Terug op je favoriete festival: in de avondzon worden vreemden vrienden

Festivalzomer Festivals zijn tijdelijke dorpen waar gelijkgestemden elkaar vinden. Misschien wel meer nog dan de muziek hebben bezoekers de onderlinge verbondenheid gemist. „Deze vrienden heb ik op eerdere edities ontmoet.”

Bezoekers van het Roadburn festival in Tilburg. Op de foto: Kirsten van Dongen, Alex Schenkels en Peter Taverne.
Bezoekers van het Roadburn festival in Tilburg. Op de foto: Kirsten van Dongen, Alex Schenkels en Peter Taverne. Foto: Andreas Terlaak

‘Ik leef voor dit festival”, zegt Nika Moss zonder een spoor van ironie. Ze draagt een leren jasje, zwarte panty, zwarte schoenen, haar lange zwarte haar eindigt in geblondeerde punten. „Roadburn heeft mijn leven veranderd.”

Tegenover haar eet Christopher Anagnostopou zijn pizza. Hij draagt een kleuriger outfit die opvalt tussen het uniforme zwart van de metalheads en heavy-liefhebbers. De twee Britten ontmoetten elkaar hier in Tilburg in 2019 en werden goede vrienden.

Hij maakte destijds een leuke opmerking over haar bandshirt, korte tijd later stonden ze intens gelukkig tussen hun spontaan samengevoegde vriendengroepen te huilen op de harde gitaarmuziek van „een Zweedse gast”. De festivalkaartjes die ze toen kochten voor het volgende jaar, kunnen ze nu pas verzilveren. „Ik heb dit zo intens gemist”, zegt Moss. „Van de tussenliggende jaren heb ik eigenlijk nauwelijks herinneringen.”

Bezoekers van het Roadburn festival in Tilburg. Op de foto: Christopher Anagnostopoulos en Nika Moss.

Foto Andreas Terlaak

Een week eerder, op een vergelijkbaar zonovergoten weekend in april, maar dan op de Amsterdamse NSDM-werf, laat de Pool Simen Sjølyst zien hoe hij zich heeft opgedoft voor technofestival DGTL. Een groen shirtje met gaasstructuur, een paar vegen fluorescerende roze make-up rond zijn ogen. Hij is uit Krakau gekomen om zijn Nederlandse vrienden hier te ontmoeten, net als in 2019. „Dit is de eerste keer dat ik weer op een festival sta, sinds het begin van de pandemie. Eindelijk weer goede muziek en nieuwe mensen om te leren kennen.”

Eendracht

Zet drie podia op een terrein, programmeer een paar bands, al dan niet binnen hetzelfde genre, en als vanzelf ontstaat er een dorp waarin gelijkgestemden elkaar vinden, verenigd in hun interesses. Muziekfestivals draaien om veel meer dan alleen muziek. Soms lijken er kledingcodes te gelden, als om de eendracht te onderstrepen, maar overal geldt de impliciete afspraak: wie binnen is, is oké. Of zelfs meer dan oké.

Bezoekers van het DGTL festival in Amsterdam. Op de foto: Robin Vertelman, John Stroet en Jerry van Dommelen.

Foto Andreas Terlaak

Op DGTL zegt bezoeker Sjølyst: „Technomensen zijn vriendelijke mensen. Het is hier niet zo agressief als op andere festivals.” Naarmate de dag vordert, het asfalt van de NDSM-werf opwarmt en eventuele middelen hun werk doen, zoeken steeds meer wildvreemden elkaar op. Welke dj precies draait of hoe diep de bas is, wordt steeds minder belangrijk. In de avondzon worden de vreemden vrienden, toch voor heel even. Ze praten, lachen en knuffelen.

De gemiddelde Roadburn-bezoeker is iets ingetogener, maar daarom niet minder zielsgelukkig op deze hoogmis van de heaviness. Bezoeker Caitlin Ouwehand: „Het lijkt depri-muziek, maar iedereen is blij. Metalheads zien er misschien woest uit, maar het zijn de grootste knuffelberen.” Bezoeker Talitha Martijn: „Je mag ook in roze tutu komen, iedereen is hier gelijk. En als je hier je telefoon op de wc laat liggen, heb je hem binnen een half uur keurig terug. Dat moet je op een ander festival niet verwachten.”

Goedmoedig

Twee jaar lang was het niet mogelijk om die vrolijke, goedmoedige muziekdorpen te bezoeken. Dat betekende niet alleen het gemis van live-muziek, maar zeker ook het gemis van mensen. Met name voor liefhebbers van specifieke genres speelde dat. Hoe kon je die oude, verre, soms buitenlandse vrienden weer zien als je ze eigenlijk alleen van festivals kende? En hoe moest je nieuwe vrienden maken als op je werk of thuis niemand van rammend harde sludge metal houdt?

„Ik leef voor muziek, maar toch kom ik hier vooral voor mijn vrienden”, zegt Andrew Lusby uit de Verenigde Staten. Net als zijn Zweedse vrienden is hij in overwegend zwart gehuld. Lang haar, baard. „De muziek is de kers op de taart. Deze vrienden heb ik op eerdere edities ontmoet.”

Vorig jaar was er een geslaagde online versie van Roadburn waar ze ook op inlogden. „Geslaagd voor zover dat kan”, vult de Zweed Frederik Husbom aan. „Black metal is een theatraal genre. Dat moet je live zien. Bovendien heb ik toen geen nieuwe mensen ontmoet. Ik zou niet weten hoe dat zou moeten via het scherm.”

Op DGTL vat Robin Vertelman het zo samen: „Geluk in het leven is het delen van ervaringen.” Hij loopt met twee vrienden over de industriële NDSM-werf. Een van hen, John, kent hij pas twee uur. Met de ander, Jerry, ging hij wel naar huisfeestjes in coronatijd. „Maar dat was toch vooral in je eigen groepje.”

Hun muziekliefde deelden ze in een gezamenlijke playlist met de naam Technootje. „Daar zetten we nieuwe beukers in. Maar ja, die gebruikten we alleen in de sportschool. Dat is trouwens wel goed geweest om nu weer een beetje voor de dag te kunnen komen. Hier dans je weer met vreemden en kun je het enthousiasme delen.” Ze zijn hun dansmoves nog niet vergeten, zeggen ze. Maar een beetje roestig is het wel. „Even doorsmeren met een biertje”, stelt Vertelman voor.

Bezoekers van het Roadburn festival in Tilburg. Op de foto: Andrew Lusby, Frederik Olheden en Frederik Husborn.

Foto Andreas Terlaak

Identiteit

„Festivalbezoek hangt sterk samen met identiteit”, zegt mediawetenschapper Esther Hammelburg van de Hogeschool van Amsterdam. Ze deed al voor de pandemie onderzoek naar de manier waarop festivalgangers ervaringen delen. In 2021 publiceerde ze haar onderzoek ‘Er live bij zijn’. „Identiteit is sowieso belangrijk in jeugdcultuur, maar vooral in subculturen. Als je in een gehucht woont waar geen andere metalhead of transgender te vinden is, dan zijn evenementen als Roadburn of de Pride heel belangrijk.”

Roadburnbezoeker Talitha Martijn herkent het. „Muziek is heel belangrijk voor mij. Ik zit al dertig jaar in deze scene. In de coronaperiode zat ik thuis, zonder partner en mijn buren houden niet van deze muziek, dus het viel opeens allemaal weg.”

Kristen van Dongen loopt nu zichtbaar genietend met haar vrienden Alex en Peter over de Tilburgse Spoorzone, maar de afgelopen periode was minder vrolijk. „Dit was altijd mijn leven, ik ging drie keer per week naar een concert. Het klinkt dramatisch, maar mijn leven viel weg, mijn sociale contacten kwamen tot stilstand. Dat was de echte isolatie.” Dat het nu weer kan, went snel, zeggen zowel Martijn als Van Dongen. Heel snel.

Familie

Welk festival je bezoekt, zegt iets over wie je bent, waar je van houdt. Bezoekers laten dan ook graag zien dat ze tot de scene behoren, zegt onderzoeker Hammelburg. Vroeger deed je dat met polsbandjes van de festivals die je bezocht, of met een bandshirt. Nu is dat volgens haar steeds vaker een foto of video op social media, gemaakt op het festival. „Zonder social media is er geen live meer. Men wil ook even delen met vriendinnen, of de appgroep van het zaalhockeyteam dat ze er zijn.”

Ze verwacht dat die manier van live-beleving ook na de pandemie alleen maar zal toenemen. „Maar er fysiek bij zijn prikkelt alle zintuigen, dat is niet te vervangen. Onder mijn studenten merk ik dat ze dit seizoen echt helemaal los willen gaan. Het zou best eens erg wennen kunnen worden aan al die prikkels.”

Bezoekers van het DGTL festival in Amsterdam. Op de foto: James William Nisperos Castaneda, Wil Spithorst, Tim Staaltjens en Jonathan Pernil.

Foto Andreas Terlaak

Op Roadburn, dat dit jaar het thema ‘redifining heaviness’ heeft, merkt Martijn weer hoe het is om de bas in je buik te voelen, de vloer te voelen trillen. Ze ervaart het dansen soms bijna als een ritueel. „Iedereen die meebeweegt, op elkaar afstemt.” Vriendin Carlijn Rupert valt bij: „Muziek is het bindmiddel. En als je iemand met hetzelfde bandshirt ziet, heb je meteen een klik.”

Dat was precies de manier waarop de vrienden Nika Moss en Christopher Anagnostopou elkaar in 2019 ontmoetten. Sindsdien zijn ze elkaar niet meer uit het oog verloren. „Ik kwam hier toen het net uit was met mijn vriend”, zegt Moss. „Ik was mijn baan kwijtgeraakt en ik was depressief. Toen ik Chris en zijn vrienden ontmoette kon ik weer lachen, weer vrij zijn.” Ze wijst om zich heen. „Deze mensen zijn mijn nieuwe familie geworden.”