Recensie

Recensie Beeldende kunst

Kunst zet aan tot kijken en denken in Fries paradijs

Buitenexpositie Paradys Oranjewoud is een soort Wassenaar in Friesland, een plek waar de rijken hun landhuizen bouwden. De kunstenaars op ‘Paradys’ spelen met dat verleden.

Alicja Kwade haalde een steen uit Zwitserland naar Paradys in Oranjewoud.
Alicja Kwade haalde een steen uit Zwitserland naar Paradys in Oranjewoud. Foto Peter de Kan

Het is wel dapper van een kunsttentoonstelling om de titel Paradys te kiezen. Als bezoeker krijg je dan het handenwrijvende gevoel van ‘Fijn! We gaan naar het paradijs!’ en dat lijkt niet heel makkelijk waar te maken. In het paradijs is er drukte noch stof, er valt niets tegen (en strikt genomen ook niets mee), in het paradijs is alles in orde.

In „idyllisch Oranjewoud”, zoals de organisatoren de locatie van de buitenexpositie consequent aanduiden, is natuurlijk niet alles in orde. Er is de geschiedenis van de plek met zijn regenteske verleden waarin landhuizen en grote tuinen vanzelfsprekend door en voor adellijke machthebbers aangelegd werden, er is het heden waarin bewoners geen ruimte wilden maken voor een bloemenkunstwerk van Erik van Lieshout, het interesseerde ze niet en bovendien meenden ze dat het een zinloos plan was, want de herten zouden die bloemen toch opeten – waar de bewoners wel eens gelijk in zouden kunnen hebben. Paradys loste het op door het bloemenmozaïek op het Geerts Willigenplein in Heerenveen te leggen en in Oranjewoud een film over het project te tonen. Er zijn dingen die er altijd zijn: macht en machtsmisbruik, strijd om de aandacht en om de beste plek, wrijving tussen mens en natuur.

En dan zijn er nog de vervelende dingen die altijd gebeuren: kunstwerken die bij opening nog niet helemaal af zijn; voor het wandtapijt van kunstenares Mercedes Azpilicueta moet nog een geschikte locatie worden gezocht; een houten Litouws saunagebouwtje dat men zich drijvend op het water had voorgesteld en waarin bezoekers zich dan zouden kunnen terugtrekken, maar dat nu pal naast het bezoekerscentrum staat, wat nogal een ander effect geeft.

Helemaal niemand heeft geprobeerd een eeuwige gelukzaligheid te creëren

Oranjewoud, vlakbij Heerenveen gelegen, is in de 17de eeuw aangelegd als buitenverblijf door Albertine Agnes van Nassau, weduwe van de Friese stadhouder Willem Frederik. Aan het eind van de 18de eeuw, in de tijd van de Franse Revolutie, werd het voor een belangrijk deel vernield, en later grotendeels hersteld. Toen kwamen er vermogende families te wonen en de sfeer van welstand en rijkdom met grote huizen, beukenlanen en fraaie waterpartijen heerst er nog altijd. Nu belast met ons voortdurende bewustzijn over waar die rijkdom eigenlijk vandaan kwam.

Misschien is Oranjewoud voor sommigen tijdelijk een paradijs geweest. Zo gaat het altijd met paradijzen: ze zijn verloren. De veertien kunstenaars die artistiek leider Hans den Hartog Jager uitnodigde om voor die met verleden en met betekenis overladen plek iets te maken, zijn zich van die moeilijkheid bewust. Helemaal niemand heeft geprobeerd een eeuwige gelukzaligheid te creëren, iedereen weet dat de tijd in het paradijs geen rol kan spelen en in onze wereld nu juist wel. Tijd is daarmee sowieso al een thema bij Paradys.

Isa van Lier’s ‘Len tempel / Temple of Spring’. Met haar werk kleurrijke installaties en keramische sculpturen wilt de kunstenaar ‘een speeltuin creëren waarin je net als een kind de tijd vergeet’.
Foto Marcel van Kammen
‘Bloemenwapen’ van Erik van Lieshout. Voor Paradys heeft Van Lieshout besloten te gaan werken aan een bloemenmozaïek, een kleurrijke bloemenzee.
Foto Peter de Kan
De werken van Isa van Lier en Erik van Lieshout
Foto’s Marcel van Kammen en Peter de Kan

Hier zijn

Allereerst natuurlijk de eigen tijd van de bezoeker: een halve dag is wel het minste dat je voor een bezoek nemen mag. En dan lopen, stilstaan, denken: heb ik het nu echt gezien, luisteren, nog eens om je heen kijken, proberen te snappen wat je ziet of proberen nu juist eens níéts te snappen maar gewoon hier te zijn.

Lopen, stilstaan, denken: heb ik het echt gezien, luisteren, nog eens om je heen kijken

Dat laatste lijkt het meest de vraag van het kunstwerk van Isa van Lier: je loopt een grasveldje op en daar staan, bovenop elkaar gestapeld, eironde, gladde, keramieken gezichtjes in zuurstokkleurtjes je toe te lachen. ‘Wil ik dit wel zien?’ hoort men zichzelf vragen, ‘vind ik dit niet heel kinderachtig en ondiep?’

Maar ja, wat heeft het voor zin om zulke vragen te stellen als dit nu eenmaal is wat Isa van Lier je wil láten zien en dus geef je je over aan haar allervriendelijkste en zeer kalmerende wereld, waarin alles glanst en glimlacht. In een wit, alweer nogal eivormig tempeltje, staan een soort lachende witte asperges van keramiek, je kunt er ook piemelsmileys in zien, of zomaar witte wezentjes die ons goedgezind zijn. Allerlei kleurig, snoepgoedachtig spul lacht je toe en het geheel moet een zen-achtige uitwerking op de toeschouwer hebben – en heeft dat geloof ik ook wel. In ieder geval is het op een merkwaardige manier rustgevend als je je niet langer verzet tegen zoveel vriendelijkheid. Raar eigenlijk, dat dat een opgave is. Hoever is men van de paradijselijke toestand verwijderd.

Diana Scherer maakt voor Paradys drie 2,5 meter hoge jurken van plantenwortels.
Foto Peter de Kan
Diana Scherer maakt voor Paradys drie 2,5 meter hoge jurken van plantenwortels.
Foto Peter de Kan
Diana Scherer maakt voor Paradys drie 2,5 meter hoge jurken van plantenwortels.
Foto’s Peter de Kan

Groeien

Lijkt Van Lier de tijd even te willen opheffen, Diana Scherer heeft het juist over groei. Onder de beukenbomen rijzen doodstil drie jurken op, in de kleur van de bomen en takken. Ze zijn gemaakt van plantenwortels en Scherer heeft kans gezien daar een soort stof van te maken en er patronen in te laten groeien; ze heeft samengewerkt met de natuurlijke groei én die groei aan haar wil onderworpen.

Je kunt niet helpen dat je nadenkt over wat groei is, wat natuur is, wat cultuur is als je daar in het bos tegenover die wonderbaarlijk mooie, tegelijkertijd geheel natuurlijke én geheel artificiële jurken staat, die ieder gemaakt zijn voor een van de drie vrouwen die Oranjewoud hebben vormgegeven, de al genoemde Albertine Agnes, haar pronkzuchtige schoondochter Henriëtte Amalia en de zeer geliefde Maria Louise van Hessen-Kassel, beter bekend als Maaike of Marijke Meu (tante Marijke).

Lees ook het interview met deelnemend kunstenaar Charles Avery: ‘Kunst maak je niet om je mening te ventileren’

Het organische materiaal van de jurken is zo vergankelijk als de geschiedenis. Om te laten zien hóézeer, ligt er naast de beelden, die in glazen stolpen beschermd zijn tegen al te veel tijdsinvloed, een rol van deze ‘wortelstof’ in de berm, zonder enige bedekking. Die zal mee veranderen met de tijd, vermoedelijk vergaan in de loop van de maanden dat de rol te zien is.

Kunstwerken in de omgeving zijn het mooist als ze zich op een of andere manier voegen in die omgeving, of de omgeving enigszins veranderen. Dat doen verschillende van de getoonde kunstwerken, sommige ook helemaal niet, die lijken hier zomaar neergezet om een verhaal te vertellen dat pas met heel veel geestelijk haakwerk aan Oranjewoud te verbinden is. Of ze werken gewoon niet zo goed, zoals het piepkleine drijvende eilandje van Em’kal Eyongakpa dat ritmische geluiden maakt. Het zou ergens anders misschien spectaculair zijn, maar hier ligt het wat verloren in een net parkje. Of het nogal lelijke beeld van een plantage-arbeidster van Athanas Kindendie, lid van de kunstenaarsgroep CATPC, een groep Congolese plantage-arbeiders. Het verhaal erachter is fascinerend, maar het kunstwerk zelf, daar aan zo’n beukenlaan, zegt weinig. Dat geldt wel vaker, dat je niet zoveel beleeft als je je niet uitgebreid laat voorlichten.

Gek genoeg maakt veel indruk iets wat, als je erover leest, nogal vergezocht lijkt. Een steen die uit Zwitserland, om precies te zijn Gstaad, verplaatst is naar hier.

Nou daar ligt-ie dan. Op een mooi vrij veldje tussen bomen en hij ligt voor een spiegel. En aan de andere kant ligt-ie nog eens, maar dan is het niet de steen zelf maar een replica in aluminium. Het is een werk van Alicja Kwade en je zou er heel veel over kunnen zeggen, over verschillende werkelijkheden en over echt en imitatie en over spiegeling en blikrichting, maar dat hoeft niet. Gewoon kijken, en je verbazen over de werkelijkheid en hoe we die zien, gaat daar eigenlijk vanzelf. Je wilt er lange tijd blijven, alsof daar het paradijs zou zijn. Maar je moet weg. Uiteraard.

Em’kal Eyongakpa maakte voor Paradys een drijvend geluidswerk. Hij nam lokale geluiden op die hij op een nieuwe manier op een onverwachte plek laat horen.
Foto Peter de Kan
Athanas Kindendie (van het Congolese beeldhouwerscollectief CATPC) toont op Paradys een mahoniehouten beeld van een plantage-arbeidster.
Foto Ruben van Vliet
De werken van Em’kal Eyongakpa en Athanas Kindendie (lid van het Congolese beeldhouwerscollectief CATPC)
Foto’s Ruben van Vliet en Peter de Kan

Correctie (19 mei 2022): in een eerdere versie stond dat kunstenares Mercedes Azpilicueta haar kunstwerk terugtrok. Dat is niet juist - er wordt nog naar een geschikte locatie gezocht - en is hierboven aangepast.