Portugal en Spanje kampen, voor het zoveelste jaar, met grote droogte. In het voorjaar, vooral in februari, viel er beduidend minder regen dan normaal. Een maand geleden is voor bijna heel Portugal de toestand ‘ernstige droogte’ afgekondigd, nadat het land de warmste meimaand sinds 1931 had meegemaakt.
Eerder deze week wezen wetenschappers een oorzaak aan van de toenemende droogte op het Iberisch Schiereiland. Het grote, bijna permanente hogedrukgebied dat zich op de Atlantische Oceaan ten zuiden van de Azoren bevindt, en dat van grote invloed is op het weer in Portugal en Spanje, is zich sinds circa 1850 aan het uitbreiden in noordoostelijke richting. De onderzoekers reconstrueerden de ontwikkeling van dit hogedrukgebied, het Azorenhoog, sinds 850 n.Chr. De uitbreiding die de afgelopen 170 jaar heeft plaatsgevonden is „ongeëvenaard”, schrijven ze in hun studie, die is gepubliceerd in het tijdschrift Nature Geoscience.
Wolkenarme hemel
Hogedrukgebieden kenmerken zich door dalende, droge lucht, een rustige wind (die op het noordelijk halfrond met de klok meedraait), en een wolkenarme hemel. Op het Iberisch Schiereiland is de gemiddelde jaarneerslag van 732 mm – waarvan 40 procent in de winter valt – in de tweede helft van de vorige eeuw afgenomen met 5 tot 10 mm per decennium. Nu al zijn er olijven- en druiventelers die hun gaarden verplaatsen, en dat zal in de toekomst naar verwachting vaker gebeuren.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2022/07/data87978696-691daf.jpg)
Over de toenemende droogte in grote delen van Portugal en Spanje voeren klimaatwetenschappers al jaren discussie. Is het een gevolg van klimaatverandering, en is het structureel? Of is het een uiting van natuurlijke variatie, en keert de trend op een gegeven moment weer? Daarvoor werd er vaak gekeken naar een groot weersysteem op de Atlantische Oceaan, de Noord-Atlantische Oscillatie, afgekort de NAO. Het Azorenhoog is daarvan het zuidelijk deel, het noordelijk deel wordt gevormd door een lagedrukgebied bij IJsland.
De locatie van de twee gebieden, en hun onderlinge verschil in luchtdruk, beïnvloedt sterk de kracht en richting van westenwinden die over de Atlantische Oceaan naar het Europese vasteland waaien en daar van grote invloed zijn op het weer. Er zit veel natuurlijke variatie in het systeem.
„Maar bestudering van de NAO is eigenlijk helemaal niet zo handig om de droogte in Portugal en Spanje te willen verklaren”, zegt klimaatwetenschapper Rein Haarsma van het KNMI. „Omdat het systeem zo groot is, en omdat het juist zo veel natuurlijke variatie kent.” Dat maakt het lastig om een klimaatsignaal te vinden. In de net gepubliceerde studie beperken de onderzoekers zich tot het Azorenhoog. „Dat is heel slim”, zegt Haarsma.
Stalagmieten
In hun studie reconstrueren de Amerikaanse onderzoekers de omtrek van het Azorenhoog. Ze gebruiken daarvoor data over neerslag en luchtdruk vanaf 1850. Ter controle vergeleken ze die data met gegevens van de aangroei van stalagmieten in de grot Buraca Gloriosa, in het westen van Portugal – die groei hangt samen met de neerslag. Op basis van al die data hebben ze vervolgens met een reeks klimaatmodellen de ontwikkeling van het Azorenhoog sinds 850 n.Chr. gereconstrueerd.
Ze richtten zich specifiek op de jaren dat het Azorenhoog extreem groot is – de helft groter dan gemiddeld. Zulke jaren komen sinds 1850 steeds vaker voor. Ligt het gemiddelde over de laatste 170 jaar op ongeveer eens in de 9 à 10 jaar, inmiddels is het Azorenhoog bijna elke 4 jaar zo extreem groot. Haarsma: „De rol van klimaatverandering in droogtetrends begint steeds duidelijker te worden.”
/s3/static.nrc.nl/inbeeld/files/2022/07/0607inbdroogte-1.jpg)