‘De jeugdzorg is stuk’, zegt Van Ooijen. Wat is zijn plan?

Jeugdzorg Deskundigen zijn blij met de plannen voor hervorming van de jeugdzorg die staatssecretaris Maarten van Ooijen aankondigde.

Inmiddels heeft 1 op de 7 kinderen op de een of andere manier contact met jeugdzorginstanties. In 1997 was dat nog 1 op de 27.
Inmiddels heeft 1 op de 7 kinderen op de een of andere manier contact met jeugdzorginstanties. In 1997 was dat nog 1 op de 27. Foto Olivier Middendorp

Een brief aan de Tweede Kamer van 31 kantjes vol hervormingen in de jeugdzorg, met negen lijvige bijlagen, rapportages en doorrekeningen, vijf nieuwe ‘leidende principes’, drie verbeterde ‘randvoorwaarden’, diverse wetstrajecten, een ‘hervormingsagenda’ en een karrenvracht aan beleidsvoornemens – ijver kan Maarten van Ooijen, de nieuwe staatssecretaris van Volksgezondheid (waaronder jeugdzorg valt) niet worden ontzegd.

Het pakket dat de ChristenUnie-politicus vrijdag naar het parlement stuurde, is het antwoord op de storm van kritiek die de afgelopen jaren de jeugdzorg trof. In 2015 werd die omgegooid en kregen gemeenten een veel belangrijkere rol. Zeven jaar later wordt deze stelselwijziging deels teruggedraaid.

„De jeugdzorg is stuk”, zei Van Ooijen, de jongste bewindspersoon (32 jaar) in het kabinet, zaterdag in een toelichting op zijn plannen in de Volkskrant. Woensdag wordt de voorgenomen reorganisatie besproken in de Tweede Kamer. Een van de hete hangijzers: een voorgenomen bezuiniging van een half miljard, die het kabinet nog niet heeft ingevuld.

De problemen in de jeugdzorg zijn onverminderd groot, blijkt uit een recente rapportage van de gecombineerde Inspecties Gezondheidszorg en Justitie en Veiligheid. Die concluderen dat „de hele jeugdbeschermingsketen door alle zwakke plekken bezwijkt”. Dat komt onder andere door de krapte op de arbeidsmarkt en de uitstroom van gekwalificeerd personeel, maar ook door de sterke groei van de zogeheten ‘lichte jeugdzorg’ – tot hulp bij examenstress aan toe.

Jeugdzorg steeds duurder

Inmiddels heeft 1 op de 7 kinderen op de een of andere manier contact met jeugdzorginstanties. In 1997 was dat nog 1 op de 27. Daardoor is de jeugdzorg steeds duurder geworden. De overheid geeft nu 5,6 miljard uit aan de jeugdzorg, tegen 3,6 miljard in 2015.

Een van de plannen van Van Ooijen is om (zwaardere) jeugdzorg pas te vergoeden als er sprake is van een ‘bewezen effect’. Voor lichte opvoedkundige problemen zijn mensen straks zelf verantwoordelijk.

Lees hier een eerdere reportage: Staking in de jeugdzorg: ‘Jammer dat het weer nodig is’

De nadruk op de effectiviteit van behandelingen raakte bij de hervorming van de jeugdzorg in 2015 uit zicht, zegt Leonieke Boendermaker, lector jeugdzorg aan de Hogeschool van Amsterdam. „Dat werd gezien als ‘oud denken’. We gingen het helemaal anders doen en de jeugdzorg dicht bij de mensen organiseren. Daardoor gingen behandelaars zelf het wiel uitvinden. Het is goed om voortdurend na te denken over welke oplossing werkt en welke niet.”

De vraag is wat ‘bewezen effectieve’ jeugdzorg is, zegt Gerda Huijbregts, bestuurder van de Noord-Brabantse Combinatie Jeugdzorg en voorzitter van het Samenwerkingsverband Effectieve Jeugdhulp Nederland (SEJN). Daarin zitten 29 jeugdzorgorganisaties die informatie uitwisselen en onderzoek doen. „Jeugdzorg is een jonge wetenschap, waarin we pas sinds circa vijftien jaar op brede schaal gegevens verzamelen. In de medische wereld gebeurt dit al vele decennia. Bovendien heeft het ene kind een goeie interventie nodig, terwijl de andere gebaat is bij een brede inventarisatie van welke zorg het hele gezin nodig heeft. Soms kan dat een dak boven het hoofd zijn.”

Het is goed dat het kabinet het belang van samenwerking voorop stelt, zegt Huijbregts over de plannen. Bij SEJN aangesloten instellingen kunnen nu al op een dashboard zien hoe zij ten opzichte van de andere deelnemers scoren op allerlei indicatoren, zoals de duur van jeugdhulptrajecten.

Dit soort samenwerking was sinds 2015 allerminst vanzelfsprekend, zegt Huijbrechts. Integendeel: de afgelopen jaren moesten instellingen noodgedwongen met elkaar concurreren om zorgcontracten met gemeenten af te sluiten. Het gevolg: nodeloze bureaucratie en een complexe administratie. Huijbregts: „Het is nu vrijwel onmogelijk efficiënt te werken.”

Circus

Meer nadruk op effectiviteit moet niet leiden tot een „heel circus van monitoring”, zegt Annemiek Harder, hoogleraar wetenschappelijk onderbouwde jeugdzorg aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Het laagdrempelig uitwisselen van gegevens vindt zij wel een goed idee, ook om behandelingen te identificeren die niet werken. „We weten bijvoorbeeld dat militaristische, bootcampachtige trajecten in de jeugdzorg geen goed idee zijn. Die kunnen averechts werken, net als repressieve interventies, waarbij kinderen geïsoleerd worden.” Maar uiteindelijk, zegt ze, draait het er vooral om dat hulpverleners beter hun werk kunnen doen, „hoe je alle hervormingen ook vormgeeft”.

Lees ook: Vier problemen in de jeugdzorg