Het miezert deze zondag, maar het tienkoppige gezelschap dat zich laat rondleiden door het voedselbos van Permacultuur Centrum Haarlem is onverminderd enthousiast. Kijk, daar staat een szechuanpeperplant en daar een vruchtmeidoorn. In dat moestuinbed staan oerprei en kardoen, familie van de artisjok. Op het veldje verderop groeien straks pruimen, kersen en later walnoten, je plukt er zwarte bessen en dauwbramen van de struiken. Zelfs in de vijver groeien eetbare planten. „Je moet wel even het water in om ze te oogsten”, zegt het bestuurslid dat vandaag de principes van permacultuur uitlegt.
Officieel is ‘de eetbare tuin’ slechts een onderdeel van permacultuur, een ontwerpmethode die is gericht op duurzaamheid en samenleven met de natuur. Die kan ook worden toegepast op bijvoorbeeld architectuur, waarbij er onder meer oog is voor ecologisch (ver)bouwen, plaatselijke energiebronnen en het integreren van regenwateropvang. Maar het is toch vooral het vooruitzicht voedsel uit eigen tuin te kunnen oogsten dat tot de verbeelding spreekt van de aanwezigen op deze open dag.
„Ik weet er niets vanaf, maar ben erg nieuwsgierig”, zegt Liesbeth de Wit (55). „Mijn man en ik huurden laatst een vakantiehuisje met een appelboom in de tuin. De rijpe appels lagen op het platje en op straat, ik dacht: wat geweldig, die overvloed. Zelf rapen is toch veel leuker dan kopen bij de supermarkt? Ik probeer bewust te leven, onder meer door biologisch te eten en regelmatig te oogsten bij de lokale zelfoogsttuin waarin ik een aandeel heb genomen. Het zou dus een logische stap zijn om eetbare planten te zaaien in mijn stadstuin. Alleen heb ik geen groene vingers. De druif die ik vorig jaar plantte, werd meteen opgegeten door de slakken.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data76281622-91fd34.jpg)
Een privévoedselbosje zou een uitkomst kunnen zijn voor mensen die het tuinieren nog niet zo onder de knie hebben. Groot voordeel daarvan is dat de natuur er min of meer haar gang mag gaan, en wieden en snoeien tot een minimum beperkt blijven. „Veel mensen moeten wennen aan het idee dat je niet alles aanharkt”, zegt Tosca Peschier (31), medeoprichter van Permacultuur Centrum Haarlem. „Permacultuur is niet arbeidsintensief, maar kennisintensief. Je moet je er even in verdiepen en je tuin slim inrichten, daarna doet de natuur veel van het werk en kun je het hele jaar oogsten.”
Ongeveer 80 procent van de oogst van zo’n tuin is voor de mens, de rest is voor de dieren. „Dat is goed voor de biodiversiteit en maakt bestrijdingsmiddelen overbodig. Heb je het ene jaar veel bladluis, dan krijg je het jaar erop lieveheersbeestjes, die bladluizen opeten. Door planten van verschillende hoogtes, kleuren en structuren neer te zetten, kun je toch voldoende oogsten, want verschillende insecten eten verschillende planten. Klassiek tuinieren is in feite een strijd tegen de natuur. Permacultuur werkt juist met de natuur mee.”
Jaren zeventig
De term is een samenvoeging van de Engelse woorden permanent en agriculture, en werd in de jaren zeventig van de vorige eeuw gemunt door twee Australische biologen die in de bossen van Tasmanië ecologische processen in kaart brachten. Hiermee zouden mensen zelf functionele ecosystemen kunnen ontwerpen, was de gedachte. Zo wordt bij het aanplanten van een voedselbos – anders dan bij een moestuin – uitgegaan van zeven groeilagen die ook in bossen voorkomen. Onder de grond groeien bijvoorbeeld wortels en bieten, de bodem wordt bedekt door bosaardbeitjes, ertussendoor staan wortelgewassen en kruidenplanten, daar bovenuit torenen heesters en vruchtdragende struiken en het hoogst zijn de fruit- en notenbomen. De insecten en vogels die eropaf komen zorgen voor een natuurlijk evenwicht, onder meer door bestuiving en het tegengaan van plagen.
Het idee is al veel ouder, zegt Tosca Peschier: in het Amazonegebied zetten mensen duizenden jaren geleden ook al eetbare planten neer. „Er bestaan zo’n twintigduizend soorten, maar in de akkerbouw wordt maar een beperkt aantal gewassen verbouwd. Die monocultuur is in Nederland langzaam aan het veranderen, in de landbouw worden al ecologische methodes toegepast, waaronder permacultuur. En nu ontdekken ook steeds meer particulieren het.”
Sinds de pandemie heeft het Permacultuur Centrum Haarlem twee keer meer aanmeldingen voor cursussen permacultuur dan plekken. „Mensen zaten thuis, maar konden nog wel de tuin in, dat zal meespelen. Maar ook de klimaatcrisis, de financiële crisis en de oorlog in Oekraïne maken dat mensen gaan nadenken over omgang met de wereld en de herkomst van voedsel. Als je denkt: ‘Wat kan ik doen?’ dan is een eetbare tuin een mooi begin. Al was het maar omdat je daardoor leert hoe een kringloop werkt en dat alles met elkaar verbonden is.”
Kennis doorgeven
Rachel Cannegieter (39) is hier vandaag met haar man en twee kinderen, zeven en tien jaar oud. Enthousiast springt de oudste met zijn laarzen in de vijver, de jongste kijkt gebiologeerd naar een eetbaar plantje waarover net is verteld dat er ook giftige varianten van bestaan – en dat je dus moet weten wat je plukt. Cannegieter: „Ik ben sustainability consultant in de mode-industrie en ga daardoor al langer bewust om met het milieu. Bijen worden met uitsterven bedreigd, er zijn laatst microplastics aangetroffen in menselijk bloed. Daar maak ik me zorgen om. Wij wonen in Zaandam, maar zijn op zoek naar een huis buiten de stad met wat grond, om zelf groenten te kunnen telen. Mijn oma maakte haar eigen jam, haar eigen zuur. Die kennis zou ik willen doorgeven aan mijn kinderen, maar mij is het nooit geleerd. We leven in een maatschappij met veel technische hoogstandjes, maar er is ook wat verloren gegaan. Dat wil ik herontdekken.”
Veel mensen moeten wennen aan het idee dat je niet alles aanharkt
Door het hele land worden workshops en cursussen gegeven waarin de basisprincipes van voedselbossen worden uitgelegd. Soms kun je bij dezelfde instanties ook leren wildplukken, wecken, fermenteren of koken met de opbrengst uit eigen tuin. Maranke Spoor is docent bij de Stichting Permacultuur Onderwijs in Amersfoort en heeft nu al zo veel aanmeldingen voor de jaaropleiding permacultuur die in september begint, dat een dubbele groep werd gepland. „Ik doe dit nu twaalf jaar en heb qua animo pieken en dalen meegemaakt. Momenteel zien we absoluut een piek. Wat opvalt, is dat het publiek is veranderd. Toen ik begon, waren veel geïnteresseerden hippie-achtige types. Nu komen cursisten vaak uit de stad en is het startkennisniveau hoger. Ik onderwijs it’ers, bankiers, academici. Vaak hebben zij zich al goed ingelezen.”
Een veel gemaakte beginnersfout is wat Spoor het ‘lieve-kleine-plantjessyndroom’ noemt. Mensen durven geen keuzes te maken, laten ieder overgewaaid plantje staan en vinden het zielig om sierplanten te vervangen door bijvoorbeeld een bessenstruik. Vaak bevat hun tuin daardoor te weinig planten voor een goede opbrengst. Mensen denken dat ze te weinig ruimte hebben voor grotere planten of vinden het zielig om de azalea te vervangen door een bessenstruik.
Het tegenovergestelde zijn de ‘permaproppersparadijzen’, die juist weer te vol staan. „Alles begint met een goed ontwerp, waarin niet te veel eenjarigen staan. Eenjarigen vergen namelijk veel onderhoud en zijn niet goed voor de bodem. Iedere schaalgrootte vergt andere beslissingen. Zo zal je in een klein stadstuintje toch moeten snoeien – wat in veel voedselbossen niet hoeft – omdat de ruimte beperkt is. Maar als de basis klopt, houdt alles elkaar in balans en hoef je niet meer te voorkomen dat een slak je bloemkool opeet.”
Uiensoepboom
Wie geen tijd of zin heeft om zich te verdiepen in de do’s and don’ts kan een kant-en-klaar voedselbospakket kopen, inclusief beplantingsplan. Nog makkelijker is om voor ontwerp en aanleg een voedselbosdesigner in te schakelen.
„Ik zou niet willen spreken van een wildgroei aan voedselbosdesigners”, zegt Spoor, voorheen zelf ook in te huren voor deze klus, „maar het zijn er aanzienlijk meer dan pakweg tien jaar geleden. Dat is een goed teken. Steeds meer mensen snappen dat ze zelf iets kunnen doen, en dat die tegels de tuin uit moeten, onder meer om hittestress tegen te gaan. Daarbij is een eetbare tuin regeneratief: het herstelt de natuur, waardoor je bijdraagt aan een oplossing voor de milieuproblematiek.”
Geen tuin? „Ook in een vensterbank kun je kruiden en eetbare planten kweken”, zegt Spoor. „En een balkon is voldoende voor een uiensoepboom. Je zal er niet je hele voedselvoorziening vandaan kunnen halen, maar dat lukt evenmin met een volle achtertuin van gemiddeld formaat – de groenteboer heeft niets te vrezen. Gigantische oogsten zijn het doel ook niet. Permacultuur draait niet alleen om tuinieren, maar ook om bewustwording en het bestrijden van ecologisch analfabetisme.”
Haar eerste permacultuuropleiding volgde ze bij de Britse pionier Patrick Whitefield. „This is common sense, zei ik eens tegen hem na een les over voedselbossen. Waarop hij antwoordde: ‘Yes, but common sense is very uncommon.’ Al die initiatieven om zelf voedsel te telen, hoe klein ook, stemmen mij hoopvol. Een betere wereld begint in je achtertuin.”