Reportage

Rotterdamse massa-attractie tussen de torens: ‘We gaan hoger en hoger en hoger’

Dakwandeling Rotterdam Met de Rooftop Walk boven de Coolsingel is bewust voor een populaire publiekstrekker gekozen, om meer mensen te betrekken bij de discussie over duurzaam gebruik van daken. „Platte daken zijn ons kapitaal, ons goud. Maar het wordt niet benut.”

Een 29,5 meter hoge loopbrug boven de Coolsingel verbindt de Bijenkorf en het WTC-gebouw.
Een 29,5 meter hoge loopbrug boven de Coolsingel verbindt de Bijenkorf en het WTC-gebouw. Foto Walter Herfst

Het is een stukje stad dat opeens de deuren opent, zichtbaar wordt. De eerste van 444 oranje traptreden van de ‘Rotterdam Rooftop Walk’ leiden langs de speelplaats van een voormalige kinderopvang op het dak van het World Trade Center. De glijbaan, zandbak en andere speeltoestellen staan werkloos in de felle voorjaarszon. Ongebruikt stukje stadscentrum op eenzame hoogte.

De speelplaats krijgt verder weinig aandacht, zonder info-bordje zoals bij andere punten op de route. Als je er niet langs was gelopen, via het 600 meter lange parcours van Rotterdams nieuwste publiekstrekker, had je het bestaan ervan waarschijnlijk nooit geweten – of je kind moet er toevallig op de opvang hebben gezeten.

De 21.000 ronde raampjes in de laagbouw van het WTC-gebouw zijn ook niet te negeren. „Waanzinnig”, zegt Léon van Geest enthousiast, terwijl hij leunend over de reling naar beneden kijkt. Hij is directeur van jaarlijks festival Rotterdamse Dakendagen en in die rol initiatiefnemer van de Rooftop Walk. „Dat gaan jullie nu niet doen hè, 21.000 raampjes in koper”, zegt hij met een knipoog tegen een groep bezoekers van gebieds- en vastgoedontwikkelaar AM, bouwer van De Zalmhaven, een 215 meter hoge woontoren even verderop.

Van Geest opent deze maandagochtend zelf de poorten voor de dakwandeling – de eerste bezoekers staan er even voor tienen al. De organisatie heeft net het eerste weekend achter de rug, met zo’n 7.500 bezoekers per dag, de maximale capaciteit. Op Hemelvaartsdag openden ze voor een maand, tot en met 24 juni. Er moet een tijdslot worden geboekt, een ticket kost 3,50 euro. De organisatie hoopt op 100.000 tot 200.000 bezoekers. Eigenlijk had het al rond het Songfestival in 2020 moeten plaatsvinden, door de pandemie schoof dat op.

Een dakdorp met een voedselbos op het parkeerdek (rechts) én schilderingen van kunstenaar Leon Keer op de daken van winkels aan de Lijnbaan. Foto Walter Herfst

Kunst, mini-bos en zonnepanelen

„We gaan hoger en hoger en hoger” zegt een meisje vrolijk, na een meter of honderd. De wandeling gaat van het Beursplein, langs het WTC-gebouw, via een 29,5 meter hoge loopbrug over de Coolsingel, dan over het dak en parkeerdek van de Bijenkorf, waarna je via een steile trap afdaalt om op de Aert van Nesstraat te eindigen. Onderweg: dakinnovaties, kunst, een mini-bos, een dakdorpje en (uiteraard) zonnepanelen. Doel: het ervaren van de mogelijkheden van het ‘daklandschap’.

Het publiek is divers – jong en oud, van Instagram-generatie tot ‘groene beweging’. Dit type massa-attractie voor het thema dakgebruik is niet nieuw in Rotterdam. In 2016 trok een enorme trap op het Stationsplein naar het dak van het Groothandelsgebouw veel belangstelling. Dat was een idee van Winy Maas van MVRDV, het architectenbureau dat ook betrokken is bij dit ontwerp. „De trap moet voor meer leven zorgen op het dak en laat een tweede laag zien in de volgende stap van de stedelijke ontwikkeling van Rotterdam”, zei Maas destijds. Op een lezing sprak hij over „de tweederopbouw van Rotterdam”, een vervolg op de wederopbouw na het bombardement van 1940.

Rotterdamse Dakendagen, het festival dat dit weekend wordt gehouden, noemt zich ook wel „een architectuurfestival in schaapskleren”, zegt Van Geest tijdens de wandeling. „Wij lokken mensen: kom naar het dak, wat leuk een loopbrug. Tegelijkertijd krijg je de inhoud mee, waar je daken allemaal voor kan gebruiken.” Op een laagdrempelige wijze, benadrukt hij.

Met de Rooftop Walk is bewust voor een publiekstrekker gekozen, om zo nieuwe doelgroepen te kunnen aanboren. „Mensen die nog nooit van de groene dakengolf hebben gehoord, kunnen we nu bereiken”, zegt Van Geest. „Dat is interessant aan zo’n populair, populistisch ding. Die bezoekers kunnen we meenemen in het denken over de stadsinrichting.”

De 60 meter lange loopbrug met op de achtergrond het WTC-gebouw. Foto Walter Herfst

Hier op de daken in het hart van de stad, tussen al die torens, wordt de skyline tastbaar. Oog in oog met de bovenste kantoren en hotelkamers. Met ruim zicht op het stadse leven beneden – file op de Coolsingel, gejengel van de trams, winkelend publiek dat een terrasje opzoekt (op vrijdagmiddag).

Op het dak heeft niemand meer het gevoel dat hij iets bijzonders aan het doen is, zegt Van Geest op de top van de Bijenkorf. „Er hangt zo’n enorme rust. Iedereen is een beetje aan het slenteren. Het voelt als een kruising tussen een bos en een museum.”

De loopbrug boven de Coolsingel wiebelt een beetje, als hij vertelt dat de constructie voor de steigerbouwer niet erg ingewikkeld was. „Dit soort systemen worden gebruikt als de Rijn overgestoken moet worden, als tijdelijke voetgangersbrug wanneer er bijvoorbeeld onderhoud is aan de brug.” De 60 meter lange brug kan tot windkracht 11 hebben, maximaal 300 mensen mogen er tegelijk op staan.

Lastiger was dat zowel de Bijenkorf als het WTC-gebouw – die de brug verbindt – de status van rijksmonument heeft. Daardoor mocht de brug niet gevestigd worden aan de gebouwen en konden de constructie dus niet dragen. „Er mocht geen schroefje in”, zegt Van Geest. Alle stabiliteit moet uit de twee torens komen. Die staan met twee poten van vijftien bij vijf meter midden op de Coolsingel. Daar toestemming voor krijgen, vergde veel voorbereidend werk.

‘Dakbeweging’ staat op de kaart

Tegelijkertijd merkte Van Geest dat de stad (de gemeente) al snel enthousiast werd van dit plan en het graag wilde. Dat is de winst van het Rotterdamse dakenbeleid (programma voor Multifunctionele Daken) én de Rotterdamse Dakendagen, dat sinds 2015 wordt gehouden: de ‘dakbeweging’ staat op de kaart.

Toen het festival voor het eerst werd opgezet kon er nog weinig, herinnert hij zich. Van de brandweer en de gemeentelijke afdeling Bouw en Woningtoezicht kreeg hij te horen: ‘Dit moet je niet willen. Daken zijn niet voor mensen’. Van Geest: „En nu, als ik in januari elk jaar bij hun kom voor de nieuwe editie, zeggen ze: zo Léon, wat voor gekke plannen heb je nu weer? Zo hopen we die mindset gaandeweg te veranderen.”

Zo moet de Rooftop Walk voor een bredere ontwikkeling staan. Rotterdam heeft, mede als gevolg van het bombardement en de wederopbouw, bovenmatig veel platte daken, zegt Van Geest. Het gaat, volgens de gemeente, om 18,5 vierkante kilometer aan platte daken. Van Geest: „En die ruimte gebruiken we nu niet, in een tijd met een klimaatcrisis, energiecrisis en woningcrisis. We hebben ruimtetekort, zeker in de steden. En die ruimte is er.”

Bezoekers kijken vanaf een verhoging op het parkeerdek van de Bijenkorf uit over de stad. Foto Walter Herfst

Ondanks het grote potentieel, is de realiteit dat de ontwikkeling niet erg snel gaat in Rotterdam. In de stad ligt 360.000 vierkante meter groen op daken en 168.000 vierkante meter aan zonnepanelen, blijkt uit cijfers uit 2018. Daarmee loopt Rotterdam procentueel wel iets voor op de rest van Nederland volgens Van Geest. „Maar er is nog een wereld te winnen, terwijl we koploper zijn.”

Als hij nu met iemand naar een dak wil om even iets te gaan drinken kan hij naar de Dakakker, een dakboerderij bovenop het Schieblock, en naar het Dakpark in West. Voor de rest is er weinig, zegt hij.

Wel ligt er een voorlopig ontwerp voor de ontwikkeling van de Hofbogen in Noord tot een 1,9 kilometer lang publiek dakpark – komende maanden moet dat plan definitief worden. En deze week werd de aanleg van een „groen, biodivers dak met waterberging” op de Doelen voltooid – maar dit is niet publiekelijk toegankelijk, laat staan voor een kop koffie.

Dat is ook moeilijk te realiseren, zegt Van Geest. „Elke publieke ruimte heeft onderhoud nodig, of dat nou gaat over toezicht, of het bijhouden van het groen.” Stel dat de Bijenkorf het dak publiek maakt, zegt hij. „Van wie is het dan? Hoe ga je dat indelen? Dan kom je in een soort semi-publieke ruimte. Waar ga je dan als gemeente in dat spel zitten? Dat gesprek moeten we gaan voeren.”

Didden Village

Er kan zoveel meer, zegt Joep Klabbers, architect en mede-oprichter van de Dakendagen, waar hij inmiddels niet meer bij betrokken is. „De platte daken zijn ons kapitaal, ons goud”, zegt hij. „Maar het wordt niet benut.” 59.000 woningen kunnen er gerealiseerd worden op platte daken in Rotterdam, bleek in oktober uit de studie Superrrrdam!- Penthouses for the people die hij samen maakte met sociologe Yvonne Rijpers.

De berekening gaat uit van de aanname dat deze gebouwen een gewichtstoename van 10 procent aankunnen. Maar die 59.000 is een „heel voorzichtige inschatting”, zegt Klabbers. „Waarschijnlijk is het meer.” Bij de data-analyse kregen ze hulp van het gespecialiseerde Rotterdamse bureau Superworld.

Hij noemt hun onderzoek een „activistisch pamflet”. Klabbers: „Wat wij hier mee willen aantonen is dat heel veel gebouwen geschikt zijn om op door te bouwen. Met een, twee of drie lagen. Als je daar comfortabele, betaalbare woningbouw van maakt, zijn het penthouses for the people. Dan maak je op de mooiste plek van de stad woningen waar de meeste behoefte aan is.”

Het slotstuk van de dakwandeling, de steile trap naar de Aert van Nesstraat. Foto Walter Herfst

Hoe? Klabbers somt op: denk aan de private huiseigenaar die uitbreidt op het dak – zoals de Didden Village in West, met drie knalblauwe huisjes. Of de VvE die een extra woonlaag met appartementen toevoegt aan een complex en zo een kostbare verduurzaming van het pand kan financieren. Of de woningcorporatie die woningbezit optopt en dus meer betaalbare woningen kan bieden.

Waarom gebeurt dit nog nauwelijks? Het is complex, zegt Klabbers. „Het is nog niet zoveel gedaan, er is weinig kennis, het is veel makkelijker om een weiland vol te bouwen. Binnenstedelijk bouwen is lastig.” Hij praat wel met partijen, maar iedereen „vindt het nog heel spannend”. Tegelijkertijd ziet hij dat er tegenwoordig geen project meer wordt opgeleverd zonder een functie op het dak.

Van Geest loopt op het dak van de Bijenkorf langs een landingsplatform – een ‘vertiport’ – waar een drone met een pakketje van het warenhuis staat. Pakketbezorging door de lucht is de „mobiliteit van de toekomst”, staat erbij. Even verderop wandel je op het parkeerdek door een dakdorp met een voedselbos. Van Geest: „Dit staat normaal altijd leeg hè, hier parkeert alleen met Kerst iemand”.