Opinie

De Russische roebel is stabiel, dankzij Europa

Maarten Schinkel

Dát zou Poetin wel leren: toen Rusland eind februari Oekraïne binnenviel, stelde het Westen draconische sancties in. Niet alleen werden veel Russische banken losgekoppeld van het interbancaire betalingssysteem Swift, creditcardbetalingen werden vrijwel onmogelijk en ook de buitenlandse tegoeden van de Russische centrale bank, ter waarde van honderden miljarden euro’s, werden bevroren.

De Russische aandelen kelderden op de Londense beurs, en vooral de roebel moest het ontgelden. Gingen er vóór de inval zo’n 75 roebel in een Amerikaanse dollar, twee weken daarna was de roebelkoers gekelderd naar meer dan 120: een val van meer dan 60 procent. Dat is een recept voor hyperinflatie en financiële machteloosheid in het buitenland. Precies wat de bedoeling was.

Maar bijna drie maanden na de inval is de roebel gewoon weer terug op een koers van onder de 75 – iets sterker zelfs dan vóór de inval. Wat is er gebeurd? In een verhelderende bijdrage op de economenwebsite VoxEU geven Oleg Itskhoki en Dmitri Mukhin, werkzaam aan de University of California en de London School of Economics, drie verklaringen.

Allereerst werden er sterke beperkingen ingesteld op het opnemen van buitenlandse valuta’s, werden die opnames met 12 procent belast en was er een stop op het weglekken van dollars en euro’s naar het buitenland. De binnenlandse prikkel om roebels te verkopen viel zo grotendeels weg. Bovendien speelt het buitenland een grote rol. De hoge prijzen die buitenlandse energie-importeurs (vooral Europese landen) betalen voor Russisch gas en olie zorgen voor zulke hoge inkomsten dat de Russische overheid geen extra roebels hoeft te drukken om al zijn uitgaven te kunnen doen.

Dat verklaart trouwens ook, hoewel de twee economen dat niet benoemen, waarom Poetin erop staat roebels te ontvangen voor zijn olie en gas. Dat zaait niet alleen verdeeldheid bij zijn tegenstanders, die, al was het maar in de geest, hun eigen sancties moeten overtreden door met kunst- en vliegwerk aan de roebels te komen waarmee ze dan zouden moeten betalen, maar zorgt er ook voor dat er genoeg roebels in het laatje komen. Het Kremlin kan het zich permitteren, want het heeft voorlopig dollars en euro’s zat.

Misschien wel het belangrijkst: als niemand meer wil leveren aan Rusland, zoals de sancties vaak voorschrijven, dan krijgt Rusland vanzelf een torenhoog handelsoverschot. De export van energie gaat door, tegen torenhoge prijzen, terwijl de invoer opdroogt. De betalingsbalans, eenvoudig gezegd het geld dat Rusland uit het buitenland ontvangt min het geld dat zij naar het buitenlands overmaakt, is laaiend positief. En dat steunt óók de munt.

Een stabiele roebel is niet per se een teken dat de sancties geen effect hebben. Het wegvallen van de import van allerlei essentiële goederen (denk bijvoorbeeld aan chips) geeft op termijn een flinke deuk aan de Russische (oorlogs-) economie. En de beperkte beschikbaarheid van buitenlandse goederen drijft hun binnenlandse prijzen toch wel op: de inflatie bedraagt nu 18 procent – als de officiële cijfers moeten worden vertrouwd.

Toch: door energie te blijven importeren steunt Europa via de betalingsbalans niet alleen de Russische oorlogsinspanningen, het stabiliseert onwillekeurig ook de Russische economie zelf en daarbij de maatschappelijke rust.

Het is voor de effectiviteit van de sancties op export naar Rusland dan ook van belang om ook de import uit Rusland (van energie) af te schalen. Dat maakt de plannen van de EU om zo snel mogelijk van olie en gas uit Rusland af te stappen extra belangrijk. Hoewel je je daar op korte termijn niet al te veel bij moet voorstellen.

Maarten Schinkel schrijft over economie en financiële markten.