Mensen met wisselende contacten lopen meeste risico op besmetting met apenpokken

Infectieziekte De virusoverdracht in Europa gebeurde waarschijnlijk bij seksuele activiteiten.

De handpalmen van een patiënt in de Democratische Republiek Congo die is besmet met het apenpokkenvirus.
De handpalmen van een patiënt in de Democratische Republiek Congo die is besmet met het apenpokkenvirus. Foto CDC

Voor de gemiddelde Europeaan is het risico om een besmetting met het apenpokkenvirus op te lopen „laag”. Maar voor de groep mensen die regelmatig seks heeft met wisselende partners ligt het risico hoger: „Matig.”. Dat is de conclusie van een eerste risicobeoordeling van de recente uitbraak van apenpokken in Europa, opgesteld door Europese infectieziektedienst ECDC. Tot nu toe zijn in negen Europese landen in totaal 67 besmettingen bevestigd. In Nederland staat de teller op zes.

Het apenpokkenvirus is endemisch in West- en Centraal-Afrika. Geregeld springt het virus vanuit wilde dieren (voornamelijk knaagdieren) op de mens over en veroorzaakt zo uitbraken die zich van mens op mens voortplanten. Af en toe wordt de ziekte ook in westerse landen gemeld, wanneer die wordt meegebracht door een reiziger of geïmporteerde levende dieren. Meestal blijft de omvang van zo’n uitbraak buiten Afrika beperkt, omdat die door isolatie van patiënten relatief makkelijk kan worden ingedamd, aangezien het virus alleen bij intensief contact op anderen wordt overgedragen. Normaal blijft de verspreiding daarom veelal beperkt tot huishoudens en verplegend personeel.

Behoorlijk beroerd

Dat er nu toch een forse uitbraak kon ontstaan heeft waarschijnlijk te maken met een ongelukkig toeval waarbij het virus belandde in een netwerk van mannen die seks hebben met mannen. De vier Belgische besmettingen zijn te herleiden tot het Darklands fetish-festival dat van 5 tot 8 mei in Antwerpen plaatsvond. Ook bij enkele Nederlandse besmettingen is dat festival waarschijnlijk de bron geweest. Hoewel apenpokken geen geslachtsziekte zijn, wijzen de kenmerken van de verschijnselen er volgens het ECDC soms op dat de virusoverdracht waarschijnlijk tijdens seksuele activiteiten heeft plaatsgevonden.

Volgens het ECDC zijn de tot nu toe gemelde ziektegevallen in Europa mild. Dat wil zeggen dat de verschijnselen niet dermate ernstig zijn dat de getroffenen in het ziekenhuis moeten worden opgenomen. Mensen kunnen zich niettemin behoorlijk beroerd voelen met hoofdpijn, spierpijn, vermoeidheid en opgezette lymfeklieren. Op de huid verschijnen de eerste bultjes en vervolgens de kenmerkende met vocht gevulde blaasjes, de pokken, die besmettelijk zijn. De blaasjes kunnen ook in de mondholte ontstaan, waardoor ook speekseldruppeltjes besmettelijk kunnen zijn. Pas als de blaasjes genezen zijn is de patiënt niet langer besmettelijk. Dat kan twee tot vier weken duren.

Apenpokken hebben daarnaast een vrij lange incubatietijd van 5 tot 21 dagen, vandaar dat het RIVM en enkele buitenlandse gezondheidsinstanties nauwe contacten van een patiënt adviseren om drie weken quarantaine aan te houden. In Afrikaanse landen lukt het meestal goed om uitbraken van apenpokken met isolatie- en quarantainemaatregelen te stoppen.

Antiviraal middel

Uit Afrikaanse bronnen wordt een sterftepercentage van 1 tot 10 procent van de patiënten gemeld. Dat is waarschijnlijk een overschatting, omdat met name de sterfgevallen nauwkeurig zijn geregistreerd, maar lang niet alle besmettingen even goed zijn bijgehouden. Daar komt nog bij dat in Europa de medische zorg veel beter zal zijn dan in ruraal Afrika. Er is een antiviraal middel (tecovirimat) dat tegen de pokken werkt en er is ook een voorraad pokkenvaccin dat tot 85 procent bescherming geeft tegen apenpokken. In Groot-Brittannië wordt dit vaccin al ingezet om door middel van ringvaccinatie verdere verspreiding van de infectie te voorkomen.

Het ECDC wijst op het gevaar dat apenpokken ook in Europa endemisch kan worden, wanneer het virus onverhoopt in wilde knaagdieren zoals eekhoorns terechtkomt en daar een reservoir kan vormen. Maar het risico van zo’n spillover schat het ECDC in als „erg laag” en als het gebeurt is de vraag of van daaruit veel mensen besmet kunnen raken. Over het algemeen komen mensen in Europa niet veel met eekhoorns of andere knaagdieren in aanraking. Dat is in Afrika anders, waar veel bushmeat wordt gegeten.

Dan is er nog het risico dat het virus zich door genetische veranderingen beter weet aan te passen aan de mens al gastheer. Een eerste analyse van Portugese onderzoekers stelt gerust. Het virus dat nu rondgaat lijkt sterk op het apenpokkenvirus afkomstig uit Nigeria dat in 2018 een kleinere uitbraak in het Westen veroorzaakte. Maar er zitten wel veel kleinere veranderingen in het virus-dna dat misschien wijst op „micro-evolutie”.