Recensie

Recensie Boeken

Vaclav Smil rekent voor: het is onmogelijk snel te stoppen met fossiele brandstoffen

Klimaat De Canadese wetenschapper Vaclav Smil presenteert met grote stelligheid enkele lessen over de wereld en heeft zinnige dingen te zeggen over de toekomst.

Vaclav Smil
Vaclav Smil Foto Andreas Laszlo Konrath

Wat zijn de meeste mensen toch dom. Dat schrijft de Canadese wetenschapper Vaclav Smil niet letterlijk, maar zijn boodschap komt daar wel op neer. Daar wil hij wat aan doen en dus legt hij in zijn boek Zo zit de wereld in elkaar onder meer uit hoe staal en kunstmest gemaakt worden, vertelt hij over de geschiedenis van globalisering en gaat in op de vraag of er voorlopig genoeg zuurstof is.

Smil (1943), die al vele boeken schreef, is geen verteller van meeslepende verhalen. Hij presenteert vooral feiten en cijfers en beschrijft natuurkundige en chemische processen. Die zakelijke uiteenzettingen worden afgewisseld met soms boude uitspraken, zoals die over het gebrek aan kennis van het grote publiek, en sneren naar mensen met andere opvattingen. Bij Bill Gates valt dit blijkbaar in de smaak: Smil ontleent zijn status als invloedrijk auteur voor een deel aan de waardering van de Microsoft-oprichter.

Een belangrijke boodschap van Smil is dat het onmogelijk is om binnen enkele decennia te stoppen met het gebruik van fossiele brandstoffen. Die zijn niet alleen nodig voor verbrandingsmotoren, maar ook voor de productie van vier essentiële materialen: staal, kunststoffen, cement en kunstmest. En zonder kunstmest is voedselproductie op de huidige schaal niet mogelijk. Ook tractoren gebruiken diesel en ga zo maar door. Smil rekent precies uit hoeveel liter diesel er nodig is voor een kilo tomaten (tussen de 0,15 en 0,65) of een witbrood van hetzelfde gewicht (0,25 liter).

Onheilsprofeten en techno-optimisten

Over klimaatverandering is hij tegelijk relativerend en alarmerend. Aan de ene kant dreigt er tot 2050 geen acuut gebrek aan zuurstof, zoet water en voedsel. Aan de andere kant is ‘het 1,5 0C-kalf’ volgens hem al verdronken. Het is in theorie mogelijk verdere opwarming te beperken, maar het valt niet te zeggen of dat lukt. Hij betwijfelt of landen en individuen de noodzakelijke maatregelen daarvoor willen nemen.

In het slothoofdstuk, het beste, haalt hij uit naar zowel onheilsprofeten als techno-optimisten. De doemdenkers onderschatten de vindingrijkheid van de mens, de optimisten overschatten die.

Er zijn ‘geen voorspelbare trajecten, geen welomschreven doelen’ van de mensheid. Dat zijn nuttige kanttekeningen bij het soms overspannen debat over het klimaat en over de toekomst in bredere zin. Hij relativeert zelfs zijn eigen boek: ‘Er bestaat geen almanak om te begrijpen hoe de wereld echt in elkaar zit.’

Dat is wel in strijd met de manier waarop hij in de rest van dit boek zijn lezers toespreekt: als een ouderwetse schoolmeester die geen tegenspraak duldt. Maar ook als je geen liefhebber bent van zo’n benadering, biedt hij een paar inzichten die de moeite waard zijn om te onthouden.