Gelijke kansen voor ieder kind, een utopie? De salarisstrook van ouders, de buurt waarin je opgroeit, de opleiding van ouders: het heeft invloed op de ‘ontwikkelingsuitkomsten’ van kinderen. Het werkt door in het gezinsleven, ziet hoogleraar Familiesociologie Renske Keizer (38). „Familie speelt een grote rol in de overdracht van ongelijkheid.”
Sociale ongelijkheid is een groot probleem in Rotterdam, waar relatief veel mensen met een laag inkomen wonen. Vooral Zuid kent problemen op gebied van armoede, werkloosheid, gezondheid en onderwijskansen voor kinderen. De Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR) doet onderzoek naar ongelijkheid in de stad en in de rest van Nederland. Voor een studie naar kansenongelijkheid volgden ze honderd gezinnen uit Rotterdam: vijftig met een laag inkomen, vijftig met een hoog inkomen. Maandag gaf Keizer namens de EUR de achttiende Rotterdamlezing, met als thema de rol van familie in het voortbestaan van sociale ongelijkheid.
Keizer, als kind al ‘professortje’ genoemd, is sinds haar 31ste hoogleraar. Ze was er altijd vroeg bij. „Ik ben afgestudeerd toen ik 21 was, promoveerde toen ik 26 was en kreeg mijn eerste kind toen ik 24 was.”
‘Van je familie moet je het hebben’ is het thema van de lezing, maar ook bijna Keizers lijfspreuk. Zij en haar onderzoeksgroep houden zich bezig met familie en de ontwikkeling van kinderen. Met speciale aandacht op vaderschap: „In de academische literatuur ging het lange tijd vooral om de rol van de moeder in de opvoeding. Welke rol speelt de vader dan? Dat vroeg ik mij af.”
Hebben vaders en moeders een gelijkwaardige rol in de opvoeding van een kind?
„Lange tijd was de gedachte dat vaders en moeders heel verschillend zijn. Vaders werden gezien als de brug naar de sociale buitenwereld, moeders als het veilige nest. Vaders zouden een belangrijke rol spelen in de gedrags- en emotieregulatie van hun kinderen, onder andere via stoeigedrag. Maar bij eerder onderzoek zijn verschillende kanttekeningen te plaatsen: is het wel echt vaders versus moeders? Ook werden in eerder onderzoek vaders en moeders uit verschillende gezinnen met elkaar vergeleken. Voor een helder beeld over de verschillen en overeenkomsten tussen vaders en moeders is het juist belangrijk binnen één en hetzelfde gezin te kijken. Daar richt ons onderzoek zich op – en wat bleek? Er zijn nagenoeg geen verschillen tussen vaders en moeders in de samenhang tussen hun opvoedgedragingen en de ontwikkeling van een kind. Wel zien we dat vaders relatief minder betrokken zijn bij de opvoeding van hun kinderen, en dit verschil het grootst is voor lager opgeleide vaders.”
Welke rol speelt een familie als het gaat om sociale ongelijkheid?
„De sociaal-economische status van het gezin waarin het kind opgroeit is in de afgelopen decennia een steeds belangrijkere voorspeller geworden voor de ontwikkelingsuitkomsten van het kind.”
Hoe zit dat precies?
„Er zijn twee mechanismes te onderscheiden. Aan de ene kant zijn ouders met een hoger inkomen zich meer bewust, maar ook meer in staat, om te investeren in die activiteiten en opvoedgedragingen die in de samenleving het beste resultaat geven voor een kind. Ze schakelen bijvoorbeeld huiswerkbegeleiding in voor hun kind, terwijl dat een stuk moeilijker is als je de eindjes aan elkaar moet knopen. Aan de andere kant zorgt armoede voor financiële stress, wat een mentale weerslag heeft op ouders, en daarmee ook een negatief effect heeft op de opvoeding.”
Kan de overheid ongelijkheid in ontwikkelingsuitkomsten verkleinen?
„Zeker. Experimenten met verhoging van inkomen en experimenten met het verstrekken van een basisinkomen laten zien dat dit inkomen financiële stress wegneemt, waardoor er in het hoofd van ouders letterlijk meer ruimte ontstaat voor het kind. Een ander voorbeeld is het vaderschapsverlof. In Nederland kunnen mannen nu vijf weken aanvullend geboorteverlof opnemen, waarbij zij in die periode 70 procent van hun normale inkomen krijgen. Nu blijkt dat gezinnen met een hoog inkomen dit verlof aanzienlijk vaker opnemen dan gezinnen met een laag inkomen. Met een kleine wijziging – 100 procent inkomensvergoeding tot een bepaald maximuminkomen – maak je dit beleid veel aantrekkelijker voor gezinnen met minder financiële middelen. Dat is belangrijk, want pas dan faciliteer je als overheid dat alle vaders ongeacht hun inkomen er voor hun kind kunnen zijn vlak na de geboorte.”
Is sociale ongelijkheid op die manier de wereld uit te krijgen?
„Nee, dat denk ik niet. Daarvoor is politieke bereidheid én een herwaardering van het systeem nodig. Wat betekent dat we kritisch moeten kijken naar de wijze waarop we onderwijs vormgeven, financiële middelen in de samenleving verdelen via belastingen, enzovoort. Sociale ongelijkheid is ontzettend complex, omdat er veel verschillende factoren zijn. Voor een oplossing moeten we transdisciplinaire samenwerkingen aangaan, waarbij universiteiten, hogescholen, overheden, gemeentes, ervaringsdeskundigen, wetenschappers en burgers met elkaar aan oplossingen werken.”
Wat zou dat kunnen opleveren?
„Minister Dijkgraaf [Onderwijs] stelde recent als doel dat elk kind met de capaciteit naar de universiteit te gaan, dit ook daadwerkelijk kan doen. Ik hoop dat we de samenleving zo kunnen inrichten, dat je het van je familie mag, maar niet moet hebben, om goed terecht te komen in het leven.”