Het werk van Mark Wilmot (41) aan de stikstofberekeningen van het kabinet gaat de laatste jaren voortdurend over de tong in Den Haag – maar zijn naam wordt zelden genoemd.
Politici hebben vaak ook geen idee dat de man die het rekeninstrument voor stikstofdepositie ontwikkelde, het zogenoemde Aeriusmodel, woonachtig is in Malawi, waar zijn vrouw ontwikkelingswerk doet. Al ver voor corona was hij gewend aan werken op afstand: toen de stikstofcrisis uitbrak, in 2019, woonde hij in Myanmar.
„Destijds moest ik wel een paar keer naar Den Haag”, vertelde Wilmot me donderdagavond in een online gesprek. Zittingen bij de rechter, crisisoverleg op het ministerie: het verbod door de Raad van State van de stikstofregels was een klap voor het apparaat.
Nadien veranderde veel. Afgelopen woensdag, twee dagen voordat de nieuwe stikstofplannen bekend werden, gaf Wilmot een online presentatie bij landbouwkoepel LTO Nederland over zijn rol in dit dossier.
Zijn openingssheet: ‘Wanneer twijfel niet meer bijdraagt aan een oplossing.’
Het illustreerde waarin hij sinds de crisis terechtkwam. Tot dan werkte hij tien jaar naar volle tevredenheid van politici en ambtenaren aan Aerius. Volgens de databank werden die periode zo’n dertig sets schriftelijke Kamervragen over Aerius gesteld. In de drie jaar sinds de crisis: 124 sets.
„Ik heb Aerius transparant ontwikkeld, het is volledig open source, we hebben er prijzen mee gewonnen”, zei hij. „Nu is het voortdurend een mikpunt van mensen die twijfel zaaien.”
Mark Wilmot kwam in 2006 via een ingenieursbureau binnen bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Hij had fysische geografie gedaan met een minor in ruimtelijke informatica. Het departement voldeed niet aan Europese normen voor luchtkwaliteit en had even geen oplossing.
Wilmot, later overgestapt naar adviesbureau Wing in Wageningen, bedacht een rekenmodel: door lagere uitstoot van fijnstof en stikstofdioxide ruimte voor extra economische activiteit creëren. Het zat in 2009 in het het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit.
„Het ministerie liep er in Den Haag mee te pronken”, zei hij.
Op Landbouw hadden ze een soortgelijk probleem met te veel stikstofuitstoot in natuurgebieden, wat al in 2008 leidde tot een negatief oordeel van de Raad van State. Dus kreeg Wilmot in 2010 het dringende verzoek ook voor dit departement een rekeninstrument te ontwikkelen. Dit werd Aerius, waarvan de eerste versie in 2011 klaar was.
Het viel samen met de wens van toenmalige coalitiegenoten in de Kamer, Ger Koopmans (CDA) en Diederik Samsom (PvdA), die in 2009 een compromis sloten: steun aan nieuwe economische activiteiten mits daar later minder stikstofdepositie tegenover stond. Het gaf ook de veeteelt lucht.
Alleen: de wetgeving daarvoor, het Programma Aanpak Stikstof (PAS), sneuvelde dus in 2019 – omdat de beloofde stikstofreductie niet was gerealiseerd.
Tot dan was er amper kritiek op Aerius. De Boerderij nomineerde het in 2016 met succes voor de Computable Award van het gelijknamige vakblad. De jury onderstreepte dat Aerius laat zien hoe „ict kan bijdragen aan optimale dienstverlening aan MKB en burgers”. In 2017 ontving Aerius een Certificate of Excellence van de Europese Commissie mede „wegens het open source-karakter”.
Toch waren sommige boerenleiders en Kamerleden volgens Wilmot vanaf het begin kritisch. In een eerste Kamerbrief over het model, in 2011, stond al dat Aerius een onzekerheidsmarge van dertig tot zeventig procent kent. Maar Kamerdebatten werden er destijds niet over gevoerd. Wel zei bijvoorbeeld Eilbert Dijkgraaf, toen SGP-Kamerlid: „Is dit betrouwbaar genoeg?”
Het antwoord is volgens Wilmot vandaag nog hetzelfde: die marge van 70 procent betreft de totale stikstofdepositie in het land. Maar bij vergunningverlening voor bijvoorbeeld een staluitbreiding in de Gelderse Vallei „neemt die onzekerheid substantieel af”.
En die onzekerheden hebben sowieso beperkte betekenis, beaamde Wilmot, gezien „de enorme stikstofopgave vandaag”. En dan: onzekerheid hoort bij het leven. „Een boer die koeien koopt weet ook niet precies hoeveel melk ze zullen produceren.”
Toch werden de feiten uit de Kamerbrief van 2011 najaar van 2019 gebombardeerd tot groot politiek thema. Er was een impasse ontstaan. Het ministerie van Landbouw had onvoldoende deskundigheid in huis. Het gevraagde advies van de commissie-Remkes werd geprezen maar bevatte geen oplossing. De coalitie was verdeeld. VVD, CDA en CU weigerden mee te gaan met D66: ingrijpen in de veestapel.
Dus legden VVD en CDA oktober 2019, vlak na het eerste boerenprotest, in een motie vast dat de onzekerheidsmarges van Aerius te groot waren als basis voor beleid. Dezelfde onzekerheidsmarges die de tien jaar daarvoor geen probleem waren.
Er kwam zelfs een commissie, geleid door oud-hoogleraar Leen Hordijk, die moest onderzoeken hoe stikstofdepositie werd berekend en gemeten.
Medio 2020 rapporteerde de commissie dat Aerius wel geschikt is om beleid op te baseren, maar niet gebruikt moet worden voor vergunningverlening. De berekening van depositie op één hectare zou leiden tot een wetenschappelijke schijnprecisie.
Nog steeds is Wilmot verwonderd dat hij, als bedenker en ontwikkelaar van Aerius, niet door Hordijk werd gehoord. „Onbegrijpelijk.” Zeker ook omdat „hoog aangeschreven nationale en internationale wetenschappers” in 2013 tot een omgekeerd oordeel kwamen, en „Hordijk niet met oplossingen”.
Hordijk liet weten dat hij de opdrachtgevers van Wilmot bij het RIVM hoorde, het instituut dat in 2016 de formele verantwoordelijkheid voor Aerius van Landbouw overnam. Hetzelfde RIVM meldt overigens dat geen land ter wereld zoveel stikstofmetingen doet als Nederland, en dat de uitkomsten de berekeningen van Aerius veelal ondersteunen.
Het effect van Hordijks advies was uiteindelijk vooral negatief. Om te beginnen moest Landbouw erkennen dat een alternatief voor Aerius ontbreekt. Minister Christianne van der Wal (Stikstof, VVD) beaamde het deze week nog.
Maar nadat het luikje in 2019 openging, produceerden landbouwactivisten en (hun) -websites – BoerenBusiness, Agraaf, Stal en Akker, etc. – eindeloos veel berichten met de strekking dat Den Haag informatie over Aerius verdraait of achterhoudt, vaak aangevuld met argwaanpolitieke Kamervragen van partijen als BBB of FVD.
De meeste stukjes werden later weersproken, in sommige gevallen hangt het nog. Eerder dit jaar schetste ik hier één voorbeeld in detail, waarbij een enorm schandaal inzake Aerius werd gesuggereerd, inclusief broeierige Kamervragen van BBB, en een maand later bleek wat er aan werkelijk aan de hand was: niets.
Zo kun je er niet omheen dat coalitiepartijen de vorige periode boeren de ruimte boden hun woede te koelen op een rekeninstrument dat al tien jaar zonder ophef binnen de overheid bestond.
Iedereen heeft belang bij kritiek, en als ik Mark Wilmot goed begrijp zal hij als eerste beamen dat Aerius niet perfect is. Maar daar hoort wel bij dat politici kunnen omgaan met wetenschappelijke onzekerheden: dat juist de erkenning van die onzekerheden de beste manier is om inzicht en beleid te verbeteren.
Het stikstofbeleid ging vrijdag een nieuwe fase in, dit wordt hard tegen hard, en je mag wel hopen dat politici van de vorige fase zullen onthouden dat je geen instrumenten kapot moet maken die je nog nodig kunt hebben.