Zoektocht naar verzoening met joods oorlogsleed in beelden

Museum Joma Een nieuw, klein museum in een souterrain aan de Brouwergracht in Amsterdam poogt de horror van de Holocaust een plek te geven. „Ik maak van het sinistere iets esthetisch.”

Foto Olivier Middendorp

De witte balken van het souterrain laag boven je hoofd geven een gevoel van intimiteit. Een smalle gang met enkele eeuwenoude, bakstenen nissen, een kleine bibliotheek en nog een kamer versterken dat idee.

Aan de Brouwersgracht is een van de kleinste musea van Amsterdam gevestigd, gewijd aan visual art & family stories, zoals beeldend kunstenaar, psycholoog en barokmusicus Maarten van der Heijden (1947) zijn plek noemt.

Het nieuwe Jewish secOnd Museum Amsterdam (JOMA), is gevestigd in een souterrain aan de Brouwersgracht. Foto Olivier Middendorp
Foto Olivier Middendorp

Voluit heet het Jewish secOnd generation art & family Museum Amsterdam (JOMA), het museum van de tweede ofwel naoorlogse generatie joden. Elke dag dat het keldermuseum – overigens aan de achterzijde grenzend aan een schitterende binnentuin – open is, op donderdag, vrijdag en zaterdag, is Van der Heijden persoonlijk aanwezig. „Ik ben onderdeel van het museum”, zegt hij, „ik ontvang bezoekers, beantwoord vragen en geef uitleg als mensen erom vragen. Je moet het museum ook zien als een ontmoetingsplek.”

Bewoner en oprichter Maarten van der Heijden. Foto Olivier Middendorp

Het Joma is een museum dat vooral vanuit een grote innerlijke strijd is ontstaan. Niet dat Van der Heijden dat met zoveel woorden zegt, maar uit wat hij laat zien is het goed af te lezen. Een innerlijke crisis rond zijn 45ste bracht hem naar iets wat hij altijd wel wist, maar eigenlijk negeerde: zijn joodse afkomst, zijn ‘joods zijn’. Van der Heijden: „Ik heb altijd geweten dat ik joods was, maar het speelde geen rol in mijn leven. Totdat ik in een zoektocht naar spiritualiteit me opeens afvroeg waarom ik niet meer met mijn joodse identiteit deed. En meteen stuitte ik op een dilemma dat me onophoudelijk boeit: hoe kan de schoonheid en de rijkdom die het jodendom en een boek als de Talmoed me bieden in verhouding gebracht worden met de horror en de verschrikkingen van de Holocaust? Hoe kunnen die twee uitersten samengaan?”

Alleen in beeldtaal uit te drukken

Van begin af aan wist Van der Heijden dat hij alleen in beeldtaal de Holocaust of Shoa kon uitdrukken. Na het conservatorium en de studie psychologie volgde hij tussen 2005 en 2010 een studie aan de Gerrit Rietveld Academie. Met die vraag naar verzoening meldde hij zich. De kunstwerken in zijn museum getuigen van die zoektocht.

Het begin van tal van zijn werken vormen de schrikwekkende, angstaanjagende en verontrustende foto’s die de geallieerden maakten van de concentratiekampen: wat zij zagen tart elke beschrijving. De uitgemergelde lichamen, dode kinderen, verminkte lichamen gestoken aan prikkeldraadversperring. Of die ene foto van drie mannen die, trots in de lens kijkend, een naakt dood lichaam een oven in schuiven. Een van de fotografen was Margaret Bourke-White, die een foto nam van een vrachtwagen volgeladen met doden.

In een collage spiegelt Van der Heijden de laadbak drie keer, voegt er kleur aan toe, van goudgeel tot blauw. „Ik maak van het sinistere iets esthetisch”, legt hij uit. Ook combineert hij de horrorfoto’s met de tijdloze schoonheid van schilderijen van oude meesters als Grünewald, Dürer en de gebroeders Van Eyck. Voor Van der Heijden is het maken van deze kunstwerken de enige manier om de verschrikking van de Holocaust te verwerken. Nadrukkelijk stelt hij dat hij „nooit slachtoffer is geweest”.

Maar zijn grootvader, Martin Spanjaard, werd in 1942 vermoord in Auschwitz, evenals tal van andere familieleden.

Het fenomeen van de tweede generatie boeit hem. „Mijn ouders overleefden de oorlog, maar zwegen erover. De tweede generatie krijgt te maken met een verzwegen familieleven en vooral met het pijnlijke besef dat je ouders niet hadden mogen bestaan. Eigenlijk wijd ik mijn hele leven aan de legitimering van mijn bestaan, en dat heeft strijd gekost,” zegt hij.

Foto Olivier Middendorp

Horror en schoonheid: dat is de zeggingskracht van dit zo persoonlijke museum met tot kunstwerken getransformeerde foto’s, waarvan je misschien liever wegkijkt maar die je wél moet zien. En, als het de bezoeker te veel wordt, dan schenkt Van der Heijdens omvangrijke verzameling van blauw glas in alle denkbare kleuren, van intens diep en stralend blauw tot verijld lichtblauw, troost. Van der Heijden: „Dat blauw is het blauw van de hemel, daar kun je naar kijken om even te ontkomen aan de beklemming van de beelden.”

Het blauwe glas dient als troost.

Foto Olivier Middendorp
Joma. Museum van Maarten van der Heijden, Brouwersgracht 49, Amsterdam. Geopend donderdag t/m zaterdag, 11.00 - 17.00 uur. Inl: joma-amsterdam.nl

Reageren

Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement. Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.