Zijn cynische lach is een manier om luchtig te houden wat net zo goed als een steen op zijn maag had kunnen liggen. Ergens kon het niet toepasselijker: voorafgaand aan de presentatie van zijn nieuwe boek Verlichting onder vuur gebeurt precies waar de Belgisch-Libanese schrijver en opiniemaker Dyab Abou Jahjah (50) op de pagina’s voor waarschuwt. Hij wordt gecanceld. Door mensen die hij „uber-woke” noemt. De directie van De Roma, een Antwerpse concertzaal waar hij al jaren zijn boekpresentaties houdt, weigert hem en alle andere auteurs van uitgeverij Ertsberg toegang vanwege de publicatie van een boek van Koen Dillen, oud-politicus van de extreem-rechtse partij Vlaams Blok en opvolger Vlaams Belang.
„Ik word gecanceld omdat ik mijn boek uitgeef bij hetzelfde bedrijf als een voor mij onbekende auteur”, zegt hij een maand later, op een avond in mei, in de drukke lobby van het Pentahotel in het centrum van Brussel. „Dat is guilt by association. Ik vind dat nog veel erger dan wanneer ze hadden gezegd dat ze niet met mij wilden samenwerken vanwege mijn opvattingen.”
Het waren zijn opvattingen en uitspraken waardoor in 2016 onder meer schrijvers Leon de Winter en Jessica Durlacher vertrokken bij uitgeverij De Bezige Bij, omdat daar zijn omstreden pamflet Pleidooi voor radicalisering verscheen. Ook tegen zijn uitnodiging dat jaar voor Zomergasten was verzet: hij zou haat verspreiden en antisemitisch zijn en geen podium moeten krijgen in het interviewprogramma.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2016/11/data6604562.jpg)
En Abou Jahjah kwam vaker onder vuur te liggen, bijvoorbeeld toen hij na de aanslagen van 11 september zei „zoete wraak” te voelen, en na de executie van Saddam Hoessein „diep verdriet en sympathie”. Maar hij zal zijn mening altijd blijven uiten, zegt hij. Dankzij zijn platform van 26.000 volgers op Twitter kan hij zich verweren, „maar er zijn veel opkomende schrijvers en denkers die moeten oppassen wat ze zeggen, omdat ze anders gecanceld worden. De Vlaamse cultuur- en mediasector is volledig in de ban van de ultraprogressieve ideologie van woke en de cancelcultuur, waarin geen debat meer mogelijk is.” Het is deze „hegemonie” waar hij in zijn jongste boek voor waarschuwt.
Hij komt met een recent voorbeeld waaruit, in zijn ogen, blijkt wat „wokes” aan kunnen richten. In 2018 deelde de Vlaamse progressieve filosoof Michel Bauwens – „the farthest you can get van iemand die homofoob of racistisch is” – teksten van de Canadese psycholoog Jordan Peterson waarin die betwist dat er genderongelijkheid in het westen bestaat. Als er al ongelijkheid is, komt dat volgens hem door keuzes. „Bauwens werd door mede-academici meteen gevraagd die posts te verwijderen. Toen hij dat weigerde, was hij op digitale conferenties niet langer welkom als spreker. Hij verloor een derde van zijn inkomsten. Want hij zou racisme, seksisme en transfobie faciliteren. Als een man die een groot deel van zijn leven spendeerde aan de strijd voor gelijkheid doelwit wordt van zo’n beweging, dan weet je dat het hier gaat over extremisme.”
Precies daarin ziet Dyab Abou Jahjah gevaar. Hij kan het weten. De eerste decennia van zijn leven werd hij er zelf door verblind.
Abou Jahjah – geruit overhemd met korte mouwen, sneakers, bril op de neus, stevige baard onder de kin – komt graag hier in het Pentahotel. Want er is volk uit alle windstreken. Een mooie afspiegeling van de Europese hoofdstad, die hij „een soort Babylonië” noemt, een plek waar het bruist en waar iedereen vreemdeling is, hijzelf incluis.
Inmiddels is België al dertig jaar zijn tweede thuisland. Nadat hij zich op zijn zeventiende in Libanon aansloot bij een „linkse militie” – hij studeerde doordeweeks en vocht in het weekend tegen „de Israëlische bezetter” – vluchtte Abou Jahjah, zoon van een sjiitische hoogleraar en een christelijke moeder, op zijn negentiende naar België. Maar omdat hij bij zijn asielaanvraag tegenstrijdige verklaringen aflegde over zijn verleden, moest hij weer vertrekken.
Terwijl er beroepsprocedures liepen trouwde hij met een Belgische vrouw – die hij vervolgens nauwelijks nog aandacht gaf. Het was op basis van dat huwelijk, dat voor de wet lang genoeg standhield, dat hij een permanente verblijfsvergunning kreeg en zich kon aanmelden voor een master politieke wetenschappen aan de universiteit van het Waalse Louvain-la-Neuve.
Binnen drie jaar slaagde hij cum laude. In 2000 richtte hij met vier gelijkgestemden de Arabisch-Europese Liga (AEL) op, een islamitische burgerbeweging met afdelingen in België en Nederland die later ook politiek actief zou worden. En dat terwijl hij naar eigen zeggen juist Libanon ontvlucht was „vanwege de politiek”. Hij wilde de burgeroorlog die hem als kind meerdere keren op de vlucht deed slaan voorgoed achter zich laten en was eenmaal in België „nooit uit op confrontatie”.
Waarom werd u dan voorzitter van de AEL, die ook in Nederland een afdeling kreeg?
„De AEL was een verzameling nerds die aan de universiteit hadden gestudeerd en mooie jobs hadden. We wilden een denktank worden die discriminatie en institutioneel racisme aan de kaak zou stellen. Dat was in die tijd overal in België aanwezig. Allochtoon zijn was al een agressieve daad. We zagen onszelf als antiracistische activisten. Wij dachten: we gaan praten. Het doel was om de identiteitscrisis van de tweede generatie allochtonen op te lossen door de Arabisch-Europese identiteit als hybride oplossing te bieden. Maar we groeiden uit tot een heuse volksbeweging. En ik kreeg al snel het label troublemaker, een provocateur.”
Dat kwam doordat hij in die jaren regelmatig in opspraak kwam met radicale uitspraken – zoals die over de aanslagen van 9/11. Tijdens een lezing van de Nederlandse AEL zei hij dat hij de sharia wilde invoeren – een uitspraak die hij later als denkoefening bestempelde.
Toen in 2002 in de Antwerpse voorstad Borgerhout na de moord op een Marokkaanse leraar rellen uitbraken, ging Abou Jahjah erheen om, zoals hij in zijn nieuwste boek schrijft, „de mensen te kalmeren en de situatie onder controle te brengen”. In de periode daarvoor werd er volgens hem een interne politienota naar de media gelekt waarin stond dat er „een zerotolerancebeleid tegen mensen van Marokkaanse afkomst” zou komen. Daarop besloot hij met de AEL burgerpatrouilles te organiseren om „de politie te observeren”. Hij werd opgepakt op verdenking van het vormen van een privémilitie. Een jarenlange juridische strijd volgde. Hij verloor zijn baan bij de federatie van Marokkaanse verenigingen en kwam nergens meer aan de bak. „Mensen waren bang om mij aan te nemen.”
In oktober 2008 werd hij in hoger beroep vrijgesproken. Hij woonde toen alweer enige tijd in Libanon, waar hij een callcenter startte en betrokken raakte bij protesten die vanuit de buurlanden oversloegen tijdens de Arabische Lente. In Libanon werden ze hardhandig neergeslagen en mislukte de revolutie. Abou Jahjah bleef betrokken bij wat hij „de Libanese zaak” noemt. Tot in 2016 ontving hij uitnodigingen voor Hezbollah-conferenties in Beiroet. „Maar fuck dat. Ze hebben meegedaan aan de afslachting van de bevolking in Syrië.”
Toen hij in 2009 voor het eerst vader werd, veranderde er iets. Zijn toon matigde, zegt hij nu. „Dat gebeurt continu als je ouder wordt. Langzaam liet ik het Arabisch nationalisme los. Ik redeneerde steeds minder vanuit identiteitspolitiek en meer vanuit het universalisme als idee. Jaren later realiseerde ik me pas dat dat te maken had met de geboorte van mijn dochter.”
En toch richtte u bij terugkeer in België, in 2014, opnieuw een politieke beweging op, Movement X.
„Ik kwam door mijn periode in Libanon moeilijk los van mijn ideologie. Bovendien kreeg ik uit mijn omgeving impulsen voor een strijd tegen racisme. Ik moest wel een beweging starten.”
U had toch ook nee kunnen zeggen?
„Maar ik vond dat ze gelijk hadden. Het is nooit nutteloos om tegen racisme te strijden, maar het kan altijd beter. Ik heb een heel leger Nederlandse antiracisten gevormd, mensen die in het parlement zitten, maar inmiddels bij een bepaalde woke-clan zijn gaan horen.”
Hij ondervond die ontwikkeling zelf, zegt hij, bij Movement X. Waar hij pleitte voor een universalistisch mensbeeld dat weinig meer met identiteitspolitiek te maken had, zag hij sommigen van zich afdrijven. Radicaliseren in hun opvattingen over racisme, in zijn ogen. Zonder ruimte voor debat. „Voor de ‘wokes’ moeten alle meerderheidscategorieën het ontgelden tegenover minderheidscategorieën. Zij eisten dat onze beweging er eentje ‘voor mensen van kleur’ zou worden, en dat witte mensen” – lachend: „ik noem ze blank, maar schrijf dat maar niet op, anders word jij straks ook gecanceld” – „er geen plaats hadden”. Met een gek stemmetje: „Abou Jahjah is van kleur. Wat dan? Latte, crème? Ik noem hen minderheids-identiteitsactivisten. Of postmoderne bullshit.”
Mensen die vertrokken bij Movement X verweten u juist dat ú te veel vasthield aan uw overtuigingen.
„We waren een antiracistische beweging. Als je dan zegt dat je geen blanke mensen toelaat, ben je toch zelf racistisch bezig?”
Uiteindelijk stapte Abou Jahjah uit de beweging om in 2018 een doorstart te maken met de politieke partij Be.One. Hij nam deel aan de Europese, federale en de gewestverkiezingen in België, en liep in 2019 ternauwernood een zetel in Brussel mis, ondanks meer dan duizend voorkeurstemmen. Vlak daarna maakte hij bekend als politiek activist te stoppen.
Dat betekent niet dat hij zich helemaal niet meer bezighoudt met politiek. Hij zegt dat hij geregeld om advies wordt gevraagd door kopstukken uit het hele politieke spectrum van België. „In het debat over diversiteit, woke, islam en extreem-rechts kan ik een adviserende rol spelen. Mensen op een denkspoor zetten.” Hij zegt ook geregeld een biertje te drinken met Tom Van Grieken van Vlaams Belang, een partij met ideeën die haaks staan op zijn wereldbeeld. Dat was een aantal jaar geleden ondenkbaar. „Politiek zijn we elkaars rivalen, maar we zijn geen vijanden. Ik wil het beste voor zijn kinderen, en ik geloof dat hij dat ook voor mijn kinderen wil. Ik ga niet langer enkel ideologisch met mensen in gesprek.”
Het antwoord op de ‘cultuuroorlog’ tussen woke en extreem-rechts is volgens Abou Jahjah een radicaal midden, zoals Macron belichaamt in Frankrijk. „Ze strijden tegen elkaar, zo lijkt het, maar gaan beide in tegen de waarden van de verlichting, de liberale democratie. Zie wat er gebeurt in de VS, de hoofdstad van de wereld. Daar clashen die twee voortdurend op terreinen als homorechten, abortus. Je kunt niet uitsluiten dat dat ook naar Europa komt.”
Wat kan het effect zijn?
„Dat de democratie gaat eroderen, en dat er een autoritair regime komt. Als een van de twee de ideeënstrijd wint, verliezen we allemaal. De kans bestaat dat extreem-rechts de Belgische verkiezingen in 2024 gaat winnen. Er moet een radicaal centrum opstaan. De N-VA zou dat kunnen zijn, als ze blijven inzetten op inclusief nationalisme en als ze de uitwassen van de globalisering aanpakken.”
Tijdens de lockdowns werkte Abou Jahjah aan zijn boek en schreef hij columns en essays in weekblad Knack. Daarnaast geeft hij fulltime les geschiedenis, Frans en Engels op een Nederlandstalige middelbare school. Daar stimuleert hij kinderen via debatten „kritisch te leren denken”.
Maar zijn belangrijkste rol is tegenwoordig het vaderschap. Hij heeft vier dochters.
Wat voor vader bent u?
„Meestal inconsequent. Maar wel streng als het gaat om respect. Daarin doe ik geen compromissen. En handen af van ideologie.”
Wat bedoelt u?
„Ze weten niet van mijn geschiedenis in Libanon. Ik beïnvloed ze niet op politiek gebied.”
Is dat een onderwerp dat niet besproken kan worden?
„Jawel, maar ik laat hen met vragen komen. Ik wil hen niet emotioneel belasten. Bij mijn oudste voel ik dat activistische gen. Ze tekende op school eens het grondgebied van Palestina op een kaart van Israël. Ze wil met haar vriendinnen Palestina bevrijden.”
Wat denkt u dan?
„Ik ben vertederd, maar maak me ook zorgen om haar. Not yet. Maar nu, door TikTok, komen dit soort thema’s al op jonge leeftijd aan bod. Woke-thema’s zijn er ook sterk aanwezig. Mijn dochter begint discussies over transgenders en zegt dat ik transfobische dingen zeg. Ik probeer haar tot een gematigd pro-gelijkheid-standpunt te brengen. Maar ze neigt naar die woke-lijn, krijgt de hele dag ideologische impulsen. Mijn strijd is om niets te forceren. Anders krijg je rebellie.”