‘Iedereen leest pulp.” Zo begon Arjen Ribbens op zaterdag 28 mei zijn stukje in de rubriek ‘Iedereen leest’, waarin verschillende auteurs wekelijks een verklaring zoeken voor het succes van de aanvoerders van De Bestseller 60. Nadat een week eerder de thriller Roadtrip van Suzanne Vermeer door Judith Eiselin een „verbijsterend slap boek” was genoemd, nam Ribbens nu Vrije vogels van Ilja Gort op de korrel.
Gort, schreef Ribbens, „rijgt de gemeenplaatsen aaneen” en „grossiert in potsierlijke verhaalwendingen”. Over Gort zelf voegde Ribbens tussen haakjes toe: „71, alpinopet, gevorkte baard met twee kurkentrekkervormige slierten”.
Een week later sloeg Ilja Gort terug. Op pagina 15 van het Economiekatern van zaterdag 4 juni schreef hij, zo leek het, een column. Bovenaan een foto van Gort, precies zoals columnisten van NRC op de foto staan: met de armen over elkaar, schuin naar de camera gedraaid. Alleen kleine lettertjes verraadden dat het om een advertentie ging, in de vorm van een „open brief aan Arjen Ribbens”.
„Ik ben Ilja Gort en ik schrijf romans die door veel mensen worden gewaardeerd”, begon hij. „Volgens uw recensie [...] zijn deze romans pulp en het lezen niet waard.” Dat mag Ribbens vinden, schreef Gort. „Waar ik wel een probleem mee heb, is dat u [...] het leeuwendeel van lezend Nederland op een arrogante manier beledigt.” Gort hekelt het „hoogneuzige neerkijken op boeken die niet direct de ambitie hebben de P.C. Hooftprijs te winnen” en schrijft: „Laat de mensen lezen wat ze willen, al is het Pinkeltje”. Onderaan de brief een afbeelding van het gewraakte boek met daarbij de ballen die NRC normaliter bij recensies plaatst (maar die bij de rubriek ‘Iedereen leest’ ontbreken): vijf stuks.
‘Geen pr-stunt’
Op de redactie van NRC wekte de advertentie verbazing. Dat de krant dit had goedgekeurd! Moet recensenten dit wel worden aangedaan? Kan dit columnisten of ‘gewone’ redacteuren ook overkomen? En is het nu zo dat alleen mensen die er flink geld tegenaan smijten, een recensent van repliek kunnen dienen?
Gort plaatste zijn advertentie die zaterdag ook op sociale media, waaronder Twitter en LinkedIn, met daarbij: „Kost een paar centen, maar dan heb je ook wat. En het moest maar ’ns gezegd.”
Hoewel hij bezwoer dat het „geen pr-stunt” was geweest, werd het precies dat. Onder zijn posts verschenen duizenden hartjes en duimpjes omhoog, en honderden, vrijwel uitsluitend positieve reacties. „Dat zal ze leren!”; „Gewoon doorgaan zoals je bent!”; „Een reactie op hoogstaand niveau! Chapeau!”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data86209358-37301a.jpg)
In principe zijn de redactie en de advertentieafdeling strikt gescheiden en bemoeit de redactie zich niet met reclame-uitingen. Maar, zegt René Moerland, hoofdredacteur van NRC: „In extreme gevallen, als er grenzen worden overschreden, kunnen we ze weigeren.” De lat daarvoor ligt hoog, zegt hij. In dit geval zag hij geen reden om Gorts advertentie te weren. De hoofdredactie was van mening dat de vorm niet misleidend was voor lezers, het was duidelijk dat het om een advertentie ging.
Wel had Moerland vooraf contact met Ribbens: hij wilde de auteur waarschuwen voor de open brief en vragen hoe hij ertegenover stond. Ribbens beaamt dat. „Hij vroeg of ik ermee kon leven. Toen heb ik gezegd: we leven niet in Rusland. Als je kunt uitdelen, moet je ook kunnen incasseren.”
Zo ziet Moerland het ook. Columnisten en recensenten nemen deel aan het publieke debat. „Als je oordelen velt, hoort daarbij dat je ook zelf kritiek krijgt.” Een advertentie gericht op een verslaggever, zoals een onderzoeksjournalist, zou de hoofdredactie eerder weigeren. „Omdat in redactionele verslaggeving een persoonlijk oordeel geen rol speelt.”
Ingezonden brief
Gorts repliek werd dus geplaatst, maar niet op de Opinie-pagina’s, zoals de bedoeling was, maar in het Economiekatern. Chef Opinie Peter Vermaas legt uit waarom: „Er is een afspraak dat alles wat lijkt op een opiniestuk, een brief of een petitie niet als advertentie in de Opiniebijlage mag staan. Je wil voorkomen dat wij een opiniestuk afwijzen en dat diegene vervolgens een advertentie in het katern inkoopt.”
Achteraf, zegt René Moerland, kun je zeggen dat de vorm van Gorts brief mogelijk wel misleidend was, gezien de gelijkenis met een column. „De opmaak moet duidelijk verschillend zijn. Je kunt je afvragen of we die regel streng genoeg hebben toegepast.”
Van alle ophef kreeg Ribbens zelf overigens weinig mee: hij zit niet op Twitter of LinkedIn. „Ik heb het niet gelezen. Mijn dochters wel.” Ribbens schreef Gort nog een mail, dat hij de advertentie „geestig” vond en dat hun werelden elkaar niet raken. Hij kreeg geen antwoord.
Blijft de vraag of alleen mensen die de portemonnee trekken hun grieven tegen een recensie kunnen uiten. Nee hoor, stelt Vermaas van de Opinieredactie. Een ingezonden brief was ook een optie. En die is gratis.
„We behandelen brieven over recensies niet anders dan andere brieven”, zegt Vermaas. „Als Gort deze tekst aan ons had gestuurd als ingezonden brief, hadden we hem in aangepaste vorm, minder op de man gericht, waarschijnlijk gewoon geplaatst. Dan had hij zich het geld kunnen besparen.”
Ilja Gort twijfelde of zijn brief wel zou worden geplaatst, zegt hij, en wilde niet wachten. „Ik wilde mijn ei kwijt.”
Advertentiemenu
Aanvankelijk had hij nog even de gedachte: misschien heeft Ribbens gelijk. „Ik dacht: misschien ben ik inderdaad een flutschrijver. Maar toen ik mijn boek erbij pakte en doorbladerde, dacht ik: die man zit ernaast. Het was vals bovendien, op de man gespeeld. En hij deed mijn lezers af als mensen voor wie de geringste hersenactiviteit taboe was. Dát schoot bij mij verkeerd. Ik dacht: daar gaan we wat aan doen.”
De rekening nam hij voor lief. Hij bekeek NRC’s ‘menu’ en zag wat de advertentie moest kosten: 20.000 euro. „Twee of drie seconden dacht ik: fuck. Daar moet ik heel veel flesjes en boekjes voor verkopen.” (Gort zit ook in de wijn.) Toen de bevestiging binnenkwam, schrok hij nog meer. „Ik zag een 3 en een 6 en allemaal nullen. Ik dacht: NRC zit mij af te zeiken en nu ga ik ze nog rijk maken ook!” Maar het bleken maar twee nullen te zijn: 3.600 euro. „Een enorme meevaller”, constateert Gort. Wat blijkt: cultuur en boeken krijgen – net als charitatieve instellingen – in sommige gevallen korting. Gort: „Dat is dan wel weer netjes van NRC.”