Acht seizoenen lang presenteerde Paul Witteman (75) het muziekprogramma Podium Witteman. Met naast klassieke muziek aandacht voor jazz, pop en wereldmuziek. Zondag 15 mei is de laatste uitzending met Paul Witteman. Het programma blijft bestaan op de zondagavond, over de vorm is de NTR in gesprek met de NPO.
Hoe kwam u op het idee Podium Witteman te gaan presenteren?
„Dat verhaal gaat ver terug, naar mijn middelbareschooltijd. Jan Tromp, de latere adjunct-hoofdredacteur van de Volkskrant, was mijn klasgenoot en later studeerden we samen in Amsterdam. Hij zei eens tegen me: ‘Je kunt zo leuk over muziek vertellen, misschien moet je dat voor de televisie gaan doen.’
„Ik antwoordde toen: ‘Muziek op televisie is bijna altijd een catastrofe.’ Je bent als kijker te ver weg, er ontstaat geen band. Ik schreef wel over muziek, boeken en columns over uitvoerenden, componisten en muziekstukken voor de Volkskrant. Op een gegeven moment vroeg Carel Kuyl, destijds directeur van de NTR, of ik een programma wilde beginnen. Zo is het ontstaan.”
Hoe bracht u de muziek dicht bij de televisiekijker?
„Allereerst is er altijd de vorm van een uitvoerend kunstenaar die vertelt over de muziek die hij speelt, zijn werkwijze, zijn inspiratiebronnen. We laten altijd de muziek horen die wij mooi vinden en hopen dat de luisteraar het ook mooi vindt. De achtergrondverhalen maken onderdeel uit van het enthousiasme van onze presentatie.
„De Publieke Omroep heeft vaak problemen gehad met muziekprogramma’s. Ik heb altijd gestreefd naar een balans tussen toegankelijkheid en specialisme. Muziek lijkt een elitaire kunstvorm maar is dat niet. Het toegankelijke en voor een breed publiek bestemde schuilt in de verhalen achter de muziek. We boden ook podium aan de Jonge Helden, jeugdig talent tussen 14 en 24 jaar. Hiermee betrek je een nieuwe generatie bij klassieke muziek.”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2019/11/plaatje-zap-111119.jpg)
Bij aanvang van de serie betoonde u zich een groot Bach-liefhebber, later schonk u aandacht aan hedendaagse muziek.
„Dat heb ik vooral aan mijn alerte en progressieve redactie te danken. Zij zijn onophoudelijk op zoek naar muziek die de meeste mensen nooit eerder hebben gehoord. Dat maakt het spannend.
„De randvoorwaarde is dat we altijd naast het bekende ook het onbekende brengen. Neem de broers Lucas en Arthur Jussen die onlangs een cd uitbrachten met onbekend Nederlands repertoire. Dat hebben ze in Podium Witteman gespeeld, een ideale uitzending was dat: onbekende muziek, het verhaal erbij en het pianospel van de talentvolle broers.”
Heeft u een gedroomde opvolger?
„Daar ga ik me niet echt mee bemoeien. De vraag is wat je als zender wilt: neem je een van de redacteuren die een stap hoger willen of heb je liever iemand die van buitenaf komt en zijn of haar stempel drukt? In mijn visie kan redacteur Floris Kortie heel goed die eerste taak vervullen.
„Ik blijf betrokken bij de muziek en zal graag zitting nemen als jurylid in een festival. Maar ik zal niet de concurrent worden van de voortzetting van mijn programma, onder welke naam dan ook. Ik kan me niet voorstellen dat de NPO met mijn afscheid geen nieuw muziekprogramma gaat brengen. Ik ben ervan overtuigd dat klassieke muziek enorm hip is, zeker bij de jongste generaties. In Nederland barst het van aankomend talent. Je kunt het aan de aantallen kleine en grote festivals zien die als paddestoelen uit de grond schieten. Uit de kijkcijfers van Podium Witteman blijkt hoe populair en veel geprezen muziek is, en dan bedoel ik niet de klassieke muziek alleen, ook het lichtere genre waarvoor pianist Mike Boddé verantwoordelijk is.”
Koestert u een dierbare herinnering?
„Voor mij was heel verrassend en verrijkend het optreden van de destijds 92-jarige Israëlische pianist Menahem Pressler, waarin hij vertelde dat hij piano leerde uit liefde voor zijn vader. In de Hitlertijd gaf Presslers vader zijn zoon pianolessen, hij mocht zelf niet optreden.
„Aanstaande zondag komt pianist Thomas Beijer en gaan we ook naar de jongste generaties. Zes Jonge Helden die carrière maakten en ook bij Podium Witteman optraden, zullen iets voor me spelen. Na zondagavond ben ik beslist niet weg uit de wereld van de klassieke muziek. Ik blijf ermee verbonden, maar anders dan de laatste acht jaar.”