Torrey Peters: ‘We kunnen stellen dat we, ongeacht verschillende omstandigheden, hetzelfde voelen.’

Foto Roger Cremers

Interview

‘Gescheiden vrouwen moeten alles opnieuw uitvinden, net als trans personen’

Torrey Peters Haar roman Detransitie, baby beschrijft de rommelige (liefdes)levens van trans personen zó – grappig en aangrijpend – dat het een bestseller werd. „Hier gaat het om: het absorberen van alle beledigingen en vernederingen en dat omzetten in kunst.”

Met haar even aangrijpende als grappige roman Detransitie, baby breekt Torrey Peters internationaal door. Een verhaal over Amy, een trans vrouw die in detransitie gaat: hij besluit de transitie terug te draaien, niet meer door het leven te gaan als trans vrouw. Vervolgens maakt hij, als Ames, zijn vriendin zwanger. Hij neemt contact op met zijn ex Reese, ook een trans vrouw. Ziet zij het zitten om samen met hem en de moeder van het kind, Katrina (een cis vrouw, die is geboren met een vrouwenlichaam en zich daar ook mee identificeert), een gezin te vormen?

Het is misschien wel voor het eerst dat een verhaal over trans personen zo’n breed publiek bereikt (het stond vorig jaar bovenaan de New York Times-bestsellerlijst). Dat komt ook doordat de roman over veel meer gaat: slordige fouten in de liefde, grote levenskeuzes – vrij briljant beschreven. Peters is dan ook niet uit de lucht komen vallen. Ze begon ooit als onderzoeksjournalist, besloot zich aan de beroemde schrijfopleiding in Iowa te bekwamen in non-fictie. Terwijl iedereen zich op het persoonlijke essay en autofictie stortte, boog Peters af naar fictie. „Ik schreef drie jaar aan een roman, die vervolgens vijftig keer werd afgewezen.”

Lees ook de recensie van Torrey Peters’ roman, van vorig jaar: Aangrijpend, meeslepend: dit is ‘het boek van het jaar’ (●●●●●)

Dat klinkt niet erg motiverend…

„Ik rolde de literatuurwetenschap in. Let op, dit was voor ik in transitie ging. Ik was ontzettend geïnteresseerd in queer theory. Judith Butler met haar ‘gender als performance’, hoe taal werkt op metaniveau…”

Ik vond het juist verfrissend dat ‘Detransitie, baby’ niet aan elkaar hangt van de loodzware theorie!

„Nee, maar toen zat ik er tot mijn kruin in, weet je? Tot ik, nadat ik twee trans vrouwen had ontmoet – ik vond ze strontvervelend en was stikjaloers – naar de studentenhuisarts ging en om hormonen vroeg. Die kreeg ik gewoon.”

Net als Ames, in je roman. Haar familie breekt met haar, maar haar arts zegt welbeschouwd: voilà, veel plezier ermee.

„Zo ging dat in 2012. De overheid bemoeide zich er niet mee. Je moest weten waar je aan begon, en verder was het aan jou. Dus ik ging in transitie, landde langzaam in mijn eigen lichaam. Ik doorvoelde dingen, beleefde ze. Dan kon je wel aankomen met theoretische vragen als: ‘Ben je een vrouw of ben je een kopie van een kopie?’ Maar ik wilde gewoon leven. Lana Del Rey luisteren.”

Volgens mij is Amy/Ames een beetje in die theoretische fase blijven hangen.

„Amy, Ames, gaat in detransitie – niet wegens spijt, maar omdat het leven als trans vrouw haar te zwaar valt. Ze komt niet uit haar hoofd. Ze heeft een theorie: in Zuid-Afrika zijn er kuddes jonge olifanten die de boel terroriseren doordat ze geen moeders hebben om ze het goede voorbeeld te geven. Die zijn allemaal gestroopt. Amy vergelijkt trans vrouwen met jonge olifanten. Inderdaad best raar. Je probeert mensen te begrijpen, verandert mensen in olifanten, die je weer in mensen verandert, zodat je mensen kan begrijpen. En dan heb je het over witte trans vrouwen, met je metafoor over Afrikaanse olifanten. Zo’n denkproces van Ames lijkt op het mijne, van vroeger. Ik heb dat deel van het boek vaak herschreven, ik wist niet wat ik ermee moest. Achter die theorie sta ik in ieder geval niet.”

Je probeert de lezer ook niet te onderwijzen over de ‘correcte manier’ van trans of queer zijn.

„Onderwijzend proza heeft iets hiërarchisch. De schrijver zegt: hier is een ervaring die jij, lezer, niet gehad hebt, en ook nooit zult hebben, we zijn fundamenteel verschillend, dus laat me je alles uitleggen. Daarom is fictie zo cool: dat zorgt er vaak voor dat je je juist heel erg hetzelfde gaat voelen.”

Detransitie, baby is opgedragen aan gescheiden cis vrouwen. Juist omdat ik me in romans van, zeg, Rachel Cusk en Catherine Lacey kon vinden toen ik in transitie ging. Gescheiden vrouwen moeten ook alles opnieuw uitvinden. Zoals Katrina in het boek. Die denkt dat er wel iets in zit, een andere vorm van familie – alleen zijn haar motieven niet helemaal zuiver. Ze is vooral klaar met het benauwde heterobestaan.”

Is literatuur een uitnodiging om het buiten jezelf te zoeken?

„Er zijn dingen die trans mensen meemaken en die cis mensen met geen mogelijkheid kunnen vatten. Maar hoe meer ik erover nadenk, hoe kleiner die dingen zijn. Als Amy in de roman voor het eerst seks heeft, leeft ze nog als jongen. Ze moet allemaal mentale toeren uithalen om iets voor elkaar te krijgen, ze treedt haast buiten haar lichaam. Ik dacht: dit is een unieke trans ervaring. Maar toen verscheen het verhaal ‘Cat Person’ van Kristen Roupenian in The New Yorker. Daarin gebeurt hetzelfde, maar dan als een cis vrouw slechte seks heeft: mensen blijken hun lichaam te verlaten om allerlei redenen! We kunnen stellen dat we, ongeacht verschillende omstandigheden, hetzelfde voelen. Mooie verhalen bevatten het soort particulariteit dat door een wormgat gaat en er universeel weer uitkomt.”

Foto Roger Cremers

Je bent fan van Knausgård. Is dat ‘particuliere universele’ dat wat je aantrekt?

„Hij is zo goed in schaamte! Je voelt het gewoon, bijna niet te onderscheiden van de keren dat je jezelf kapot schaamde. Hij heeft me beïnvloed: dieper schrijven, tot in de kleinste details. Ik doe dat als Amy in elkaar geslagen wordt. Het standaardverhaal is: een trans vrouw wordt in elkaar gemept omdat mannen haar haten. Maar hier zit het net anders. Amy lokt eigenhandig het gevecht uit. Wat ze doet is teruggrijpen naar een mechanisme uit haar jeugd: masculien gedrag. Daar zit voor haar de echte pijn, niet in de knal die ze voor haar kop krijgt. Want ze maakt alles moeilijk en theoretisch, ze is bang en schaamt zich.”

Toch lijkt Ames met zijn poging tot het enthousiasmeren van Katrina en Reese voor zijn ouderschapsplan best dapper. Katrina vraagt zich af of ze soms een wandelende baarmoeder is, Reese noemt hem een psychopaat.

„Dit deel bewerkte ik voor een tv-pilot. Vreselijk moeilijk. Die schijndapperheid komt doordat hij zo afgestompt is, hij gaat alles aan, behalve zichzelf. In het boek kun je in zijn hoofd, maar op beeld: tsja. Bij Reese is er niet veel verschil tussen wat je haar ziet doen en wat ze denkt. Die was makkelijker te bewerken.”

Eén van Reeses grappigste momenten speelt zich nogal intern af. Na een gedachte over hoe vrouwen hun vrouwelijkheid bevestigd zien door ‘foute mannen’ schrijf je: ‘Was er maar eens iemand die Reese in een struik duwde, dan zou ze precies weten wat ze moest doen.’ Namelijk: huilend in die struik liggen.

„En dan zeggen mensen van de BBC live op de radio: ‘Torrey vindt dat vrouwen mishandeld moeten worden door hun man.’ Nee! Cis vrouwen doen dit de hele tijd, met klootzakken in zee gaan. Maar als trans personages het doen ben ik ineens de gehele emancipatoire beweging in z’n achteruit aan het zetten. Een dubbele standaard natuurlijk.”

Reese is eigenlijk net zo zoekende als Amy.

„En vooringenomen, ook. Misschien komt de bevestiging die ze zoekt wel uit heel andere hoek dan waar ze ’m verwachten zou. Dat geldt ook voor Ames en Katrina trouwens. Ik probeer ze te ontdoen van al hun overlevingsmechanismes, leugens, verhaaltjes over zichzelf en over hoe de wereld werkt. Ames heeft heus door dat hij iets enorms uit de weg gaat, namelijk zijn genderidentiteit. Katrina moet ophouden met in andermans ‘mal’ proberen te passen, of die nu hetero of queer is.”

Foto Roger Cremers

Hier weerklinkt jouw eigen overgang van (queer) theorie naar praktijk?

Queer theory is een prima plek om te beginnen. Maar er is geen gemakkelijk antwoord. Dat zie je ook terug in de ontvangst van het boek. Aan de ene kant vinden mensen het te radicaal. Te veel seks, te veel vuiligheid. Aan de andere kant roepen mensen: dit is een boek dat de trans ervaring gelijk trekt met die van hetero’s, en er een soort kunstmatige happy family van maakt – en het onrecht doet. Ach. Als mensen in alle kampen kwaad worden, dan zit er kennelijk iets in.”

Toch is het een internationaal succes.

„In goed proza lees je urgentie. Waarmee ik bedoel: de schrijver wil het verhaal aan jou vertellen, en niet per se aan een ongeïnteresseerde lezer. Je schrijft voor een publiek dat affiniteit met je heeft. Voor mij geldt: uitleggen wat trans zijn is boeit me niet. Maar vertellen over hoe een transitie nooit echt klaar is, dat op de ene moeilijke beslissing een volgende moeilijke beslissing volgt, dat vind ik interessant. Ik wil het vertellen aan mensen die een moeilijke beslissing hebben gemaakt, en er nog een moeten maken. Die mensen lijken niet allemaal op mij. Knausgård schreef vast ook niet met een trans vrouw in zijn achterhoofd, en toch…”

Zijn er meer verhalen over trans personen die een breed publiek bereiken? Ben je, denk je, baanbrekend bezig?

„Er zijn boeken die minstens zo goed zijn, of beter, dan het mijne. Mijn timing was gewoon optimaal. Moederschap is een actueel thema in literatuur en populaire cultuur. Dat heteronormatieve ideaal begint af te brokkelen. Mensen raken bekender met trans en queer personen. Daardoor weten ze hoe ze moeten lezen. Ze kennen de vorm, het genre, het soapachtige, mijn verwijzingen. Het is wachten op iemand die het beter en groter doet dan ik.”

Het is toch geen competitie?

„Zeg, als je vrij van ego rondzweeft ga je echt geen boek schrijven, dan ga je een ijsje eten. Heb je die documentaire over Michael Jordan gezien? Die is zo kleingeestig! Dan zit hij te ontbijten in een hotel en komt de coach van de tegenstander niet eens gedag zeggen. Later speelt Jordan op wrok de wedstrijd van z’n leven. Weet je wie ook zo was? Philip Roth. Die hield meticuleus bij wie er ooit iets naars over hem had geschreven. Hier gaat het om: het absorberen van alle beledigingen en vernederingen in het leven en dat omzetten in kunst. Het rommelige, slordige, alle tegenstrijdigheden in één mens bestaan. Wraak, tederheid, walging, humor. Ja, mijn personages worden wel messy genoemd, en dat is precies de bedoeling. Zie je: dat geeft fictie je. Ruimte.”