Het Pools is de zesde taal van Nederland, en ook van Amsterdam. In de hoofdstad wonen zo’n negenduizend Polen en de geschiedenis van de stad is nauw verbonden met Polen. Toch heeft Amsterdam geen Pools cultuurhuis vergelijkbaar met Maison Descartes, La Casa di Dante, Vlaams Cultuurhuis De Brakke Grond of het Goethe-Institut.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data86165541-79a21e.jpg|https://images.nrc.nl/0Yl7cI0K6fitSYjFyOVDy-0cVt8=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data86165541-79a21e.jpg|https://images.nrc.nl/nSRSX7p_y_T9ULRa94dkGwgMI7M=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data86165541-79a21e.jpg)
Deze omissie vormde de aanleiding tot de oprichting in december 2020 van Polish Culture NL, een stichting die de Poolse cultuur onder de aandacht wil brengen en vooral „te verbinden met de Nederlandse cultuur”, zegt voorzitter Bozena Kopczynska. Een van de eerste officiële verrichtingen was de opening op 19 mei van een Poolse boeken-collectie van zo’n 450 titels in de OBA in Amsterdam, in het platform dat Huis van Alle Talen heet.
Igno van Waesberghe, honorair consul van de Republiek Polen, knipte traditioneel het lint door. De collectie omvat fictie en non-fictie voor volwassenen en kinder- en jeugdboeken, zowel in het Pools als vertaald in het Nederlands. Van Waesberghe noemde de boekencollectie „een uitnodigende deur voor zowel lezers van de prachtige Poolse literatuur als voor Polen, die de boeken in hun eigen taal willen lezen”.
Tijdens het panelgesprek voorafgaand aan de overdracht bogen deskundigen zich over het geheim en de rijkdom van Poolse literatuur. Historicus Krzysztof Dobrowolksi-Onclin merkte op dat bij het lezen van een Pools boek „de warmte en de gloed van de pagina’s straalt”. Vertaler Karol Lesman, winnaar van de Martinus Nijhoff Vertaalprijs, heeft meer dan 70 titels op zijn naam staan, onder meer van Nobelprijswinnaars Czeslaw Milosz, Wislawa Szymborska en Olga Tokarczuk. Maar liefst vijf Poolse schrijvers ontvingen de Nobelprijs voor de literatuur (Nederland niet één). Hoe komt dat zo? Lesman: „Poolse winnaars troffen uitstekende vertalers, onder meer in het Zweeds en Duits. Dat helpt.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data86165575-3a2a3f.jpg|https://images.nrc.nl/v9pVTtsxxXWySuYDZOCCj3u7DPQ=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data86165575-3a2a3f.jpg|https://images.nrc.nl/_IFCahVz1-4GJQj3Yp1AJWGu6XA=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data86165575-3a2a3f.jpg)
Mogelijk speelt ook een rol dat Poolse auteurs een sterke verbondenheid tonen met hun geschiedenis en vooral de Tweede Wereldoorlog. Lesman noemt de jonge auteur Jakub Malecki „die zijn boeken doorspekt met oorlogsherinneringen, maar hij is pas dertig en heeft de oorlog nooit meegemaakt”.
In Polen golft onder elke tegel het bloed. Literatuur kan inzicht bieden in het waarom van dat gruwelijke verleden
Krzysztof Dobrowolski historicus
Panellid Pieter van Os, werkzaam voor NRC en schrijver van het literaire non-fictieboek over een Poolse Holocaust-overlevende Liever dier dan mens (bekroond met de Libris Geschiedenis Prijs) woonde vier jaar in Polen en sprak over „de verpletterende aanwezigheid van de afwezigheid van de Joden in Warschau”. Hij voegde eraan toe dat „Polen altijd uit zichzelf beginnen te vertellen over de geschiedenis van hun land als je vraagt waar ze wonen”.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2019/10/data50692442-7f3ec5.jpg)
Zijn boek is onder meer vertaald in het Pools door Iwona Maczka, van wie een aantal vertalingen zich in dit Poolse Huis van alle Talen bevindt. Op de vraag of de Poolse taal rijker is dan bijvoorbeeld de Nederlandse, antwoordde ze ontwijkend: „Wel is het Pools een van de moeilijkste talen en bevat het meer letters dan het Nederlandse alfabet. De warmte en de gloed die vooral Poolse lezers ervaren, heeft met de vele halfklanken te maken – klinkers en medeklinkers die je bijna zingend moet uitspreken.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data86217809-005c7f.jpg|https://images.nrc.nl/Vh3CsLm8NT-qK2Sylr_zjHzi-pU=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data86217809-005c7f.jpg|https://images.nrc.nl/OLG9_9qWkHHR5Bp-o4_kZynmxZs=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data86217809-005c7f.jpg)
Als voorbeeld geldt een gedicht van Jan Brzechwa dat op een scherm werd geprojecteerd met als openingsregel: ‘W Szczebrzeszynie chrząszcz brzmi w trzcinie’. Een gedicht, aldus Lesman, dat „ieder kind en iedere Pool uit zijn hoofd kent”. Toegegeven, ook voor Polen is deze regel een tongbreker. In het Nederlands staat er: ‘In Szczebrzeszyn sjirpt een krekel in het riet.’ Waarbij Szczebrzeszyn staat voor een kleine stad in het oosten van Polen.
Voor de OBA is het „van belang dat we nu ook aan de Poolse cultuur aandacht geven”, zegt Maarten Lammers van de bibliotheek. „Amsterdam telt 180 nationaliteiten en ons streven is elke taal en ook elke subcultuur, bijvoorbeeld de hiphop, een plek te bieden. Ook willen we met deze Poolse boekencollectie laten zien dat de Poolse bevolking in Amsterdam breed is samengesteld en behalve uit arbeiders bestaat uit wetenschappers, ondernemers, kunstenaars en creative professionals. Literatuur of in bredere zin boeken vormen het beste verbindende element tussen alle gemeenschappen die de stad telt.” Dobrowolski formuleert het stellig, en zelfs wat macaber: „In Polen golft onder elke tegel het bloed. Literatuur kan inzicht bieden in het waarom van dat gruwelijke verleden.”
Land zo goed als uitgewist
Dat Poolse schrijvers en dichters zich zo verbonden voelen met de geschiedenis van hun land, heeft er vooral mee te maken dat het land door de eeuwen heen telkens andere grenzen kreeg, en in enkele gevallen geheel van de kaart verdween. „De enige identiteit die de Polen dan bezitten, al is hun land soms zo goed als uitgewist, is hun taal en dus hun literatuur”, betoogt Van Os. Hij verwijst naar filmpjes op YouTube waarop je kunt zien „hoe snel de grenzen van het land heen en weer schuiven”.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data86165985-4faa80.jpg|https://images.nrc.nl/Fa9VmsbtuLUriTouVydoNCN4K1Q=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data86165985-4faa80.jpg|https://images.nrc.nl/jHFb-8KUlKMcGazBVfzBT6bh6vo=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data86165985-4faa80.jpg)
In haar inleiding beklemtoonde Kopczynska van Polish Culture NL dat er al „vanaf de late Middeleeuwen hechte banden bestaan tussen Amsterdam en Polen”. In de tweetalige publicatie Poolse Sporen in Amsterdam/Polskie Slady w Amsterdamie (Uitg. Lokomotywa, 2017) staan daarvan sprekende voorbeelden. Hotel Krasnapolsky (1856) en bioscoop Tuschinski (1921) zijn door Polen opgericht, respectievelijk Adolph Wilhelm Krasnapolsky en Abraham Tuschinski. Wie bioscoop Tuschinski door de hoofdingang binnengaat, loopt over een Poolse adelaar die geweven is in het tapijt.
Ooit kende de stad het exclusieve, riante Hotel Polen aan de Kalverstraat, maar dat brandde in 1977 af. De geschiedenis van dit hotel gaat zelfs terug tot 1500, toen er een Poolse zakenman op de hoek van de Kalverstraat woonde. Rembrandt schilderde in 1655 De Poolse ruiter, waarvoor een Poolse edelman poseerde. Hij had tal van Poolse connecties, onder meer was zijn zwager een Pool. En wat weinig mensen zullen weten: al sinds de veertiende eeuw kende de stad de handel op de Oostzee voor graan en hout. Poolse boomstammen vormen als heipaal op tal van plekken het fundament van de stad. Niet voor niets heette de handel in het Oostzeegebied de ‘moedernegotie’. Toen is het allemaal begonnen.