De woning van Hiltje Zwarberg houdt de strafzaak tegen de NAM gaande

Groningse gasschade Het Openbaar Ministerie ziet strafvervolging van de NAM niet zitten. Maar Groningse bevingsgedupeerden slagen erin via het hof het gaswinningsbedrijf juridisch onder druk te houden.

Hiltje Zwarberg voor zijn huis in Termunterzijl. Volgens het gerechtshof moet zijn zaak toch bekeken worden.
Hiltje Zwarberg voor zijn huis in Termunterzijl. Volgens het gerechtshof moet zijn zaak toch bekeken worden. Foto Kees van de Veen

Hiltje Zwarberg had dit niet zien aankomen. Maandag werkte hij nog als sluiswachter in Delfzijl. Deze dinsdag hoopte hij thuis in Termunterzijl van zijn eerste dag pensioen te gaan genieten. Totdat hij even na tien uur ’s ochtends de beschikking van het gerechtshof uit Leeuwarden onder ogen kreeg. Hij moet gehoord worden door de rechter-commissaris. Om te vertellen waarom hij in december 2014 op stel en sprong zijn woning uit moest. En om alle rapporten en documentatie over te leggen van de ingenieursbureaus Arcadis en Arup, gaswinningsbedrijf NAM en contraexpert Vergnes aan de onderzoeksrechter.

Zwarberg is verbaasd: „Ik wist niet dat ik in deze zaak betrokken was.” Het is de strafzaak die bewonersorganisatie Groninger Bodem Beweging (GBB) zeven jaar geleden tegen gaswinningsbedrijf NAM is begonnen en die leidde tot een artikel-12-procedure bij het gerechtshof. Centraal staat de vraag of de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) met het veroorzaken van schade aan woningen Groningers in levensgevaar heeft gebracht.

Het Openbaar Ministerie wil van strafvervolging niets weten. Het stelt zich al jaren op het standpunt dat door de gaswinning weliswaar „aanzienlijke schade” aan gebouwen is ontstaan, maar dat van het bewust in levensgevaar brengen van Groningers geen sprake is geweest. Bovendien heeft een strafzaak tegen de NAM volgens het OM „naast alle politieke, bestuurlijke, civielrechtelijke en bestuursrechtelijke beoordelingen geen toegevoegde waarde”.

Het hof oordeelt anders, blijkt uit het dinsdag gewezen arrest. Het Openbaar Ministerie moet doorgaan met het strafrechtelijk onderzoek naar de NAM in het Groningse gaswinningsdossier. In de ogen van het hof is mogelijke vervolging van de NAM wel degelijk opportuun.

Hoe dan ook moet in individuele gevallen vast te stellen zijn dat de NAM zich schuldig heeft gemaakt aan het veroorzaken van schade en levensgevaar. In bijna alle aangedragen gevallen acht het hof dat, net als het OM, niet te bewijzen en hoeft geen vervolging plaats te vinden.

Lees ook: Gasschade: dan moet de rechter het maar zeggen

Maar in één geval, en dan gaat het om de beschadigde woning van Hiltje Zwarberg uit 1870, stelt het hof dat wel degelijk „de verdenking is gerezen dat [de NAM] een ernstig strafbaar feit heeft begaan. Deze verdenking rechtvaardigt in beginsel dat [de NAM] zich daarvoor tegenover de strafrechter verantwoordt.”

Wijkende muren

Zwarberg en zijn vrouw moesten kort voor Kerst 2014 halsoverkop hun huis uit. Dat beval de gemeente Delfzijl, op straffe van een dwangsom. De scheefgezakte woning met wijkende muren in het Groningse vissersdorp was acuut onveilig, had de ambtenaar te horen gekregen van de Nederlandse Aardolie Maatschappij. Ingenieursbureau Arup had het huis ruim een maand daarvoor onderzocht en gekwalificeerd met ‘code rood’. Bij een zware aardbeving dreigde gehele of gedeeltelijke instorting. Onmiddellijke evacuatie was geboden.

Het hof wil nader onderzoek in Zwarbergs zaak, omdat het dossier niet compleet is en vanwege de periode waarin de schade ontstond. Namelijk, zo schrijft het hof, „in de periode dat wetenschappelijke consensus bestond over het bevingsrisico dat winning van aardgas met zich bracht”. Daarom zou de NAM in deze concrete zaak „willens en wetens de aanmerkelijke kans op het beschadigen en/of vernietigen van bouwwerken” hebben aanvaard door gas te blijven winnen.

Het hof beveelt het OM nu het onderzoek met de zaak Zwarberg te completeren, waarna het tot een definitief oordeel in de artikel-12-procedure kan komen. Hiermee is de NAM voorlopig nog niet verlost van strafrechtelijke vervolging en slagen Groningse bevingsgedupeerden erin het gaswinningsbedrijf juridisch onder druk te houden.

‘License to kill’

De strijd tussen de GBB en de NAM is sinds de aangifte in 2015 een steeds ingewikkelder juridisch vraagstuk geworden. Het OM kwam al snel tot het oordeel dat een strafzaak tegen de NAM niet aan de orde was, en seponeerde de aangifte. De GBB stapte daarop naar het gerechtshof om via de artikel-12-procedure alsnog vervolging af te dwingen. Volgens de GBB veronachtzaamt de NAM zijn verantwoordelijkheid naar gedupeerden, waardoor de vergunning om gas te winnen dreigt te ontaarden in een „license to kill”, zo betoogde advocaat Gerard Spong op zitting.

Hoe beladen de zaak inmiddels is geworden, blijkt ook uit de verschillende interpretaties die dinsdag aan de uitspraak gegeven worden. De NAM zet boven een persbericht een voor het gaswinningsbedrijf geruststellende kop: „Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden ziet geen aanleiding voor verdere vervolging.” Advocaat Emile van Reydt van de Groninger Bodem Beweging concludeert tegenovergesteld: „Het gerechtshof veegt de vloer aan met de strafrechtelijk argumenten van zowel het Openbaar Ministerie als de NAM en oordeelt dat strafrechtelijke vervolging in beginsel geboden is.”

Zwarberg heeft inmiddels zijn raadsman Martin Blokzijl gebeld. De advocaat is blij dat het hof nu alsnog laat onderzoeken of de NAM hiervoor strafrechtelijk vervolgd moet worden. Blokzijl: „Achteraf ben ik natuurlijk blij dat er niks is gebeurd met Zwarberg, maar dat neemt niet weg dat er toen veel te lang door de NAM niet is ingegrepen.”

Lees ookDe verbeten strijd voor gerechtigheid van een Groningse boer en zijn vrouw
Reacties naar onderzoek@nrc.nl