Sander Dekker, mens en tevens oud-minister van Rechtsbescherming (VVD), brak deze week zo’n beetje alles wat je kan breken op een fietspad in de duinen na een val van zijn racefiets. Hij viel nadat een ander mens, een vrouw van wie we alleen de leeftijd kennen (42 jaar), hem „aanraakte, aantikte of vastpakte aan zijn arm”, in de woorden van de politie. Zij zou duidelijk hebben gemaakt dat ze vond dat hij te hard fietste.
Probeert u zich het plaatje voor te stellen vlak vóór het ongeluk. Ziet u een wielrenner en een wandelaar voor zich, die met elkaar in conflict raken over wie welke ruimte mag innemen op het pad?
Zodra mensen zich onderweg begeven, vindt er een versimpeling plaats in hoe er over hen – en u dus – wordt gedacht. Vanuit het verkeerskundige en juridische perspectief wordt u gereduceerd tot voetganger, fietser, of automobilist; er bestaan hier geen fluïde of overlappende categorieën, ook al stappen de meeste mensen voortdurend van de ene rol in de andere.
Loopt u met een hond of in een natuurgebied, dan verandert u in het iets minder vastomlijnde begrip ‘wandelaar’, wat u niet bent als u van uw woonkamer naar de wc loopt. En zo heet u als u snel rijdt op een fiets met dunne bandjes een racefietser of wielrenner.
Het zijn veelgebruikte groepsnamen om de wereld te duiden: je moet toch ergens beginnen. Het zijn geen namen die mensen zichzelf snel geven. Iemand die één keer per week een rondje op de racefiets doet, noemt zichzelf niet direct een wielrenner. En u rijdt misschien op een fiets of met een auto, maar vindt u zichzelf dan een fietser of een automobilist?
Het zijn etiketten waarmee ook over verkeersongelukken, waaronder het ongeluk in de duinen, wordt gepraat; #wielrenner was een van de vijf ‘trending’ hashtags op de sociale mediasite Twitter donderdagochtend.
In veel andere contexten stellen we kritische vragen bij dit soort groepslabels: denk aan ‘Marokkanen’ of ‘homo’s’. Bij ‘wielrenner’, ‘automobilist’ of ‘wandelaar’ lijken de labels niet zo’n probleem, misschien omdat het wisselende rollen zijn. En dus staat er nu een bordje in Ouderkerk, waarop ‘wielrenners’ gevraagd wordt de Dorpsstraat te mijden.
Dat bordje stigmatiseert.
Label een groep, en je begint te vergeten dat het mensen zijn, met al hun diverse kenmerken. Een Australische studie laat zien dat ‘cyclists’ (het Engels maakt geen onderscheid tussen fietsers en wielrenners) worden gezien als ‘minder-dan-menselijk’ door meer dan de helft van de niet-fietsende medemensen uit het onderzoek. De helm, de bril, de felle kleuren, het groepsgedrag van wielrenners; het zijn eigenschappen die de ontmenselijking van deze groep versterken. Wielrenner en journalist Thijs Zonneveld beschreef deze week in een column in het AD hoeveel haat hij over zich heen krijgt als hij op zijn racefiets zit. Ook vanuit andere loopgraven hoor je de stigma’s de lucht in geschoten worden: fietsers zijn anarchisten, scooteraars zijn lui, en alle automobilisten stemmen VVD.
:format(jpeg):fill(f8f8f8,true)/s3/static.nrc.nl/bvhw/wp-content/blogs.dir/114/files/2018/12/weijtsartikel.png)
Verkeerskundig apartheidssysteem
Het labelen heeft nog een ander, diepgaander effect. In het Engels heet een vrijliggend fietspad een ‘segregated cycle lane’, en dat woord segregatie is daadwerkelijk van toepassing op de verkeerskundige indeling van de openbare ruimte. We hebben in Nederland een verkeerskundig apartheidssysteem laten aanleggen voor automobilisten en fietsers. Verkeersregelinstallaties bepalen wanneer we elkaar mogen kruisen.
Nu het drukker wordt op het fietspad, willen sommigen nog verder segregeren. Langs de Rotte is er een apart parcours voor wielrenners, opdat zij niet door de flaneerders heen racen. In Utrecht schilderde men een deel van het fietspad blauw om snel en langzaam fietsverkeer een eigen plek te geven.
Het zijn praktische oplossingen om conflicten te voorkomen, die tegelijk het idee versterken dat we het over aparte soorten mensen hebben die niet kunnen samenleven. Komen er straks ook aparte banen voor (luie) scooteraars, (zwalkende) ouderen en (onoplettende) kinderen? Gaan we de fietsende mensen ook onderverdelen langs alle letters van het alfabet?
Scheid ons van elkaar en je verandert onze aard. Want dan hoeven we niet meer te leren hoe we een ruimte met elkaar delen waar we verschillende belangen en doelen hebben. En daardoor verleren we ook hoe we op een niet-gewelddadige manier met dieper liggende emoties en conflicten omgaan. Het is scheiden of botsen.
Andere optie: elkaar beter proberen te begrijpen. Iedereen op de weg is ook een kind van iemand, een geliefde, collega, buurvrouw, is behulpzaam of juist egoïstisch, energiek of misschien vandaag vermoeid. Mensen willen flaneren, naar hun werk fietsen, sporten.
In de commentaarsectie van nu.nl zie je een hoop radicale commentaren, maar gaan de meeste duimpjes omhoog bij stemmen die beter proberen te begrijpen. Op organisatieniveau is er de coalitie Samen op het Fietspad, waarin onder andere de wielersportbonden en de Fietsersbond concrete ideeën uitdenken over hoe onderling begrip kan worden vergroot. Als we ermee durven om te gaan, kan frictie tussen al die unieke individuen op straat en op het fietspad ook leiden tot meer begrip van en rekening houden met elkaar.