Er zit schoonheid in de luiheid over verworven rechten, zei schrijver Madeleijn van den Nieuwenhuizen afgelopen zondag in De Balie in Amsterdam. In Nederland hoeven wij niet na te denken over de argumentatie voor abortus. Waar zij schoonheid ziet, zien wij gevaar. Toegang tot veilige zwangerschapsafbreking is niet vanzelfsprekend, niet in de Verenigde Staten en niet in Nederland. We moeten daarom niet alleen waakzaam zijn, maar ook onze rechten veiligstellen.
Het Amerikaans Hooggerechtshof kon zijn beslissing met verregaande consequenties namelijk nemen omdat geen van de presidenten na de beroemde Roe v. Wade-uitspraak in 1973 abortus heeft verankerd in wetgeving.
Ook in Nederland is de legaliteit broos. Hoewel het om een normale medische ingreep gaat, staat abortus in het Wetboek van Strafrecht. Hierdoor zijn het afbreken van een zwangerschap en de mensen die daarbij helpen strafbaar, tenzij zij voldoen aan de vereisten uit de Abortuswet.
Dat betekent dat abortus in Nederland helemaal geen recht is. Volgens de letter van de wet is de handeling alleen toegestaan wanneer de noodsituatie van een vrouw deze onontkoombaar maakt. De uitvoerend arts is verplicht tot „verantwoorde voorlichting over andere oplossingen van haar noodsituatie dan het afbreken van de zwangerschap” en moet nagaan of de vrouw haar verzoek heeft gedaan „na zorgvuldige overweging en in het besef van haar verantwoordelijkheid voor ongeboren leven”. Weliswaar is de aanvullende, betuttelende verplichte bedenktijd onlangs afgeschaft, maar de formulering van de wetstekst miskent nog steeds de handelingsbekwaamheid van vrouwen en plaatst ongeboren leven boven zelfbeschikking.
Gedoogconstructie
Deze wetgeving is, heel Nederlands, het resultaat van compromissen. In 1971 opende de eerste illegale abortuskliniek haar deuren. Vanwege politieke verdeeldheid ontstond een gedoogconstructie, waarbij het OM aangaf niet op te treden. Feministen vreesden een wedstrijd wegstaren en mobiliseerden zich. In 1975 werd het comité Wij Vrouwen Eisen opgericht, met drie eisen: abortus uit het Wetboek van Strafrecht, abortus in het Ziekenfonds (en dus voor iedereen vergoed) en de vrouw beslist, als enige. In de eerste demonstratie liepen zevenduizend mensen mee, dat werden er uiteindelijk zo’n 300.000 bij massaal protest in 1981.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2022/06/data87578033-58249d.jpg)
In 1984 trad er een wet in werking, maar de eisen van de feministen zijn nooit ingewilligd. Anno 2022 is abortus nog steeds strafbaar, zit de abortuspil niet in het basispakket, wordt de ingreep niet voor iedereen vergoed (bijvoorbeeld niet aan ongedocumenteerden) en beslist de vrouw nog steeds niet alleen, maar is zij gebonden aan medewerking van een arts.
Abortus is taboe, ook in Nederland. Misschien juist in Nederland, waar we goede voorlichting en anticonceptie hebben. Dan zou abortus niet nodig moeten zijn, is het idee – slechts als uiterste noodgreep. Wie toch zwanger raakt, wordt daardoor opgezadeld met schuldgevoel en schaamte. Dat geeft ruim baan aan de anti-abortuslobby, die in Nederland inderdaad niet zo sterk is als in de VS, maar wel luid aanwezig en waarvan de invloed groeit.
Eén van de successen van deze lobby is het ter discussie stellen van de voorwaarden waaronder afbreking zou mogen plaatsvinden: na hoeveel weken, in welke situaties, op basis van welke overwegingen. Omdat de anti-abortuslobby zijn religieuze overwegingen verzwijgt, lijkt het alsof dit rationele, logische gesprekspunten zijn.
Zo worden we verleid om in te boeten. De deur staat op een kier en wordt verder opengeduwd door fanatici met een rechts-conservatieve agenda en draagkrachtige achterban. De huidige compromiswetgeving biedt hen alle ruimte om de toegang tot abortus uit te hollen, bijvoorbeeld door de wekengrens te verlagen en dus meer abortussen strafbaar te stellen. Maar het recht op abortus is een fundamenteel recht en wel op basis van één argument: het recht op zelfbeschikking. Niemand zou gedwongen moeten worden zwanger te zijn, een ongewilde foetus te voldragen, te bevallen, moeder te worden en een kind op te voeden.
Stigmatiserende kliniek
We kunnen niet op onze lauweren rusten en denken dat het hier wel goed zit. Abortus moet uit het strafrecht. Zoals er geen blindedarmwet is, zou er geen abortuswet moeten zijn. Mensen met een baarmoeder zouden bovendien niet afhankelijk moeten zijn van politici en hulpverleners, maar de abortuspil zou vrij verkrijgbaar moeten zijn bij de drogist. Een abortus via zuigcurettage hoort ook niet in een speciale stigmatiserende kliniek plaats te vinden, maar in een ziekenhuis als iedere andere medische ingreep. Dan ben je ook direct van al die intimiderende demonstranten af.
Abortus is een mensenrecht. Nadat abortus uit het strafrecht is, moet het verankerd worden in de Grondwet. Het bestaande artikel 11 garandeert al het recht op de onaantastbaarheid van het menselijk lichaam: iedereen mag zelf bepalen wat er met zijn of haar lichaam gebeurt. In dat artikel zou het voorkomen en verbreken van zwangerschap gespecificeerd moeten worden, zodat onze zelfbeschikking niet langer voorwaardelijk is. Zodat we eindelijk wettelijk gewaarborgd kunnen zeggen: wij zijn baas in eigen buik.