Ik hoopte een soort alzijdige schoonheid op te bouwen

Opknapbeurt Kort voor zijn overlijden, begin deze maand, schreef letterkundige deze overpeinzing over zijn uiterlijk, die zijn nabestaanden graag willen delen.
Riemer Reinsma (1941-2022)
Riemer Reinsma (1941-2022) Foto Irene Hertel

In een advertentie lees ik dat een 62-jarige levensblije, wandelgrage, aantrekkelijke, zorgzame, jeugdige en cultureel belangstellende Brabantse dame zich aanbiedt voor een relatie met een man die – onder veel andere vereisten– een verzorgd uiterlijk dient te hebben.

Hoewel ik geen onmiddellijke aandrang voelde mij aan haar te presenteren, drong zich toch een verontrustende vraag aan mij op: heb ik een verzorgd voorkomen? Voor het geval dat?

Niet echt, zou ik zeggen. Omgekeerd evenmin trouwens, denk ik, ik oog niet als een zwerver. Hoe dan ook, het herinnerde mij eraan dat bijna alle vrouwen met wie ik ooit een relatie heb gehad, ernaar hebben gestreefd mijn uiterlijk te polijsten. Dat viel bij mij altijd in goede aarde.

Geen prototype

Ik wist donders goed dat ik niet het prototype van een mooie man was en dat ik, om bij een vrouw in de smaak te blijven vallen, alle zeilen zou moeten bijzetten. Mijn onuitgesproken dank dat ik daarbij op hun hulp kon rekenen was dus groot. Zo kon mijn eerste geliefde mij er zonder moeite toe bewegen mijn baard te elimineren en het werd mij snel duidelijk dat mijn bruine corduroybroek echt niet meer kon.

Toen deze relatie na zes jaar ten einde was gekomen en een nieuwe zich aandiende, bleek dat ik, wat mijn uiterlijk aangaat, zeker niet op mijn lauweren kon rusten. Enigszins ontmoedigend: er bleken nog heel wat andere verbeterpunten te zijn. Het kapsel moest iets langer („tot de oren en tot de boord graag, kapper”) en de schoenen eleganter.

Een volgende liefdesrelatie, de vijfde, maakte mij duidelijk dat ik mijn voorhoofd beter niet meer met zeep kon wassen, want dan kreeg ik nog meer rimpels dan ik al had.

Het kapsel moest iets langer en de schoenen eleganter

Enzovoorts. Ik had het er allemaal graag voor over, de inzet was immers extreem belangrijk. En zeker als een dame op wie ik verliefd was mijn hartstocht niet geheel kon beantwoorden, hoopte ik dat zij, als de verfraaiingsoperatie eenmaal voltooid was, alsnog smoorverliefd op me zou worden.

Schoonheidspantser

Een beetje vervelend was wel dat de successieve geliefden op het gebied van mannelijke schoonheid verschillende smaken bleken te hebben. Zo kreeg ik naderhand het dringende verzoek mijn baard in ere te herstellen. Toch heb ik altijd een groot vertrouwen gehad in de verstrekte adviezen. Misschien hoopte ik door de opeenvolgende relaties een soort cumulatieve, min of meer alzijdige schoonheid op te kunnen bouwen. Een soort beschermend schoonheidspantser.

Is die verwachting uitgekomen? Zelf ben ik niet ontevreden over mijn huidige voorkomen, maar of er nou in de loop van mijn leven duidelijk verbetering in is gekomen? Is de lelijke eend een zwaan geworden? Was de lelijke eend echt zo lelijk?

Ik zou haast zeggen van niet, maar wie ben ik, als man, om daar een oordeel over te vellen? Alleen een vrouw kan die vraag beantwoorden. Of, objectiever: een omvangrijke, louter uit vrouwen bestaande jury.

Lees hier en hier necrologieën over Riemer Reinsma.