Een groeiende groep Nederlanders dreigt in de financiële problemen te komen door de uitzonderlijk hoge prijsstijgingen. Dat plaatst het kabinet voor een dilemma: moet het nóg meer miljarden uittrekken om de koopkracht van burgers te stutten? En kan dat wel wachten tot Prinsjesdag?
Donderdag werd die vraag extra urgent door een berekening van het Centraal Planbureau (CPB). Bij aanhoudend hoge prijzen voor energie, boodschappen en brandstof kunnen volgens het planbureau tot 1,2 miljoen huishoudens in de problemen komen. Ofwel: meer dan een op de zeven huishoudens.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data86905187-59c008.jpg)
De consumentenprijzen lagen vorige maand 8,8 procent hoger dan een jaar eerder. Dat komt vooral door de hoge energie- en brandstofprijzen, maar die sijpelen ook steeds sterker door in andere prijzen, zoals die van voedsel. En hoewel de lonen inmiddels ook iets harder stijgen, blijven die nog ver achter bij deze hoge inflatie.
Het kabinet heeft al 6 miljard euro gereserveerd om de koopkrachtgevolgen voor dit jaar te dempen. Via lagere belastingen en accijnzen op energie en brandstof en door de laagste inkomens eenmalig 800 euro te geven. Wat het kabinet vanaf volgend jaar wil doen, moet nog bekendgemaakt worden. Normaal gesproken gebeurt dat op Prinsjesdag.
Niet terugvallen op spaargeld
De CPB-berekeningen laten zien wat er gebeurt als het kabinet vanaf volgend jaar geen nieuw beleid zou aankondigen. Het planbureau gebruikte twee scenario’s. In het basisscenario verdrievoudigen de energieprijzen ten opzichte van begin vorig jaar. In het ‘donkere scenario’ worden de energieprijzen zelfs zeven keer zo hoog. De huidige energieprijzen liggen tussen die twee scenario’s in.
Al voordat de inflatie begon op te lopen, begin vorig jaar, liep een half miljoen huishoudens het risico om niet rond te kunnen komen: 6,5 procent van alle huishoudens.
In het basisscenario komen daar 170.000 huishoudens bij. En in het donkerste scenario nog eens een half miljoen huishoudens. Daarmee kan 15 procent van alle huishoudens in de financiële problemen komen.
Het gaat vaak om mensen die weinig kostenposten hebben waar zij moeiteloos op kunnen bezuinigen. Ook kunnen zij lang niet altijd terugvallen op spaargeld. Bijna een derde komt al binnen drie maanden in de problemen.
Belasting volgend jaar omlaag
Niemand twijfelt eraan dat het kabinet op Prinsjesdag koopkrachtmaatregelen zal aankondigen voor volgend jaar. Wat helpt: in het coalitieakkoord is 3 miljard euro per jaar gereserveerd om vanaf 2023 de belastingen te verlagen, vooral „voor lage- en middeninkomens, werkenden en gezinnen”. Het is echter de vraag hoeveel de allerlaagste inkomens daar aan hebben: die betalen nu vaak al nauwelijks belasting.
Oppositiepartijen willen dit jaar al meer maatregelen, maar volgens minister Sigrid Kaag (Financiën, D66) is er „weinig tot niets mogelijk”. „We hebben aan zo’n beetje alle knoppen gedraaid die we tot onze beschikking hebben.” Veel maatregelen, zoals belastingverlagingen, kunnen niet zomaar midden in het jaar worden ingevoerd.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2022/05/data85708488-3a9b1a.jpg)
Maar het CPB zet ook kanttekeningen bij de knoppen waar het kabinet de afgelopen maanden aan heeft gedraaid. Met de verlaging van accijns en belasting op energie en brandstof morst het kabinet veel geld bij hoge inkomens die de tegenslag prima zelf kunnen opvangen. Terwijl diezelfde ingreep voor de laagste inkomens te mager is. Ook de eenmalige 800 euro voor de laagste inkomens is volgens het CPB „voor een groot deel van de doelgroep onvoldoende”.
Om deze huishoudens werkelijk te helpen, zal hun inkomen structureel moeten verbeteren, stelt het CPB. Bijvoorbeeld door het minimumloon of uitkeringen verder te verhogen.