Moeten we het virus omhelzen of uitbannen? Feast, over de beruchte Groningse hiv-zaak, oppert het virus als een ‘speciaal geschenk’ te zien. In nederhorrorfilm De Openbaring, nu op video on demand, bestrijdt ict’ er Jacob het virus juist met Xi Jinping-achtig fanatisme.
Bij aanvang van de pandemie in 2020 trekt de panikerende Jacob in bij zijn moeder en dwingt haar ‘voor haar bioveiligheid’ tot een totale lockdown. Zaak is zus Magda buiten de deur te houden: zij werkt in de zorg, een broeihaard van het coronavirus. Dat het slecht afloopt, besef je direct: regisseur Chris W. Mitchell hangt Tsjechovs jachtgeweren pontificaal aan de muur. Jacob draaide al eerder door tijdens de millenniumbug-paniek van 1999, horen we. En hij beleeft flashbacks naar zijn overleden vader, een slager met een verontrustend enthousiasme voor het villen van dieren.
Eén en één is twee: Jacob escaleert van obsessieve smetvrees naar paranoïde schizofrenie. Geholpen door een laptop met Videodrome-achtige neigingen en een al dan niet imaginaire cultleider gaat hij het coronavirus als werktuig van de antichrist zien. Maar de vraag wanneer en hoe Jacob doorslaat, levert op den duur onvoldoende suspense op. Al is de door Joker geïnspireerde finale aardig gevonden.
Een meer ontspannen omgang met het virus suggereert Feast van Tim Leyendekker. Die film beleefde in 2021 zijn première op de 50ste lockdown-editie van Rotterdam, wat hem onverwachte resonantie gaf. De film cirkelt in zeven hoofdstukken rond de Groningse hiv-zaak: het trio Peter M., Hans J. en Wim D. kreeg in 2008 negen, vijf en anderhalf jaar vanwege seksfeestjes waarbij gedrogeerde slachtoffers werden geïnjecteerd met hiv-besmet bloed.
Wat daders, slachtoffers en virus bezielde? De opening van Feast is een Haneke-achtige clash van procedure en extase. Een beambte somt droog de inhoud van een doos bewijsmateriaal op: glijmiddel, condooms, poppers, xtc, dildovuist. Waarna de daders aan Plato’s Symposion gerelateerde ideeën over de liefde verkennen terwijl autoriteiten ze vanachter glas analyseren. ‘Liefde’ in de zin van seksuele overgave, van zo totaal in elkaar opgaan dat het ego oplost en alleen ‘tong, anus, likken’ resteren. Peter M. stelt dat de hiv-besmettingen in die zin ‘liefdevol’ waren – al dumpte hij zijn slachtoffers na afloop als oud vuil op straat.
Hun bewusteloze lichamen op parkbankjes of in bushokjes zijn een soort tussentitels in Feast, dat ook Peters verknipte zelfrechtvaardiging uitdiept. Een micro-bioloog stelt dat een virus niet perse parasitair is, zelfs ‘een heel speciaal cadeau’ kan zijn. Is het leven niet extra intens als je doodziek bent?
Een vrij zieke redenering, maar de charme van het gekunstelde, tenenkrommende, eigenzinnige Feast is dat het provoceert tot verontwaardigde tegenwerpingen. Feit is dat besmetting met hiv in sommige subculturen echt als geschenk geldt. Brandon Cronenberg schetste in zijn film Antiviral (2012) een toekomst waar fans grof geld betalen voor besmetting met een virus van hun idolen. Dergelijke intimiteit gaat ver, maar het virus willen uitbannen is eveneens futiel. Dat leren Jacob en Xi Jinping ons.