Foto Merlin Daleman

Interview

De melkveehouderij is een drama voor milieu én boer

Hens Runhaar | bestuurskundige Melkveehouders verdienen bitter weinig. En de omgeving lijdt ook: vieze sloten, fijnstof, bodemdaling, minder biodiversiteit. Toch lukt het niet het systeem te veranderen.

Bestuurskundige Hens Runhaar moet het nog zien. Of de landbouw, in het bijzonder de veehouderij, een omslag gaat maken nu minister Van der Wal (Natuur en Stikstof, VVD) bekend heeft gemaakt hoe drastisch de uitstoot van stikstof terug moet – afhankelijk van het gebied varieert dat van 12 tot 70 procent.

Runhaar bestudeert waarom duurzame initiatieven in de landbouw wel of niet aanslaan. Hij is universitair hoofddocent aan de Universiteit Utrecht en gasthoogleraar aan de Wageningen Universiteit & Research. Eerder dit jaar publiceerde hij met collega’s een artikel in Agricultural Systems waarin ze de mechanismen blootleggen die de omslag naar een duurzamere melkveehouderij blokkeren. Vorig jaar somde hij in een ander artikel de vier kritieke voorwaarden op voor een zogeheten agro-ecologische omslag in de Europese landbouw. „Er is vaker door de politiek aangekondigd dat het roer om moet, maar dan liep het daarna toch vast, en ging de sector gewoon op dezelfde voet door. Ik hou mijn hart nu vast”, zegt Runhaar bij hem thuis in Utrecht, in de woonkamer. Het is vrijdagochtend 10 juni. Later die dag zal minister Van der Wal haar ‘stikstofbrief’ naar de Kamer sturen.

Waarom heeft u ervoor gekozen de melkveehouderij te onderzoeken?

„Veel mensen realiseren zich dit misschien niet, maar de melkveehouderij beslaat zo’n miljoen hectare. Dat is bijna 25 procent van Nederland. Ze bepaalt sterk ons landschap. Wat betreft stikstof is de melkveehouderij ook interessant. Ze is verantwoordelijk voor ongeveer 25 procent van de stikstofneerslag.”

Waarom verloopt de omslag naar een milieu- en natuurvriendelijker manier van boeren zo moeizaam?

„Moeizaam? Het zit muurvast. Het heeft te maken met de dominantie van het heersende systeem, dat na de Tweede Wereldoorlog is opgezet. Dat is gericht op hoge productie en export, met hoge input en output. We halen veel voer uit het buitenland, zetten kunstmest in, bestrijdingsmiddelen, om een zo hoog mogelijke productie te bereiken. Daar zijn we heel goed in. Maar een groot deel van de boeren verdient in dit systeem weinig. Ik vind dat een sociaal drama. Ze overleven alleen door inkomenssteun uit Brussel.

„En dan heb je de schade aan de omgeving. Het Planbureau voor de Leefomgeving raamt die schade op miljarden euro’s per jaar. Je hebt vroegtijdige sterfte door fijnstof in de lucht, waaraan ammoniak uit mest bijdraagt. Je hebt de bloei van giftige algen in sloten en plassen, omdat er zoveel meststoffen vanaf het land naar het water uitspoelen. Er is schade aan wegen door bodemdaling in veenweidegebieden, omdat boeren de grondwaterstand laag houden. En natuurlijk de dramatische afname van de biodiversiteit, waarin de huidige intensieve landbouw ook een aanzienlijke rol heeft. Al die schade betalen wij als samenleving.”

Toch blijft een omslag uit. Hoe kan dat?

„We onderscheiden vijf blokkerende mechanismen. Een heel belangrijke is het gebrek aan financiële prikkels. Melkveehouders krijgen niks extra’s als ze voor schoon water, schone lucht, meer biodiversiteit zorgen. Overheid, supermarkten, consumenten betalen daar nu niet voor. Er zijn wel boeren die aan agrarisch natuurbeheer doen, maar ze krijgen alleen de gederfde inkomsten terug, niet meer, omdat het anders volgens Europese regelgeving concurrentievervalsing is.

Foto Merlin Daleman
Foto Merlin Daleman

„Melkveehouders hebben ook beperkte handelingsruimte. Ze hebben vaak weinig geld om te investeren. Een derde zit onder een laag-inkomensniveau. En banken lenen niet graag geld uit voor natuurvriendelijke landbouw, want dat past niet in hun mal. Ze vinden het te risicovol.

„Verder is er geen gedeelde visie. De afgelopen twee jaar ben ik veel op de ministeries gekomen. Bij het ministerie van LNV is een deel met landbouw bezig en een ander deel met natuur. LNV stelt regels op voor stikstof en nitraat, maar het ministerie van I&M gaat over schoon water.

„Een andere barrière is de kennisoverdracht. Vroeger had je een onafhankelijke landbouwvoorlichting. Maar die is wegbezuinigd. Tegenwoordig worden boeren geadviseerd door private partijen, meestal door vertegenwoordigers van de leveranciers van kunstmest, bestrijdingsmiddelen, zaden. De universiteit in Wageningen is ook nog steeds erg gericht op het conventionele, high input high output exportmodel.

„En dan heb je nog de culturele weerstand tegen een omslag. Veel boeren beschouwen het conventionele model van hoge productie tegen lage prijzen als het ideale model. Een goede boer is een hoogproductieve boer. En hij wordt daarin bevestigd door zijn hele Umfeld, de leveranciers van kunstmest, bestrijdingsmiddelen, zaden, financiering. De invloed van die partijen blijft vaak onderbelicht.”

Maar toch veranderen er soms dingen. U heeft onderzoek gedaan naar de discussie rond weidegang van koeien. U noemt dat een scheur in het systeem. Wat gebeurde er?

„Koeien verdwenen uit de wei. Ze werden steeds vaker op stal gehouden, want dat was efficiënter. Maar daar kwam weerstand tegen. Vanuit de samenleving, vanuit de politiek. De druk werd zo hoog, toen draaide de zaak. Er zijn heel concrete doelen vastgelegd: koeien moeten minstens 120 dagen per jaar in de wei, 6 uur per dag. Boeren kregen daar een paar cent per liter melk extra voor van hun coöperatie. Naast premies, kwam er certificering en goeie advisering. Iedereen kon zich erin vinden.”

Is het duurzamer als koeien meer in de wei staan?

„De voordelen zijn marginaal. De stikstofuitstoot is iets minder. Voor de biodiversiteit kan het beter zijn, want koeien zorgen voor iets meer variatie in het weiland. Maar als je te veel koeien op een klein stukje buiten zet, heeft het weer weinig zin. En wat betreft dierenwelzijn is het beeld gemengd. Koeien hebben minder problemen aan hun hoeven als ze niet almaar op stal staan. Maar buiten lopen ze meer kans op parasieten. Met weidegang maak je niet het hele systeem in één klap duurzaam. Maar deze casus laat wel zien dat er verandering mogelijk is.”

Wat is daar voor nodig?

„Duidelijke doelen, zoals bij de weidegang zijn afgesproken. Er is bijvoorbeeld groeiende belangstelling voor kruidenrijk grasland. Er zijn al ideeën om 120.000 hectare weiland kruidenrijk te maken. Kijk, dan maak je klappen. Nu gaat de aandacht alleen uit naar de Natura2000-gebieden, omdat die beschermd zijn. De wet dwingt nu af dat daar iets móét gebeuren. Maar in de rest van het landbouwgebied is het ook dramatisch gesteld met de biodiversiteit. Zeker in de weilanden, waar alleen Engels raaigras groeit.

„Verder is er druk nodig vanuit de samenleving en de politiek. Die neemt toe. Maar er is ook nog een brede coalitie nodig van partijen die allemaal hetzelfde willen, zoals bij de weidegang het geval was.”

Foto Merlin Daleman
Foto Merlin Daleman
Foto Merlin Daleman

Het is moeilijk voorstelbaar dat leveranciers van kunstmest en bestrijdingsmiddelen akkoord gaan met een omslag naar een duurzaam landbouwsysteem waar die middelen niet of nauwelijks worden ingezet.

„De vraag is hoe belangrijk Nederland voor hen is. Het zijn vaak grote internationale bedrijven.”

En de boeren zelf, willen die wel duurzamer?

„De positie van de boer is een interessante. Uit enquêtes die dagblad Trouw samen met de universiteit Wageningen uitvoert, blijkt dat 60 tot 70 procent best naar een duurzamer systeem wil. Tegelijk hebben veel van hen sterke beelden bij wat een goede boer is. Dat is een hoogproductieve boer. Je hoort er ook veel zeggen dat ze de natuur zoals die nu is, al prachtig vinden. Iets anders is dat veel boeren in het conventionele systeem weinig verdienen. Toch zeggen ze dat ze het een prachtleven vinden, dat ze nooit zullen opgeven.”

Bent u optimistisch dat de omslag er komt?

„De druk vanuit de samenleving en de politiek groeit. Nu is het de stikstof die maatregelen afdwingt, over een paar jaar is dat het water, dat dan aan allerlei eisen moet voldoen. En dan hebben we het klimaatprobleem nog. Je ziet ook allerlei boeren met nieuwe, natuurvriendelijke vormen van landbouw beginnen. Maar of de grote middengroep mee overgaat, dat moet ik nog zien. Van der Wal stelt zich nu stoer op. Maar als ik zie hoe versnipperd de problemen worden aangepakt… En het zijn de provincies die nu met oplossingen moeten komen, terwijl de boeren op dat niveau een sterke invloed hebben. Het zal cruciaal zijn dat hun ook een perspectief wordt geboden. Hoe ze in dat nieuwe duurzame systeem een boterham kunnen verdienen. Dat perspectief moet van minister Staghouwer komen. Ik ben benieuwd waar hij mee komt later vandaag.”

Maandag 13 juni, om 15.00 uur, mailt Runhaar dat hij de 50 pagina’s tellende Kamerbrief van minister Staghouwer (Landbouw, ChristenUnie) heeft gelezen. De brief betreft ‘perspectieven voor agrarische ondernemers’. „Er staat veel in, er worden veel mogelijkheden genoemd, maar er blijft ook nog veel open”, schrijft Runhaar. „Er worden beloningssystemen genoemd voor klimaat, water, biodiversiteit, maar hoeveel en voor hoe lang is niet helder. Welke vormen van landbouw waar nog moeten kunnen, en wie daarover gaat besluiten, is niet helder. Welke bijdrage wordt er verwacht van ketenpartijen? En wat als die niet leveren? Etc. Weinig duidelijkheid dus.”

Correctie: in een eerdere versie van dit artikel stond dat Henk Staghouwer minister is namens het CDA. Hij is lid van de ChristenUnie. Dat is aangepast (18/6).