 20 procent meer te verkopen dan vorig jaar. Rheinmetall denkt zeker een kwart van de eenmalige investering van 100 miljard in de Bundeswehr om te kunnen zetten in materieel. De waarde van het aandeel verdubbelde sinds de Russische invasie.
Oorlogstijd betekent uitdijen. Rheinmetall, in 1899 gesticht als munitiefabriek voor het Duitse leger, groeide tijdens de Eerste Wereldoorlog van 8.000 naar 48.000 medewerkers. Momenteel telt het bedrijf 24.000 werknemers op 133 locaties wereldwijd. Het zoekt nu duizenden nieuwe krachten.
En het ging voor de oorlog in Oekraïne, zelfs tijdens de coronapandemie, al niet slecht met het concern. Met een omzet van 5,7 miljard euro was 2021 al een recordjaar voor Rheinmetall.
Dat was overigens niet alleen te danken aan wapenverkopen. Rheinmetall is ook autotoeleverancier en staat als zodanig bekend om zijn duurzame innovaties. Zo maakt het onderdelen voor auto’s die rijden op waterstof, elektriciteit of zonnecellen. Deze tak is verantwoordelijk voor een derde van de omzet.
Het bedrijf produceert ook steeds meer sensoren en radars voor hybride oorlogsvoering, maar bommen en granaten voeren nog altijd de boventoon.
Internationaal staat Rheinmetall vooral bekend om zijn gepantserde voertuigen, zoals de Boxer, die ook wordt gebruikt door de Nederlandse landmacht. Pantserwagens van de typen Marder en Lynx rijden onder meer rond in Australië, Chili, Indonesië en Qatar.
Vorige maand presenteerde Rheinmetall op de wapenbeurs in Parijs zijn nieuwe Panther-tank: bewapend met „ongeëvenaarde” vuurkracht en „voorbestemd om het verschil te maken op de slagvelden van de toekomst”. Critici schamperden dat de nieuw Panther weinig meer is dan een nieuw kanon op het oude Leopard-onderstel van de grote Duitse concurrent én samenwerkingspartner Krauss-Maffei Wegmann (KMW).
Panther is overigens een pikante naam, want in de Tweede Wereldoorlog vocht nazi-Duitsland met Panthers tegen onder meer de Sovjet-Unie. Het toekennen van roofdiernamen aan oorlogsvoertuigen is een Duitse traditie sinds 1942.
De nieuwe Panther zat natuurlijk al langer in de pijpleiding, maar lijkt toch ontworpen voor de huidige, conventionele oorlog tegen Rusland in Oekraïne. Tanks, gezichtsbepalend in de Eerste en Tweede Wereldoorlog, zijn weer helemaal in trek. Hoe de tank van de toekomst eruit gaat zien, en wie die gaat maken, is nog niet duidelijk. Maar Rheinmetall is in de race.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2022/06/data87442003-f2b4fc.jpg)
Provocatie
Duitsland heeft – zeker vergeleken met Nederland, waar nagenoeg alle fabrikanten zijn opgekocht of gefuseerd – nog een stevige eigen wapenindustrie. Behalve de oude munitiemaker Rheinmetall huisvest Duitsland ook KMW (vooral tanks en pantserwagens), ThyssenKrupp (met name marinematerieel) en Hensoldt (radars, sensoren, camera’s). Wat gepantserde voertuigen betreft is Duitsland hofleverancier in Europa.
De decennialange verwaarlozing van het Duitse leger heeft wel zijn tol geëist. Duitsland is de vijfde wapenexporteur ter wereld en moet op de internationale markt de VS, Rusland, Frankrijk en China boven zich dulden. De afstand daarmee is met één forse plus een structurele Duitse investering in militair materieel niet zomaar in te lopen.
Duitsland zegt zijn eigen wapenindustrie te willen versterken, maar shopt ook buiten de deur. Wapens zijn behalve militaire ook diplomatieke middelen, en Duitsland houdt graag iedereen te vriend. Het kocht de laatste maanden 35 F-35’s van Lockheed Martin en zestig Chinook-transporthelikopters van Boeing, en wil ook een Israëlisch raketafweersysteem.
Bovendien wil de Duitse regering nauwere internationale militaire samenwerking. Er rijden in Europa bijvoorbeeld elf verschillende typen tanks. Fabrikanten zouden elkaar moeten aanvullen in plaats van beconcurreren, hoor je nu uit alle Europese hoofdsteden. In de praktijk lopen samenwerkingen echter stroef.
Zo werkten Frankrijk en Duitsland eerst samen aan een nieuwe tank, maar trok Rheinmetall zich onlangs uit het consortium met de Franse fabrikant Nexter terug. Het presenteren van de eigen Panther-tank op de beurs in Parijs werd daar opgevat als een provocatie. In Duitsland heet het dat Nexter de regie over het gemeenschappelijke project naar zich toe getrokken had, terwijl die door de regeringen in Parijs en Berlijn aan Rheinmetall was beloofd.
De Fransen zijn ook bitter omdat Duitsland nu Amerikaanse F-35’s aanschaft, in plaats van te wachten op de gevechtsvliegtuigen die beide landen momenteel samen met Spanje ontwikkelen. En Frankrijk was al niet blij met de strenge Duitse exportregels, die Berlijn verder wil aanscherpen.
Korzelig
Daar zijn Duitse fabrikanten overigens ook ontstemd over. „Bedrijven in deze huidige dramatische situatie met een uitgebreid wetgevingsproces te belasten lijkt ronduit absurd”, aldus de industriële koepel BDI. Een boze brief naar minister van Economische Zaken Robert Habeck (Groenen), waarin werd geëist dat het wetsvoorstel onmiddellijk werd ingetrokken, wekte onlangs wrevel in Berlijn, meldde zakenkrant Handelsblatt. Met name de „kazernetoon” zou verkeerd zijn gevallen.
De Duitse regering en Rheinmetall botsten al eerder. In 2019 klaagde Rheinmetall de regering met succes aan wegens gederfde inkomsten na een wapenexportembargo voor Saoedi-Arabië naar aanleiding van de moord op journalist Jamal Khashoggi. En ook de openlijke onmin tussen Rheinmetall en Berlijn over wapenleveranties aan Oekraïne getuigt van spanning op de lijn.
Na zijn strijdlustige pleidooi in de Bondsdag eind februari zakte Scholz’ dadendrang in als een pudding. Ja, er gingen antitankwapens naar het Oekraïense front, maar geen zware wapens, ondanks dwingende verzoeken uit Kiev en fikse kritiek in eigen land, onder meer van coalitiepartners FDP en Groenen. Het duurde twee maanden tot Scholz de eerste toezeggingen voor zware wapens deed, en tot op heden kon Duitsland alleen nog maar een aantal houwitsers leveren.
Rheinmetall daarentegen was er als de kippen bij. Nog geen etmaal na Scholz’ rede in de Bondsdag deelde Rheinmetall een lijst met snel leverbare militaire goederen – zoals munitie en luchtafweer – ter waarde van 42 miljard euro. Voor Oekraïne wilde het onder meer honderd oude Marder-pantserwagens leveren (voor ongeveer 1 miljoen euro per stuk) en begon die alvast – in afwachting van Scholz – „op eigen risico” te moderniseren.
Rheinmetall vroeg ook alvast een exportvergunning aan, zo lekte in april uit via de krant Welt am Sonntag – mogelijk om Scholz onder druk te zetten om snel een beslissing te nemen. Vorige maand meldde Rheinmetall in de populaire krant Bild am Sonntag dat de eerste Marders klaar staan voor export. Maar een exportvergunning laat nog steeds op zich wachten. En kanselier Scholz reageert steeds korzeliger op vragen van de Duitse pers over ‘het aanbod’ van Rheinmetall.
Pr
Buiten de kranten om zal Rheinmetall ook druk zetten op Scholz. Het heeft, evenals andere grote wapenfabrikanten, een kantoor aan de Pariser Platz, vlakbij de Bondsdag. Volgens het lobbyregister gaf Rheinmetall vorig jaar meer dan 1,2 miljoen euro uit aan lobbyen bij Duitse politici.
Daarnaast zijn er informele contacten, bijvoorbeeld via Gesellschaften, clubs waar zowel wapenbonzen als politici lid van zijn. En via mensen als Dirk Niebel, van 2009 tot 2013 minister van Economische Samenwerking en Ontwikkeling (FDP), en sinds 2015 lobbyist voor Rheinmetall. De baas van de wapenfabrikant, Armin Papperger, boekt regelmatig een discreet zitje achter in het fameuze hotel Adlon, ook aan Pariser Platz, voor zijn politieke en diplomatieke gasten.
Ook het publiek wil Papperger graag gunstig stemmen. Zo benadrukt hij in interviews dat Rheinmetall in 2035 CO2-neutraal zal zijn en dat het zijn pantservoertuigen hybride gaat maken (op elektriciteit tijdens vrede, op diesel in oorlogstijd). De situatie in Oekraïne noemt hij „een catastrofe”. En iedereen wil nu ook horen wat hij te zeggen heeft. De pr-afdeling van Rheinmetall kan alle verzoeken de laatste maanden niet bijbenen.
Ik krijg nu brieven waarin mensen ons bedanken. Dat was vroeger wel anders
Armin Papperger bestuursvoorzitter Rheinmetall
Pappenbergers boodschap komt aan, vertelde hij aan Handelsblatt. De wapenindustrie stond „in het verleden niet in een goed daglicht. Dat beeld is veranderd. Ik krijg nu van mensen brieven toegestuurd waarin ze ons bedanken voor ons werk. Vroeger kreeg ik heel andere brieven.”
Norbert Czerwinski, die zich namens de Groenen-fractie in Düsseldorf uitsprak tegen een sponsordeal met Rheinmetall, beleefde persoonlijk geen keerpunt eind februari, vertelt hij door de telefoon. „Ik was altijd al tegen het leveren van wapens om aan te vallen en voor het leveren van wapens ter verdediging.” Oekraïne moet dus wapens krijgen, zegt Czerwinski, „maar dat is niet leuk. Sponsoring wil je van een leuk bedrijf. Dat is Rheinmetall niet.”
Het „stoort” hem dat de wapenfabrikant nu kan zeggen: Rheinmetall sponsort sportstad Düsseldorf. „Ze betalen voor een beter imago.” Maar Czerwinski gelooft niet dat het werkt. Rheinmetalls bekendheid is wel veranderd door de oorlog in Oekraïne, denkt hij „Opeens kent elke Duitser dit bedrijf. Maar dat is niet per se positief. Die lijst met leverbare wapens die Rheinmetall direct na de Russische invasie publiceerde, dat vonden veel Duitsers obsceen.”