Bij dit artikel staan foto’s van een paar van zijn tekeningen, ze geven al een behoorlijke indruk. Maar om echt te bevatten wat hij doet, zou je eigenlijk op zijn website moeten gaan kijken – en daarna pas het artikel lezen.
Die website begint met: ‘Mijn naam is Tim ter Wal. Ik ben geboren op 6 november 1984 in Alkmaar en woon al heel lang in Almere. Ik heb een lichte vorm van autisme waardoor ik extreem gefocust ben op de kleine details waardoor ik de dingen op perfectionistische wijze op papier kan aan brengen.’
Als je vervolgens in het menu klikt op industrie, zie je adembenemende, extreem gedetailleerde potloodtekeningen van verlaten industriële complexen: buizen, trappen, raderen, metselwerk waarin elk afzonderlijk steentje zichtbaar is, vaak valt door hoge ramen licht waarvan je overal de reflecties ziet. Onder architectuur vind je fantasiesteden, overvolle tekeningen van vaak torenhoge, onbestaanbare gebouwen onder bewolkte luchten. Landschappen: soms van bovenaf, rivieren, bossen, heuvels en dorpen, dan weer van dichtbij, kerken, huizen, tuinen, elk blad aan een boom, elke steen in een gevel afzonderlijk waarneembaar.
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2022/05/data85672305-c55a09.jpg|//images.nrc.nl/IpJyyqpjr5l0T7z2rQILdcU9TDo=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2022/05/data85672305-c55a09.jpg)
Foto Roger Cremers
Wat je niet meteen ziet is het formaat van de tekeningen, met al die details zouden ze enorm groot kunnen zijn. Maar dat zijn ze niet. Ze zijn 29,7 x 42 cm, A3. Met kantoorpapier van dat formaat kwam zijn vader thuis toen hij als jongetje vroeg om een stapel tekenpapier, sindsdien is hij die afmeting gewend. En, vindt hij ook: „Als een tekening groter is dan wordt het heel druk en weten de mensen niet waar ze moeten kijken. En dan ben ik er ook veel te lang mee bezig. Met dit formaat kan ik goed een collectie aanleggen.”
Tim ter Wal (37) drukt zich zorgvuldig uit, merk je als je bij hem thuis met hem praat over zijn werk. Zoals hij tekent, zo lijkt hij ook over de dingen na te denken: hij weet precies hoe hij in zijn leven de balans moet bewaren en handelt daar nauwgezet naar. Drie dagen per week werkt hij in een tuincentrum, de andere vier dagen tekent hij. Sinds een paar jaar woont hij zelfstandig, daarvoor woonde hij bij zijn vader. In zijn huis hangt zijn werk overal: in de gang, in de slaapkamer, in de woonkamer. Daar staat ook zijn tekentafel, een grote, licht schuin gezette glazen plaat. Als gereedschap alleen wat potloden. Geen liniaal, geen gum.
Was het een stap, zelfstandig gaan wonen?
„Ik deed al veel alleen toen ik nog met mijn vader woonde, dus een grote stap was het niet. Mijn vader helpt me nog met de administratie en de belastingen. Maar de rest doe ik zelf: boodschappen halen, eten koken, schoonmaken.”
Op je site staat dat je al op je derde begon te tekenen wat je onderweg naar de crèche had gezien.
„Normaal gesproken zie je kinderen spelen met blokken, met poppen, met autootjes. Maar ik tekende de hele tijd wat ik had gezien. Ik moest altijd een potlood, een viltstift of een krijtje hebben. En een papier of een schoolbord voor me. Ik vond er mijn rust in.”
Je zag elke dag hetzelfde op weg naar de crèche.
„Een doorsneemens ziet elke dag hetzelfde. Maar ik zag elke dag weer andere dingen. Of als ik naar hetzelfde keek, zag ik nieuwe details. Zo werkt het bij mij.”
Heb je nog tekeningen uit die tijd?
„Mijn vader heeft nog een aantal mappen. Helaas hebben we niet alles bewaard, ze stonden er niet bij stil hoe bijzonder mijn detailopname was.”
Je zag vooral gebouwen, onderweg.
„Gebouwen, industrie en landschappen: dat was het eerste wat me opviel toen ik opgroeide en dat is nu mijn stijl geworden, daar ligt mijn hart volledig. Geen enkele fabriek is hetzelfde, je ziet zoveel details: hoge torens, pijpleidingen, transportbanden – het fascineert me gewoon. Oude gebouwen: daar heb ik ook veel mee, vooral als er stukken zijn gerenoveerd. Dan zie je heel ander metselwerk tussendoor.”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2022/02/data82418946-bb22fe.jpg)
Ga je ervoor staan, om er een half uur naar te kijken?
„Niet zozeer. Als ik er langs loop kijk ik ernaar. Een deel sla ik op en een deel verzin ik erbij, dat is pure fantasie. Ik heb een onderwerp in mijn hoofd, maar hoe de tekening eruit komt te zien weet ik nog niet. De meeste ideeën komen op als ik aan het werk ben.”
Je zou kunnen denken: al die details zijn prikkels. Maar ze brengen jou dus rust?
„Hoe het bij mij zit: als ik in mijn dagelijkse leven boodschappen moet doen, of ik moet ergens naar toe waar het druk is, dan komen er megaveel prikkels op mij af: allemaal beelden die nog lang in mijn hoofd blijven zitten. Door te tekenen raak ik die prikkels kwijt, via het potlood kan ik de beelden in mijn hoofd afvoeren op papier.”
Acht jaar geleden exposeerde hij voor het eerst, in een bankfiliaal in de buurt. Van het een kwam het ander: een andere stad, weer een andere stad, later ook andere landen. Tim ter Wals tekeningen waren te zien in Duitsland (Buchheim, 2018), Parijs (Outsider Art Fair, 2018, 2019) en Wenen (Dreamscapecity, 2019), op de Art Brut Biënnale in Hengelo en op de KunstRAI in Amsterdam. In Rotterdam hangen ze bij Gallery Untitled. Tijdens de openingen van exposities is hij zelf aanwezig, hij gaat er met zijn vader naar toe. Soms houdt hij een welkomstwoord.
Dat is heftiger dan boodschappen doen.
„Maar ik doe het voor een supergoed doel: het gaat om mijn werk dat onder de mensen komt. Dat geeft me een kick om ervoor te gaan: dit is mijn carrière en nu sta ik hier.”
Wat wil je dat je publiek ziet? Wat wil je ons meegeven?
„Dat moeten de mensen zelf inzien. Jij bent nu bij mij op bezoek, je ziet mijn tekeningen en ik laat het puur aan jou over hoe je ze ziet. Kunst wordt door elke persoon weer anders begrepen, zo zit het in elkaar.”
Hoe mooi het ook lijkt, het kan altijd beter
Wat mij opvalt: je vult het hele doek. Waarom is dat?
„Ik wil zoveel mogelijk details kwijt. Het is niet zo dat ik in het midden iets maak en de rest wit laat, ik wil echt het hele papier benutten. Als ik nog een stukje wit over heb, dan vul ik dat op.”
En je gebruikt alleen grijs potlood.
„In mijn jongere jaren werkte ik met kleuren, maar naarmate ik ouder werd, merkte ik dat ik met grijs meer perspectief en perfectie aan kan brengen. Naarmate je ouder wordt ga je steeds meer inzien: dit werkt het beste voor mij, zo krijg ik de beste kwaliteit in mijn werk. Maar wie weet dat ik ooit kleur weer ga oppakken, afhankelijk van mijn stemming en inspiratie. Af en toe heb ik de kolder in mijn hoofd. Ik heb periodes dat ik fantaseer over hoe het er hier over duizend jaar uit komt te zien. Of dat ik op een andere planeet ben. Hele extreme gebouwen, alles staat op water, je ziet ruimteschepen, geen auto’s meer: dat teken ik dan. Ik heb diverse soorten gedachtes: hoe zag het er vroeger uit, wat zie je in het heden, hoe kan het er uit gaan zien. Daar fantaseer ik mee. Als ik alleen maar industrie zou tekenen dan denken de mensen ook: dat kennen we nu wel. En zo geef ik mezelf ook een boost.”
Als tekenen een manier is om je hoofd leeg te maken, waarom is het dan ook belangrijk voor je dat het steeds mooier en beter wordt? Dat maakt dan eigenlijk niet uit, toch?
„Dat is hoe het bij kunst zit. Hoe mooi het ook lijkt, het kan altijd beter. Het is je eigen fantasiewereld, er zijn geen grenzen, het heeft geen einde. Je kunt je altijd blijven verbeteren, je stijl uitbreiden. Zelfs de perfectie kan nog beter.”
Wat een mooi antwoord. Maar nu heb ik toch weer een vraag. Want hoe weet je wat beter is? Steeds meer details?
„Onder andere. Elke keer leer ik mezelf dingen erbij: hé, dat zie je ook in het echt, een schaduw of een weerspiegeling. En zo kom ik steeds verder en verder.”
Al die duizenden baksteentjes op één tekening. Wat sloof je je uit, eigenlijk.
„Ja, op die manier ben ik perfectionistisch. Wat je in het echt ziet, wil ik op een tekening overbrengen. Vandaar dat ik zo zit te priegelen. Het is ook een uitdaging, ik wil mijn hersens laten kraken. Elk steentje, elk buisje, elk tegeltje: ik wil me daar zo veel mogelijk in verdiepen.”
Zo leer je jezelf dingen bij?
„Ik zie het als: veel kunstenaars gaan naar de kunstacademie, die volgen de stappen volgens het boek. Die kweken zeg maar talent. Maar ik heb het vanuit mijzelf. Bij mij is het: je plant een boom, je geeft hem elke dag water, je ziet hem heel langzaam groeien. En je laat hem volledig zelf het groeiwerk doen, in plaats van dat het wordt gekweekt.”
Je bent een boom die groeit.
„En een boom krijgt altijd weer nieuwe zijtakjes, het is niet zo dat die boom opeens is uitgegroeid. Altijd vind je wel ergens een nieuwe scheut. Tekenen is voor mij: elke keer leer ik weer iets nieuws. Soms maak ik een enorme sprong vooruit, en dan stagneert het niveau weer, tot ik later opnieuw een piek krijg. Ontwikkeling in de kunst is nooit stabiel.”
Het is belangrijk om jezelf te kennen, zo hou je jezelf scherp
Tim ter Wal doet drie à vijf weken over een tekening. Hij begint ’s middags om een uur of twaalf, na de huishoudelijke taken. Vaak gaat hij tot tien uur ’s avonds door, maar wel met pauzes om te eten, te drinken of een wandelingetje te maken. Hij gebruikt geen vergrootglas en ook geen kladpapier.
Mislukt er wel eens wat? Dat je halverwege de tekening denkt: gooi maar weg.
„Nee, dat heb ik niet. Als kind wel, maar nu niet meer. Ken je Bob Ross? Die Amerikaan? Die zei over schilderen: ‘Fouten bestaan niet, het zijn happy little accidents.’ Dat vond ik een hele goeie. Een tekening wordt nooit honderd procent zoals je wilt, dat accepteer ik gewoon. Het is wat er uit je hart komt hoe een tekening zich ontwikkelt. Van die zogenaamde fouten leer je alleen maar. Er gaan nog veel meer mooie dingen aankomen, zo zie ik het.”
Ben je blij aan het einde van de dag? Als je je hoofd hebt weten leeg te maken?
„Ik heb dan een rustig en voldaan gevoel: dat was het voor vandaag, ik leg mijn tekening weg en ik ga nog even tv kijken, op internet koekeloeren. Ik heb weer een dag gepresteerd.”
Zou je ook om vier uur ’s middags kunnen stoppen? Het is mooi geweest voor vandaag?
„Zelden. Maar als het mooi weer is bijvoorbeeld, ga ik vaker wandelingen maken. Dan neem ik wat vaker pauze. Ook om te voorkomen dat ik een lamme hand krijg. Zo hou ik een goeie regelmaat.”
Voor die regelmaat werk je ook in het tuincentrum?
„Als ik zeven dagen per week ga -tekenen dan heb ik geen sociale contacten meer. Ik vind het belangrijk om verschillende dingen te doen – en zo kom ik onder de mensen. Het is ook belangrijk voor mij om mijn sociale ontwikkeling op peil te houden.”
Je hebt jezelf goed door hè.
„Het is belangrijk om jezelf te kennen. Zo hou je jezelf scherp, je weet wat je nodig hebt en ook waar je vol voor wilt gaan. Maar tekenen is niet het enige in het leven, er zijn meer dingen. Dat wil ik mezelf blijven realiseren.”
De balans bewaren is voor iedereen moeilijk.
„Er zijn altijd stappen waar je doorheen moet: dat hoort bij het leven. Ik zou de hele dag op mijn kamer kunnen zitten tekenen, maar ik weet: het is niet goed mezelf alleen maar af te zonderen. Het is belangrijk voor mij om ook met andere dingen bezig te zijn en daar is het tuincentrum ideaal voor. Dat weet ik zeker, ik werk er nu al negen jaar. Het is hier vlakbij, tien minuten fietsen en dan ben ik er. En verder: bezig zijn, presteren: dat is mijn doel, daar ga ik voor. Als je er keihard voor gaat kom je vanzelf de dingen tegen op je pad. En dan zijn er altijd mensen die meer hebben, maar ik moet het hebben van wat ik heb. Ik heb het glas mooi halfvol weten te krijgen, zo zie ik het.”
En dan wil hij nog graag een uitdrukking van hemzelf in de krant laten zetten die hij mooi vindt: „In mijn wereld vormen zich tekenen van leven. En dan het woord tekenen tussen aanhalingstekens, ‘tekenen’ van leven.”
Dat is prima natuurlijk. Maar leg eens uit.
„Het leven in mijn leven komt tot stand in mijn tekeningen. Je ziet er geen mensen op, maar je ziet wel dat het leeft in mijn leven, je ziet het karakter en de sfeer die eruit straalt. Vanuit het hart op papier.”