Fietsen naar school, met gevaar voor eigen leven

Praat over de straat Een videomaker laat zien onder welke omstandigheden 50.000 Rotterdamse kinderen iedere dag naar school fietsen. „Schoolbesturen, ouders: iedereen is bang om iets te veranderen.”

Illustratie Fokke Gerritsma

Onder de noemer Fietst jouw kind ook zo veilig naar school? filmt mobiliteitsadviseur Geert Kloppenburg in heel Nederland de straten rond basisscholen op het moment dat ze opengaan. Geregeld staat hij te vloeken achter de camera omdat hij het op zijn zenuwen krijgt van alle bijna-aanrijdingen. „Ik heb helaas nu ook op film hoe het een keer echt misgaat”, vertelt hij telefonisch. Die video is nog niet verschenen.

In Rotterdam is Kloppenburg lang blijven hangen, omdat er nogal wat te zien is. Bijvoorbeeld in Kralingen en bij de Willibrordschool in de Stadsdriehoek, waar je kinderen op de fiets met gevaar voor eigen leven zich tussen de auto’s van taxiënde ouders door ziet wurmen.

Vier dagen na verschijnen van dat tweede filmpje op YouTube stonden agenten bij die school alle foutparkeerders te beboeten. Dat is een signaal. Maar hoe nu verder? „Schoolbesturen, ouders: iedereen is bang om iets te veranderen.”

Een mogelijke oorzaak van die angst is volgens Kloppenburg: vertekening. „Het lijkt alsof de kinderen die met de auto worden gebracht in de meerderheid zijn. Ik denk dat ook telkens. Maar als je langer staat te kijken, bijvoorbeeld bij de Willibrordschool, begin je te zien dat het maar een stuk of 25 automobilisten zijn. Velen van hen rijden een paar rondjes rond de school, op zoek naar een parkeerplaats.”

Omdat auto’s zoveel ruimte voor school innemen en dus soms meer dan eens langskomen, lijkt het al snel alsof driekwart van de kinderen met de auto wordt gebracht. „Dat is een vertekend beeld: het is een minderheid”, volgens Kloppenburg. Een minderheid die het gevaarlijk en stressvol maakt voor de meerderheid om lopend of zelfrijdend naar school te komen. Kloppenburg rekende uit hoeveel kinderen er iedere dag ’s ochtends op de fiets stappen in Rotterdam ten noorden van de Maas: vijftigduizend. We maken de automobilisten in ons hoofd te groot, en de fietsers te klein.

Bekijk die filmpjes en je gaat het je afvragen: waarom hebben we het zo makkelijk gemaakt met de auto naar school te komen, als we weten dat onze eigen bloedjes er gevaar door lopen? Wat zit er achter die vanzelfsprekendheid van de argumenten?

Drie argumenten die veel voorbijkomen:

- „Ik moet daarna meteen door naar mijn werk en anders haal ik het niet.” Een begrijpelijke redenering van een gestresste ouder, maar is het er een die een overheid moet volgen? Kunnen we taxiënde ouders ook helpen hun kind de vrijheid te geven om te fietsen, wat er een paar jaar later voor zorgt dat ze helemaal niet meer mee naar school hoeven?

- „Wij wonen niet op fietsafstand van de school.” Kunnen we er op aansturen dat elk kind wel op fiets- of loopafstand van school woont?

- „De buurtschool geeft niet ons soort onderwijs en is nogal zwart.” Zo blijkt het verkeersgevaar bij scholen deel te zijn van problematiek die een visie vraagt.

Wat is er lokaal te doen? Kloppenburg ziet schoolbesturen en gemeenten telkens weer aarzelen om in te grijpen, aangezien ze ten onrechte het gevoel hebben dat zij een extreme minderheid vertegenwoordigen, in plaats van een redelijke visie: vóór zelfstandigheid van kinderen én hun ouders, vóór gezondheid en vóór ontspanning.

Kloppenburg vindt dat je het ook niet moet behandelen als gedragskwestie. „Dan haal je de aandacht weg bij het feit dat je de stad ook anders kunt inrichten door echte keuzes te maken. Waarom laten we zwaar vrachtverkeer door de stad rijden, op het uur dat vijftigduizend kinderen naar school fietsen? Waarom staat de parkeergarage nabij die Willibrordschool voor 70 procent leeg? Waarom zit er in die straat geen paaltje in de weg dat omhoog kan?”

Thalia Verkade schrijft op deze plek om de week over het verkeer en de straten in Rotterdam, hoe we daarover praten en hoe die manier van praten van invloed is op hoe we erover denken