Zoals altijd verrast René Jacobs met zijn radicale, visionaire interpretaties. In deze rijke Hohe Messe beschouwt hij hier alle zangers – het RIAS Kammerchor én de solisten – als één groot koor. Ze participeren dan ook allemaal in de grote koordelen zoals het eerste ‘Kyrie’, in drie samenstellingen die elkaar binnen een deel afwisselen: een kamerkoor, een kleinkoor, een solistenensemble. Jacobs beroept zich hiervoor op historische bronnen, maar al was zijn aanpak volstrekt anachronistisch, artistiek zou hij blijven overtuigen. In het ‘Osanna’ buitelen de klankkleuren caleidoscopisch over elkaar heen, van groot naar klein en weer terug. Ook in zijn tempokeuzes blaast Jacobs het stuk open: het ‘Et in terra pax’ sappig, het ‘Sanctus’ onmogelijk dansant. De solisten stralen in hun aria’s, Helena Rasker bijvoorbeeld in een duister ‘Agnus Dei’, maar in de koordelen die Jacobs ze als solistenensemble geeft stijgen ze boven zichzelf uit: het ‘Crucifixus’ verplettert met zijn ingehouden klaagmotiefjes.
N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Recensie Muziek
Jacobs Hohe Messe barst van zeggingskracht
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2022/05/data85626727-32bfe3.jpg)
Een versie van
dit artikel
verscheen ook in
de krant
van 12 mei 2022