Regisseur, programmamaker en performer Gavin-Viano.

Foto Lalo Torres

Interview

Theatermaker Gavin-Viano: ‘Ik gebruik humor als glijmiddel voor de tragedie’

Gavin-Viano theatermaker

De nieuwe voorstelling Bloodscent van regisseur, programmamaker en performer Gavin-Viano gaat over het helen van het trauma van seksueel misbruik. ‘Er zijn zo veel taboes en stigma’s rond het onderwerp, dus de urgentie was enorm.’

Weinig theatermakers werken zo dwars over alle mediagrenzen heen als Gavin-Viano. Sinds hij in 2020 afstudeerde aan de regieopleiding van de Toneelacademie Maastricht presenteerde hij drie theatervoorstellingen, een aantal songs en een bijbehorende live show, en maakte hij online bijdrages voor Baksteen, het vrije makersplatform van de BNNVARA Academy (het talentontwikkelingstraject van de omroep). In al zijn werk zoomt hij scherp in op maatschappelijk urgente onderwerpen: historisch racisme in Melanine ten strengste verboden, seksuele vrijheid in Ach mijn wederhelft en zijn eigen struggles met zijn datingleven als christelijke, zwarte, queer cisman in het muziekprogramma Able to fuck love.

In zijn nieuwe voorstelling Bloodscent volgen we een jonge vrouw die na jaren van zwijgen probeert in het reine te komen met een seksueel trauma. „Mijn vorige voorstelling Ach mijn wederhelft vertrok vanuit een viering van seksuele vrijheid, dus ik wilde het nu over de keerzijde hebben: seksuele onderdrukking. Het thema van seksueel misbruik is voor mij zeer persoonlijk, en het voelde urgent dat verhaal te vertellen, maar ik wilde het niet zélf aan het publiek vertellen. Dus vroeg ik [theatermaker en acteur] Princess Bangura om de voorstelling met me te maken.”

Lees ook: Boeiend theaterdrieluik over moderne seksuele mores

Gavin-Viano kende Bangura al van de Toneelacademie. „We zijn op een vergelijkbare spiritual journey, we hebben allebei een sterke interesse in de spiritualiteit van onze voorouders. In de voorstelling wordt het hoofdpersonage bijgestaan door de stemmen van haar ancestors, die haar op een pad van confrontatie met het verleden en daarmee van heling zetten. We hebben in het proces onderzoek gedaan naar Surinaamse en Sierra Leoonse spiritualiteit.

„Mijn geloof en spiritualiteit zijn onderdeel van wie ik ben. Ik begin iedere dag met een gebed en ben enorm dankbaar voor alles wat ik heb en voor wie ik mag zijn. Ik heb het gevoel dat er in de samenleving weer meer ruimte komt voor spiritualiteit vanwege de existentiële crises waarmee we worstelen, en ook om daar een eigen invulling aan te geven.”

Gospeljongen

Gavin-Viano nam al behoorlijk wat artistieke ervaring met zich mee naar de regieopleiding in Maastricht. Van jongs af aan werd hij door zijn oudere broer en zus geïnspireerd op het gebied van muziek, en zong hij in Rotterdam in een kerkkoor („Ik was echt een gospeljongen – I came out of the womb singing”). Op zijn vijftiende ontdekte hij het dansen, waarna hij met leeftijdsgenoten uit de buurt een Hiphopcrew vormde. „Omdat mijn broer en zus zo veel ouder zijn moest ik me thuis vaak zelf vermaken, dus ik was al gewend om mensen om me heen te verzamelen. In die tijd werden er in Nighttown talentenjachten georganiseerd, daar hebben we gewonnen en zijn zo onder andere in Parijs terechtgekomen met onze crew. Iedereen hielp mee: de dansers kochten zelf de kleding, onze moeders naaiden ons logo op onze trainingsbroeken.”

Zo kwam Gavin-Viano na een voor zijn ouders geheimgehouden auditie („ze zagen een danscarrière in eerste instantie niet als serieus werk, maar toen ze op presentaties kwamen kijken hebben ze het helemaal omarmd”) terecht op de dansopleiding van Codarts, waar hij als dansdocent-choreograaf afstudeerde. Na een extra studiejaar aan de Filmacademie van New York en enkele jaren als musicalacteur in Duitsland kwam hij op aandringen van zijn moeder alsnog op de regieopleiding in Maastricht terecht. Lachend: „Ze vond dat ik wat moest met al die ideeën in mijn hoofd.”

Inhaalslag

Hij merkte in Maastricht al snel dat hij zelf voorstellingen wilde maken omdat hij weinig aansluiting vond bij het theater dat hij zag. „Ik ging in die tijd veel theater bezoeken als inhaalslag. In tegenstelling tot veel van mijn klasgenoten had ik weinig ervaring met toneel. Maar het raakte me vaak niet. Ik voelde een grote afstand tot de rest van het publiek in mijn ervaring. Inspiratiebronnen voor mij waren voorstellingen als Melk en dadels van Daria Bukvić, of de monoloog van Rick Paul van Mulligen over homohaat in Allemaal mensen. Dat had allemaal een urgentie die ik zelf ook voel. Ik wil zelf werk maken dat zowel voor mezelf als voor mijn moeder interessant is. Ik wil ook mensen van kleur aanspreken die niet zo snel een kaartje kopen voor het theater. Ik snijd vaak heftige onderwerpen aan, maar gebruik bijvoorbeeld vaak humor als glijmiddel voor de tragedie, om het toegankelijk te houden.”

Bloodscent – Frascati Producties. Première 18 juni bij Frascati Amsterdam, daar te zien van 16 t/m 25 juni. Inl. frascatitheater.nl