Het Openbaar Ministerie moet doorgaan met het strafrechtelijk onderzoek naar de NAM in het Groningse gaswinningsdossier. Tot dat oordeel komt het gerechtshof in Leeuwarden deze dinsdag in een al jaren slepende procedure. Het gaat om de vraag of de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) met het veroorzaken van schade aan woningen voor levensgevaar heeft gezorgd.
Het Openbaar Ministerie stelt zich al jaren op het standpunt dat weliswaar „aanzienlijke schade” aan gebouwen is ontstaan door de gaswinning, maar dat van het bewust in levensgevaar brengen van Groningers geen sprake is. Bovendien heeft een strafzaak tegen de NAM volgens het OM „naast alle politieke, bestuurlijke, civielrechtelijke en bestuursrechtelijke beoordelingen geen toegevoegde waarde”.
De Groninger Bodem Beweging (GBB) deed in 2015 aangifte tegen de NAM en eiste bij het hof via een artikel-12-procedure dat het OM alsnog verplicht zou worden het gaswinningsbedrijf te vervolgen. Bij de GBB zijn 4.050 gedupeerden van de Groningse gaswinning aangesloten.
Levensgevaar
Het hof oordeelt nu, anders dan het OM, dat mogelijke vervolging van de NAM wel degelijk opportuun is. Dan moet wel in individuele gevallen vast te stellen zijn dat de NAM zich schuldig heeft gemaakt aan het veroorzaken van schade en levensgevaar. In bijna alle aangedragen gevallen acht het hof dat, net als het OM, niet te bewijzen en hoeft geen vervolging plaats te vinden.
In één geval, bij een woning uit 1870, stelt het hof dat wel degelijk „de verdenking is gerezen dat [de NAM] een ernstig strafbaar feit heeft begaan. Deze verdenking rechtvaardigt in beginsel dat [de NAM] zich daarvoor tegenover de strafrechter verantwoordt.”
Het verschil tussen deze zaak en de andere aangedragen casussen – waarvoor het hof geen reden tot vervolging ziet – zit hem in de periode waarin de schade ontstond. Namelijk, schrijft het hof, „in de periode dat wetenschappelijke consensus bestond over het bevingsrisico dat winning van aardgas met zich bracht”. Daarom zou de NAM in deze concrete zaak „willens en wetens de aanmerkelijke kans op het beschadigen en/of vernietigen van bouwwerken heeft aanvaard door de gaswinning te continueren”.
Het hof beveelt het OM nu opnieuw onderzoek te doen, waarna het hof tot een definitief oordeel in de artikel-12-procedure kan komen.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/03/web-0901zatbijwubby1.jpg)
Baanbrekende beschikking
Emile van Reydt, raadsman van de GBB, spreekt van een „baanbrekende beschikking”. Hij roept individuele Groningers in vergelijkbare situaties zich te melden. De strijd tussen de GBB en de NAM is sinds de aangifte in 2015 een steeds ingewikkelder juridisch vraagstuk geworden. Het OM kwam al snel tot het oordeel dat een strafzaak tegen de NAM niet aan de orde was, en seponeerde de aangifte. De GBB stapte daarop naar het gerechtshof om via de artikel-12-procedure alsnog vervolging af te dwingen. Volgens het GBB veronachtzaamt de NAM zijn verantwoordelijkheid naar de burgers, waardoor de vergunning om gas te winnen dreigt te ontaarden in een „license to kill”, zo betoogde advocaat Gerard Spong in een van de zittingen achter gesloten deuren.