Jetten gaat het klimaatbeleid ‘ongehoord strak sturen’

Klimaatakkoord Minister Rob Jetten neemt de regie over het klimaatakkoord. Vakministers worden direct verantwoordelijk voor de uitvoering.

Minister Rob Jetten voor Klimaat en Energie tijdens een top in Denemarken over windenergie op de Noordzee.
Minister Rob Jetten voor Klimaat en Energie tijdens een top in Denemarken over windenergie op de Noordzee. Foto Sem van der Wal / ANP

Minister Jetten (Klimaat, D66) neemt de regie van het klimaatakkoord nog voor het eind van dit jaar volledig over. Ministers die voor landbouw, verkeer, de industrie en wonen verantwoordelijk zijn, moeten elke drie maanden de vorderingen van de verduurzamingsplannen op hun gebied overleggen.

„Er komt een ongehoord strakke sturing op de uitvoering van het klimaatakkoord”, stelt een betrokkene. Het zogeheten ‘voortgangsoverleg’, dat onder leiding van oud-minister Ed Nijpels (VVD) de uitvoering van het akkoord coördineerde, krijgt na drie jaar een andere rol. Nijpels stapt later dit jaar op als voorzitter.

Jetten zal de bestuurlijke veranderingen voor het zomerreces aan de Tweede Kamer presenteren, blijkt uit een rondgang onder ingewijden. Het verantwoordelijke ministerie van Economische Zaken en Klimaat wil niet ingaan op de plannen. „We willen eerst de Tweede Kamer informeren en niet voor onze eigen muziek uitlopen”, zegt een woordvoerder.

Onder de strakkere regie van het kabinet moeten de afspraken uit het klimaatakkoord uit 2019 en de ambitieuzere doelen van het coalitieakkoord van eind 2021 worden samengevoegd. Het is de bedoeling het nieuwe bestuursmodel van het akkoord in november in te voeren.

In plaats van jaarlijks worden de vorderingen van het klimaatbeleid straks elk halfjaar aan de Kamer gemeld. Ook komt er dit jaar een Klimaatraad die uit acht tot tien onafhankelijke wetenschappers bestaat. Die raad gaat gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen, zoals dat al in het Verenigd Koninkrijk gebeurt. Sinds 2008 komt het Climate Change Committee daar geregeld met voorstellen.

Het klimaatakkoord wil de CO2-uitstoot in 2030 49 procent lager hebben dan in 1990. De uitvoering hiervan kreeg vorm onder de verantwoordelijkheid van het vorige kabinet. Maar met uitzondering van toenmalig minister Eric Wiebes (Klimaat, VVD) toonden de bewindslieden amper betrokkenheid bij het akkoord. De verantwoordelijke ministers voor landbouw, verkeer en wonen waren zelden of nooit bij overleg rond het klimaatakkoord aanwezig. In een gesprek met NRC eerder dit jaar constateerde Jetten dat betrokkenen bij het klimaatakkoord „soms zelfs tegen de stroom vanuit Den Haag in” moesten gaan.

De benodigde steun kwam evenmin toen bleek dat de verduurzaming niet snel genoeg ging om de doelen te halen. Het Planbureau voor de Leefomgeving berekende eind vorig jaar dat de beoogde 49 procent uitstootreductie in 2030 „nog niet in zicht” was.

Het coalitieakkoord van Rutte IV heeft sinds eind vorig jaar een uitstootreductie van „ten minste 55 procent” in 2030 als doel. Voor die extra reductie moet bijvoorbeeld worden gezorgd door een verscherping van de CO2-heffing voor bedrijven en een nationaal isolatieprogramma. Vorige week werd al bekend dat na 2025 de traditionele cv-ketel dient te worden vervangen door een duurzamer alternatief, zoals de warmtepomp.

Jetten gaf in februari al aan een einde te willen maken aan het gepolder rond klimaatbeleid. „De afgelopen jaren hebben we als politiek veel klimaatbeleid echt bij anderen over de schutting gegooid. […] Mijn boodschap is nu: dit is het coalitieakkoord en daar gaan we niet over onderhandelen”, zei hij in NRC.

Overgrote meerderheid positief

Van de geraadpleegde betrokkenen bij het klimaatakkoord reageert de overgrote meerderheid positief op het nieuwe beleid. Veel veranderingen die Jetten wil invoeren, komen al aan de orde in een ‘adviesnotitie’ die in november onder verantwoordelijkheid van de leiding van het klimaatakkoord was uitgebracht. Omdat de minister nog geen definitieve plannen heeft gepresenteerd, wil geen van de gesprekspartners genoemd worden.

Vertegenwoordigers van bedrijfsleven, overheid en maatschappelijke organisaties vormden sinds 2019 vijf overlegorganen, die ‘klimaattafels’ worden genoemd. Die betroffen de deelgebieden verkeer, landbouw, industrie, elektriciteit en gebouwde omgeving. Een betrokkene: „Het is nooit helemaal helder geworden wat de functies van die tafels waren. Wat is hun verantwoordelijkheid, wat is de verantwoordelijkheid van het kabinet? Ik vind het heel goed dat daar nu helderheid in komt.”

Nu krijgen de verschillende departementen de verantwoordelijkheid voor de uitvoering en krijgen de tafels meer een functie in de praktische uitwerking. In de nieuwe opzet verliezen de bedrijven verder hun rol aan de overlegtafels, terwijl de invloed van lagere overheden (gemeenten, provincies) juist wordt versterkt. De tafel die zich toelegde op de duurzame productie van elektriciteit – in 2030 moet 70 procent van de stroom hernieuwbaar zijn – wordt verbreed en gaat zich met het toekomstige energiesysteem van Nederland bezighouden.

Het zogeheten voortgangsoverleg van het klimaatakkoord zal niet langer het beleid coördineren, maar krijgt een rol bij de democratische inbedding van het beleid. Het voorzitterschap van dat overleg komt in andere handen; Ed Nijpels (72) heeft volgens ingewijden intern bekendgemaakt te vertrekken. De oud-minister was al in 2013 betrokken bij de totstandkoming van het energieakkoord en was voorzitter van het Klimaatberaad dat aan de basis stond van het klimaatakkoord. Nijpels zegt pas te willen reageren als het kabinet zijn plannen bekendmaakt.