Opinie

Ambtenaren moeten ook onwelgevallige adviezen kunnen geven

Bestuurscultuur De defensieve houding van de overheid is funest voor het vertrouwen van de burger, zegt . Vergroot de geloofwaardigheid, geef ambtenaren ruimte om te manoeuvreren.
Stadsgezicht Den Haag.
Stadsgezicht Den Haag. Foto Peter Hilz / Hollandse Hoogte

Twee jaar geleden, ook op deze laatste dag voor het Kamerreces, startte de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) haar werkzaamheden. Sindsdien is er veel gebeurd, maar lijkt het vertrouwen tussen overheid en burger er niet op vooruit te zijn gegaan. Ter gelegenheid van de Binnenhoflezing kon ik het niet laten een balans op te maken. Ik vraag aandacht voor drie thema’s die het verschil kunnen maken.

Ten eerste: wat is de basishouding van de overheid richting burgers. Zien we categorieën (‘slachtoffers kinderopvangtoeslag’, ‘Groningers’, ‘boeren’), of zien we mensen? Veel burgers wantrouwen de overheid en ik kan dat inmiddels goed begrijpen. Willen die allemaal het onderste uit de kan? Zijn ze niet meer voor rede vatbaar? Nee. Ze willen als mens gezien en behandeld worden. Zoals een van de moeders (nee, geen ‘slachtoffer’) uit Almere zegt: „De enige manier om vertrouwen in de overheid terug te krijgen is wanneer die laat zien dat wij als individuen het vertrouwen krijgen van de overheid om samen aan het roer te gaan staan […], om ons gelijkwaardig te voelen met degenen die de middelen en macht hebben om beslissingen te nemen die onze levens aangaan en bepalen.” Burgers – zeker ook boeren – willen net zoals iedere minister of topambtenaar regie houden over het eigen leven en behandeld worden als gelijkwaardige personen. Die gelijkwaardigheid moet ook worden verwezenlijkt in het bestuursrecht. We zijn zeer dringend toe aan een revisie daarvan. Het bestuursrecht is nu een verdedigingsinstrument in handen van de overheid, maar zou – veel meer – een instrument van rechtsbescherming voor burgers moeten worden.

De waarheid

Als u zich nu als burger meldt bij de bestuursrechter, staat u bij binnenkomst al 1-0 achter. De overheid wordt gezien als de goede partij, in contrast wordt de burger gewantrouwd. De overheid stelt de rechtsverhouding met de burger vast en mag de feiten presenteren. Als burger moet je hemel en aarde bewegen om daar jouw feiten tegenover te zetten. De rechter heeft zich met de inhoud van beleid niet te bemoeien, dat is aan het bestuur, de politiek. Waar het civiele recht en het strafrecht stootkussens van beschermende beginselen en redelijkheid en billijkheid kennen, zijn deze in het bestuursrecht op essentiële punten buiten het bereik van de rechter geplaatst. Als POK hebben we gezien waar dat toe kan leiden.

Lees ook: De tegenmacht, dat ben je zelf

Maar er is meer. Vorige week publiceerde I&O Research het onderzoeksrapport ‘Morele vragen van rijksambtenaren’. Het rapport beschrijft hoe rijksambtenaren worstelen met – ietwat kort door de bocht geformuleerd – de waarheid. Die worsteling heeft te maken met de houding aan de top van departementen. Hoe dichter je bij de minister komt, hoe meer er een systeem van moduleren, gladstrijken en ‘concensueren’ ontstaat. Antwoorden op Kamervragen, Kamerbrieven en beleidsnotities worden geplooid naar wat politiek wenselijk wordt geacht. Ambtenaren bij uitvoeringsorganisaties, maar ook maatschappelijke organisaties en burgers, worden er gek van. Dat geldt ook voor Kamerleden, die van de minister antwoorden krijgen die niet lijken op de werkelijkheid die zij – bijvoorbeeld van burgers – te horen krijgen.

Deze werkwijze is vernietigend voor het vertrouwen dat burgers – inclusief Kamerleden – hebben in de werking van onze overheid en politiek, en drijft op de ambtelijke gedachte dat het weg-regelen van conflicten en gedoe de minister of staatssecretaris helpt in het politieke functioneren.

Model-Nieuwkoop

Toegegeven, de situatie verschilt per ministerie en bewindspersoon. Er zijn zeker goede voorbeelden waar men het dilemma of het presenteren van de mislukking niet schuwt. Maar de minister die – aldus het rapport van I&O – een ambtenaar vraagt een document te vernietigen deugt – zeker anno 2022 – niet voor zijn of haar vak.

Onlangs was ik in de gemeente Nieuwkoop. Daar schrijven ambtenaren adviezen voor een wethouder of voor het college waar geen letter aan wordt gewijzigd als de bestuurder vervolgens een ander besluit neemt. Dit is de praktijk in heel veel Nederlandse gemeenten. Wanneer het ambtelijk apparaat adviseert linksaf te gaan, maar de wethouder besluit rechtsaf te slaan, dan kunnen burger, gemeenteraad en pers dat allemaal in de stukken nalezen. Daar hoef je in ambtelijk Den Haag niet om te komen.

Om de geloofwaardigheid van de Haagse politiek te vergroten is het dringend noodzakelijk dat men zich in de Haagse torens bekeert tot het model-Nieuwkoop: met een ambtelijke dienst die uit professionaliteit staat voor z’n mening. Ambtenaren moeten trouw zijn aan de minister als het gaat om de uitvoering van beleid, maar ook vanuit kennis, ervaring en professie het onwelgevallige willen rapporteren en de ruimte krijgen om tegendraads advies te geven. Zoals Tjeenk Willink ooit zei: trouw aan het ámbt van de minister, niet aan de persoon van de minister.

En daarbij hoort eigen manoeuvreerruimte van ambtenaren richting het parlement. Leve de ambtenaar die zélf een Kamerlid opbelt met het aanbod om – bij de zoveelste set Kamervragen – persoonlijk uit te leggen wat er qua feiten speelt. Een burger die een verzoek op basis van de Wet open overheid indient wordt nota bene de volgende dag al gebeld door zo’n ambtenaar.