Een goed salaris is niet genoeg om personeel te trekken

Arbeidsmarktkrapte | Werkgeversonderzoek Hogere lonen, meer robots, minder bureaucratie: op talloze manier kunnen werkgevers het tekort aan personeel bestrijden. NRC bevroeg twintig werkgevers. Hoe creatief zijn zij?

Illustratie Tomas Schats

Wie geen personeel kan vinden, moet creatief zijn. Nu de arbeidskrapte zo nijpend is, zou je verwachten dat werkgevers – in de strijd om talent – álles uit de kast halen: torenhoge lonen, ideale werkomstandigheden en het aannemen van mensen uit vaak overgeslagen groepen als ouderen en mensen met een handicap.

Maar gebeurt dat ook? NRC vroeg twintig werkgevers, klein en groot, in verschillende sectoren naar de praktijk.

Bijna allemaal hebben zij last van de tekorten. Scholen vertellen over vierdaagse schoolweken en klassen die naar huis worden gestuurd, ziekenhuizen over wachtlijsten en een oplopende werkdruk. De NS moest al treinen schrappen door een tekort aan conducteurs. „En deze zomer moeten we mogelijk meer maatregelen nemen”, zegt personeelsdirecteur Richard Greve.

Commerciële bedrijven zijn minder open over hun problemen. Zo wil supermarktketen Albert Heijn – dat de wervingsactiviteiten flink heeft opgevoerd – alleen een korte schriftelijke verklaring delen, waarin het zegt de krapte te „zien”. Maar: „Gelukkig krijgen we onze bezetting goed rond waardoor onze winkels gewoon open en de schappen gevuld zijn.”

Een werkgever die personeel zoekt kan van alles doen. Hoe en waar vinden zij personeel?

Betere beloning

Geen werkzoekende kijkt alléén naar het salaris in vacatureteksten. Maar voor werkgevers die concurreren om schaars personeel is het salaris wel degelijk van belang om mensen te vinden én te behouden. Zijn de arbeidsvoorwaarden riant genoeg?

„Uiteindelijk draait het ook gewoon om centen”, zegt Jurgen Kemps van palletbedrijf Dongen Pallets. „Met de goede bedoelingen van je werkgever kun je de boodschappen niet betalen.” Daarom geeft hij zijn personeel dit jaar een extra loonsverhoging, boven op de cao-loonstijging die in zijn sector is afgesproken – die vindt Kemps te mager nu de inflatie zo hoog is.

Lang niet alle werkgevers denken op die manier. Economen verbazen zich erover dat de lonen pas dit voorjaar – onder druk van hoge inflatie – stevig beginnen te stijgen, met cao-loonafspraken boven de 3 procent per jaar.

Uiteindelijk draait het ook gewoon om centen

Jurgen Kemps van palletbedrijf Dongen Pallets

Oók in de jaren voor de coronacrisis bleef een grote loongroei uit, ook al werden de personeelstekorten toen al voelbaar. Opvallend genoeg ging in een aantal kraptesectoren, zoals de horeca en handel, de laatste decennia een krimpend deel van het verdiende geld naar werknemers. Deze zogeheten ‘arbeidsinkomensquote’ is er opvallend hard gedaald, blijkt uit CBS-cijfers.

Lees ook dit interview met een werkgeversvoorman: ‘Een loonsverhoging? Laat mensen liever meer uren werken’

„Het gaat niet alleen om geld”, vindt personeelsdirecteur Sjoerd Verlegh van winkelketen Blokker, die de tekorten nog niet heeft aangegrepen om de beloning te verbeteren. Blokker betaalt al „marktconform”, zegt hij. Tenminste, als je het vergelijkt met winkels als HEMA en Action.

In de publieke sector hebben werkgevers minder vrijheid om de lonen te bepalen. Zij zijn afhankelijk van de financiële ruimte die de overheid en bijvoorbeeld zorgverzekeraars hen geven. „Via landelijke overlegplatformen worden hogere salarissen steeds aangemoedigd”, zegt een woordvoerder van de Limburgse zorginstelling Zuyderland. „Maar de tegemoetkomingen dekken niet wat nodig is.”

Betere arbeidsomstandigheden

Een goed salaris is niet genoeg. Als inkomen en zekerheid de basisvoorwaarden zijn, dan bieden de arbeidsomstandigheden het concurrentievoordeel. Dat is goed zichtbaar bij techbedrijven. Die betalen allemaal hoge lonen, en dan worden andere factoren belangrijker.

Bij betaalbedrijf Mollie wordt naar het „hele pakket” gekeken, vertelt hoofd personeelszaken Susan Wilson. Werknemers kunnen sinds eind vorig jaar hun lidmaatschap van de sportschool declareren, net als een afspraak bij de kap- of nagelsalon. Ze mogen langs bij een psycholoog. Ze krijgen lunch als ze op kantoor zijn. Maar dat is niet verplicht: ze mogen ook thuiswerken.

Bij Bizzomate, een IT-consultancybedrijf, mogen werknemers 10 procent van hun tijd besteden aan persoonlijke groei. Nog eens 4 uur per week kan het personeel vrijwilligerswerk doen. Het bedrijf verwacht werknemers twee keer per week op kantoor of bij klanten, voor de rest zijn ze vrij te bepalen waar ze werken.

Als werknemers meer vrijheid krijgen om te werken waar en hoe ze willen, ervaren ze meer werkgeluk. Juist daar schort het vaak aan in Nederland, waarschuwde de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, een belangrijk adviesorgaan, twee jaar geleden. De kwaliteit van banen blijft hier achter bij die in andere westerse landen.

Lees ook: Werk moet mensvriendelijker worden, zegt de WRR (2020)

Ook in de publieke sector is dat een probleem, constateerde de Sociaal-Economische Raad (SER) vorige maand. Verpleegkundigen, politieagenten en leraren worden overspoeld door „regelzucht en verantwoordingsdrift”, volgens het adviescollege. Dat vergroot de werkdruk en vermindert het werkplezier.

Ewald van Vliet, voorzitter van het bestuur van de Lucasscholen in regio Den Haag, heeft daarom op veel scholen een ‘eventmanager’ ingezet. „Die organiseert alles wat buiten de lessen valt: ouderavonden, sportdag, reisjes.”

Uitstroom verminderen

Werknemers die tevreden zijn met hun werk, blijven doorgaans op hun plek. Ook dát helpt het personeelstekort tegengaan. Zeker in publieke sectoren is de uitstroom hoog. In de zorg verlaat jaarlijks een op de tien verpleegkundigen en verzorgenden de sector. Van de vertrekkers was 40 procent minder dan twee jaar in dienst.

Iedereen die er aan het eind van de zomer nog is, krijgt een bonus van 750 euro

Rob Hermans, directeur bij hotelketen Fletcher

Zorginstelling Zuyderland in Zuid-Limburg (meer dan 10.000 werknemers) probeert het personeel op verschillende manieren „maximaal te enthousiasmeren en ondersteunen”, vertelt een woordvoerder. Zo is er loopbaanbegeleiding, kunnen werknemers opleidingen volgen en zijn er sportprogramma’s. „En elke zorgmedewerker krijgt direct een contract voor onbepaalde tijd.”

Ook in de horeca is het personeelsverloop hoog. Om mensen voor langere tijd aan zich te binden bedacht hotelketen Fletcher een blijfbonus. Vooral in de zomer worden mensen weggekocht, vertelt directeur Rob Hermans. „Als er een strandtent opengaat, vliegen ze daarheen omdat ze er meer verdienen.” Daar heeft hij iets op bedacht: „Iedereen die er aan het eind van de zomer nog is, krijgt een bonus van 750 euro.”

Slimmer werken

Wie geen nieuw personeel kan vinden, zal slimmer moeten werken met de mensen die er al zijn. Bijvoorbeeld door hun productiviteit te vergroten.

Dat betekent niet dat je ze harder laat werken, wel slimmer. Bijvoorbeeld door papierwerk en randzaken bij hen weg te halen. Zo kun je vakspecialisten laten ondersteunen door administratief medewerkers – een beroepsgroep waar geen tekorten heersen. Op de Lucasscholen in Den Haag hoeven leraren geen toetsgegevens meer te verwerken, dat doet de administratief medewerker.

Veel publieke werkgevers doen hier te weinig aan, schreef de SER vorige maand. Hun productiviteit is achtergebleven bij die van het bedrijfsleven, mede doordat leerkrachten, zorgmedewerkers en politieagenten onnodig veel tijd kwijt zijn aan de administratie.

Ook door nieuwe technologie kun je werknemers slimmer laten werken. Bij Dongen Pallets wordt de laatste jaren stevig geïnvesteerd in robotisering. „Gedwongen door de omstandigheden”, zegt eigenaar Jurgen Kemps. „Zie maar eens aan genoeg mensen te komen.” Plankjes in de palletmachine leggen is saai en repetitief werk. „Dat wil de jeugd niet meer.” Dan is het handiger als je alleen nog maar een paar mensen nodig hebt die de robots instellen.

Amerikaanse hoogleraar over automatisering: ‘Blijven er genoeg banen voor de middenklasse? Daar ben ik erg bezorgd over’

Zolang de arbeidskrapte toeneemt en de lonen meestijgen, wordt het voor werkgevers steeds aantrekkelijker om te automatiseren. In het Brabantse Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis kan medisch personeel met een nieuw apparaat al direct aan het bed de patiëntengegevens invoeren, en hoeft het niet langer achteraf op de computer. En Zuyderland heeft voor de ouderenzorg „geavanceerde camerasystemen” met sensors aangeschaft. Als een bewoner ‘s nachts uit bed gaat of de kamer verlaat, krijgen medewerkers een melding en kunnen ze via de camera kijken of er iets aan de hand is.

Minder deeltijd (of juist meer)

In Nederland hebben veel mensen werk, het heeft de hoogste arbeidsparticipatie van Europa. Maar al die mensen werken gemiddeld maar weinig uren: het laagste aantal van Europa. Laat iedere deeltijder een paar uur meer werken en het personeelstekort is opgelost, klinkt het vaak.

Die oproep is niet zelden gericht aan vrouwen, want zij vormen de grootste groep deeltijders. Driekwart van de vrouwen in Nederland werkt parttime, tegenover nog geen kwart van de mannen.

Maar hoe realistisch is dat?

Er is in ieder geval een grote groep mensen die graag meer uren wil maken. Bijna een half miljoen werkenden is bereid om op korte termijn meer uren te werken, blijkt uit recente CBS-cijfers.

Pim van Kampen, directeur van de Zeeuwse scholengemeenschap Albero: „Uiteraard proberen we parttimers te verleiden om meer uren te werken. Maar dat is lastig: ze werken niet voor niks parttime. Dat moet je ook respecteren.”

Driekwart van de vrouwen in Nederland werkt parttime, tegenover nog geen kwart van de mannen

Voor vrouwen – die nog altijd verreweg het grootste deel van de zorg- en huishoudelijke taken op zich nemen – vormt het onbetaalde werk dat ze doen vaak nog een obstakel. Net als aanwezig moeten zijn op kantoor en een lange reistijd.

Verschillende werkgevers vertellen dat ze meedoen aan een programma van de stichting Het Potentieel Pakken. Dat wil deeltijders in de zorg en het onderwijs helpen meer uren te werken. Van Vliet van de Lucasscholen in Den Haag: „We komen deeltijders tegemoet: als ze bijvoorbeeld eerst de kinderen naar school willen brengen, kunnen ze later beginnen. Dan zetten we het eerste uur een assistent voor de klas.”

Illustratie Tomas Schats

Zorgorganisatie Cordaan benadert werknemers inmiddels actief met de vraag of ze meer uren willen werken. Door het gefragmenteerde werk in met name de thuiszorg – met piekmomenten in de ochtend en avond – „konden we niet iedereen een volle baan geven”, zegt personeelsdirecteur Anke van Braam. „Daar moeten we nu anders naar kijken”.

In het openbaar vervoer vindt een tegenovergestelde beweging plaats. Lange tijd was voltijd werken daar de norm. Nu verruimen zowel de NS als Arriva de mogelijkheden om in deeltijd te werken. „Je kijkt hoe je het vak van bijvoorbeeld machinist of conducteur voor een grotere groep mensen aantrekkelijk maakt”, zegt personeelsdirecteur van de NS Richard Greve. Ook Arriva biedt daarom nu „meer flexibiliteit”, vertelt personeelsdirecteur Ghislaine Aarts.

Breder werven

Hoe nijpend de tekorten ook zijn, sommige groepen merken daar niets van. Naast de 338.000 werklozen zijn er ruim 300.000 ‘semiwerklozen’. Dat zijn bijvoorbeeld mensen die snel aan het werk zouden willen, maar geen vacatures meer zoeken – bijvoorbeeld omdat ze ontmoedigd zijn geraakt.

Vooral na je 55e verjaardag kun je beter niet werkloos worden. Meer dan de helft van de werkloze 55- tot 65-jarigen zoekt al langer dan een jaar naar een nieuwe baan, blijkt uit CBS-cijfers: een veel hoger percentage dan onder jongere leeftijdsgroepen. Ook wie een handicap heeft, komt nog altijd moeilijk aan een baan.

Lees ook: Altijd weer die afwijzing. Deze groepen merken niets van personeelstekort

Je zou zeggen: werkgevers kunnen deze mensen goed gebruiken. Maar werkgevers willen liever niet te veel moeite doen, blijkt al jaren uit onderzoek. Zo vroegen wetenschappers in 2002 aan meer dan duizend werkgevers: wat als uw vacature alléén vervuld kan worden door iemand die niet aan al uw eisen voldoet? Minder dan 1 op de 10 was bereid in dat geval functie-eisen te schrappen. 40 procent zei: dan besteden we het werk liever uit, bijvoorbeeld aan het buitenland.

Ook de meeste werkgevers die NRC de afgelopen weken sprak, noemen weinig concrete voorbeelden om onder deze doelgroepen te werven. Hotelketen Fletcher doet „niet iets speciaals”, laat topman Rob Hermans weten. „Maar voor alle soorten mensen hebben we werk.”

Maar vaak is er méér nodig om deze doelgroepen aan te spreken. Sommige 55-plussers hebben meer inwerktijd of extra training nodig, vooral als ze langere tijd werkloos zijn geweest. En mensen met een handicap passen in veel gevallen niet op een bestaande vacature. Maar zij kunnen vaak wél taken overnemen van verschillende collega’s, om zo hun werkdruk te verlichten.

Meer arbeidsmigranten

Wie een discussie over personeelstekorten op scherp wil zetten, moet over arbeidsmigratie beginnen.

Volgens bedrijvenclub VNO-NCW kun je de personeelstekorten alleen oplossen door óók arbeidsmigranten hierheen te halen. En minister Karien van Gennip (Sociale Zaken, CDA) opperde deze week in het AD dat werkloze jongeren uit Frankrijk en Spanje best in Nederland aan de slag kunnen.

Kritiek hierop komt niet alleen van politici, die zeggen dat éérst werkloze Nederlanders aan een baan geholpen moeten worden. Ook de Arbeidsinspectie bepleit een rem op arbeidsmigratie. Want de lusten komen terecht bij de werkgevers, terwijl de lasten worden afgewenteld op de samenleving, schreef inspecteur-generaal Rits de Boer onlangs in zijn jaarverslag. Zoals „de grote druk op de woningmarkt waardoor miserabele woonomstandigheden eerder toe dan af zullen nemen” en „een te hoge druk op onderwijs”.

Lees ook: Hoe Rotterdamse buurten de afgelopen tien jaar onherkenbaar zijn veranderd

De meeste werkgevers die NRC sprak, zijn niet enthousiast over arbeidsmigratie. Veel van hen hadden erover nagedacht, maar veelal zien ze praktische bezwaren. De taal bijvoorbeeld. „Van arbeidsmigranten maken wij nauwelijks gebruik”, vertelt directeur corporate affairs bij Arriva Ghislaine Aarts. „Ik vind het geen probleem als de buschauffeur ‘goodmorning’ zegt in plaats van ‘goedemorgen’. Maar hoe redt iemand die onvoldoende Nederlands spreekt zich bij een calamiteit?”

En de vraag is hoelang Europese arbeidsmigranten zélf nog hierheen willen komen, zegt Kemps van Dongen Pallets. „Het is al moeilijker om Poolse arbeidsmigranten deze kant op te krijgen”, merkt hij, omdat de welvaart in Polen snel is gestegen. „Dan kun je verder gaan kijken naar Bulgarije of Oekraïne, waar nu oorlog is. Maar het houdt ook een keer op: ik denk niet dat wij naar China gaan.”

Met medewerking van Jan Benjamin, Milo van Bokkum, Juliët Boogaard, Stijn Bronzwaer, Martin Kuiper, Liza van Lonkhuyzen, Lineke Nieber, Geertje Tuenter, Patricia Veldhuis en Frederiek Weeda.