De teamchef van de politie in Leiden, Fatima Aboulouafa, is door de Nationale Politie in 2020 terecht ontslagen omdat er sprake was van een „onherstelbaar verstoorde arbeidsverhouding”.
Die uitspraak heeft de Haagse rechtbank dinsdag gedaan in een procedure waarin Aboulouafa haar baan terug eiste of anders een schadevergoeding wilde wegens onrechtmatig ontslag van 300.000 euro. Beide eisen zijn door de rechtbank afgewezen.
Aboulouafa plaatste op 6 juni 2019 op Instagram een bericht waarin ze schreef dat veel collega’s van met name de eenheden in Rotterdam en Den Haag tegen een „blue wall of silence” aanlopen als ze „structurele problemen” binnen de politieorganisatie aankaarten. Ze riep de politieorganisatie op ‘lichtschijners’ (klokkenluiders) te koesteren.
Drie maanden later werd Aboulouafa, die al 25 jaar bij de politie werkte, naar huis gestuurd. Haar kritische opstelling veroorzaakt te veel interne spanningen volgens een tiental leidinggevenden in de eenheid Den Haag, waar Leiden onder valt. Pogingen via bemiddeling de verhoudingen te herstellen, zijn mislukt. Ze werd ontslagen met een financiële regeling.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2019/10/data50112090-8c1c6f.jpg)
Rotte appels
De rechtbank acht Aboulouafa in hoge mate zelf verantwoordelijk voor de vertrouwensbreuk die er binnen de politie ontstond nadat ze publiekelijk had geklaagd over misstanden bij de politie. Behalve op Instagram had ze in oktober 2019 ook in NRC geklaagd over een groep „rotte appels” van zo’n vijftien agenten van het Haagse politiebureau Hoefkade die buitensporig veel geweld gebruiken tegen burgers. De agenten noemden zich in een appgroep volgens haar ‘Marokkanenverdelgers’.
De teamchef had zich volgens de rechters „moeten realiseren” dat deze handelwijze tot „onrust” zou leiden binnen de politie omdat ze collega’s „in een negatief daglicht” plaatste. Ze is zelf verantwoordelijk voor de onrust die haar handelen heeft veroorzaakt. „Juist bij onderwerpen met een mogelijk grote maatschappelijke impact, ontstaat een zwaarwegend belang om extra aandacht te besteden aan de wijze waarop de boodschap wordt gebracht en verwoord en aan de vraag of daarmee het gestelde doel wordt gediend”. In dit soort kwesties „hoort ook dat zo mogelijk op voorhand afstemming hierover plaatsvindt” met leidinggevenden en andere collega's „ter voorkoming van onduidelijkheid en het minimaliseren van onrust”.
De rechtbank oordeelt dat niet gebleken is dat de politie „een overwegend aandeel” heeft in het ontstaan van de verstoorde arbeidsverhouding. De rechters wijzen daarom de eis voor schadevergoeding, naast de al getroffen financiële regeling, af. De advocaat van Aboulouafa, Mariska Aantjens, zegt zich nog te beraden over het instellen van hoger beroep.