Helemaal stil is het nooit onder water, zegt Pauline de Blocq van Scheltinga (55). Als ze bij een van haar lievelingsstekjes in Zeeland duikt, en een foto neemt van een zeepaardje, een steenslijmvisje of een sierlijke ringsprietslak, hoort ze altijd wel verkeer. Een boot die over het Grevelingenmeer vaart, een vrachtwagen die over de Zeelandbrug rijdt. En anders hoort ze wel zichzelf. Als ze inademt. „Fffft”. En als ze weer uitademt en de luchtbellen langs haar oren borrelen. „Een zalig geluid.”
Al meer dan 400 duiken maakte ze. En die duiklust heeft ze niet van een vreemde, vertelt ze. Haar vader was duiker, en nam het gezin altijd mee op duikweekenden met andere gezinnen. „De moeders gingen koken, de vaders duiken en de kinderen spelen.” Ze was een „ontzettende waterrat” en zwom, zeilde, surfde zich suf. Maar dat ze ook kon duiken was nooit in haar opgekomen. Veel te gevaarlijk, vond haar moeder. „‘Je gaat toch niet met een berg lood aan je lijf en een ademautomaat in je mond afzakken naar de diepte’, zei ze altijd.”
Pas tijdens een vakantie in Egypte met haar ex-man maakte ze een proefduik. Hing ze daar in het luchtledige bij een rif, en zag ze de schildpadden, het koraal, de felgekleurde vissen. Spectaculair. Terug in Nederland deed ze meteen een duikopleiding en inmiddels is ze helemaal gek op duiken in ‘koud water’. In Nederlandse wateren zie je de afwisseling van de seizoenen, in tegenstelling tot in tropische oorden, zegt ze. In de winter zijn de jagers bijvoorbeeld weg, en zijn er snotolven te zien die dan hun eitjes durven te leggen.
Maar je krijgt het niet cadeau in Nederland. „Alsof je met je kop in een bankschroef zit”, voelt het in water kouder dan zeven graden. En de bodem is vaak zacht, waardoor er „veel stof” kan ontstaan als je onhandig beweegt. Ze doet dan ook haar best om de grond niet met haar duikvinnen te raken als ze zwemt. Fotograferen helpt ook om meer te zien, zegt ze. Als ze een tijdje doodstil boven dezelfde vierkante meter rondhangt om mooi beeld te schieten, ziet ze van alles voorbijkomen. „Hé, een krabbetje dat een worm opeet.”
Sinds een paar jaar is ze een van de ‘duikreporters’ voor de website van DuikeninBeeld. Elke bijzondere ontmoeting legt ze met haar Olympus TG5 vast voor de duikerscommunity. Het garnaaltje dat zichzelf telkens opzocht in de lens van haar camera. Of die arme kreeft die verstrikt zat in een vissersdraad. Als ze als kind had mogen duiken, was haar leven vast heel anders gelopen, zegt ze. „Dan was ik misschien mariene bioloog geworden en had ik geprobeerd iets aan de vervuiling en overbevissing te doen.”