Katten, honden en soms een panda. In prentenboeken is biodiversiteit ver te zoeken

Biologie In prentenboeken komen vooral exotische en gedomesticeerde dieren voor. En vaak zijn ze onrealistisch getekend. Zo kunnen kinderen een vertekend beeld van de werkelijkheid krijgen.

Illustratie Getty Images

De kwal, de slak, de spin: wie een prentenboek openslaat, zal ze zelden tegenkomen. In het gros van de geïllustreerde kinderboeken over dieren spelen zoogdieren een hoofdrol, schrijven Leidse onderzoekers in het tijdschrift Public Understanding of Science. Vooral exotische en gedomesticeerde dieren figureren vaak in de verhalen. De prentenboeken vormen zodoende geen realistische afspiegeling van de werkelijke soortenrijkdom, en dat kán kinderen een scheef beeld geven van de diversiteit aan leven.

Wereldwijd neemt de biodiversiteit af, onder andere door klimaatverandering en versnippering van leefgebieden. Om soorten te beschermen is kennis essentieel, blijkt uit diverse onderzoeken, want onbekend maakt vaak onbemind. Natuurervaringen op jonge leeftijd kunnen leiden tot een groter gevoel van betrokkenheid op latere leeftijd. Daarvoor is het niet eens altijd nodig om naar buiten te gaan. Ook indirect kunnen kinderen dieren leren kennen: bijvoorbeeld via prentenboeken.

Illustratie Getty Images

Maar wélke dieren komen in die boeken voor? Om die vraag te beantwoorden bestudeerden de onderzoekers 217 prijswinnende Nederlandstalige prentenboeken, 97 daarvan verschenen oorspronkelijk in een andere taal. Ze analyseerden van elk boek welke uitgestorven en nog levende dieren erin stonden; daarbij keken ze zowel naar dieren die een hoofdrol speelden als naar ‘figuranten’. Fantasiedieren zoals draken lieten ze buiten beschouwing.

Hoofdauteur Michiel Hooykaas: „Van elk dier noteerden we de meest nauwkeurige taxonomische verwijzing in de tekst – een zwarte vogel met een oranje snavel kan bijvoorbeeld als ‘merel’ worden vermeld, maar ook minder specifiek als of ‘vogel’.” Ook stelden de onderzoekers vast of de dieren bepaalde ‘menselijke’ kenmerken vertoonden, zoals het lopen op twee benen (in het geval van viervoeters), het dragen van kleding of het tonen van menselijke gezichtsuitdrukkingen. In totaal bleek het in 85,5 procent van de 2.237 geanalyseerde dieren om gewervelde dieren te gaan. Zoogdieren en vogels waren het meest talrijk, met respectievelijk 43,9 en 27,6 procent van het totaal. Op de derde plaats kwamen de insecten (9,8 procent).

Slechts 39,4 procent van alle dieren kon worden gedetermineerd tot op soortniveau. Dieren in prentenboeken zijn dus vaak niet zo herkenbaar, met uitzondering van gedomesticeerde dieren als hond, kat, paard, en kip. Hooykaas: „Maar die kennen kinderen natuurlijk meestal al wel.” Veel dieren werden abstract, generiek of onrealistisch afgebeeld: zo was er sprake van een vrouwtjesmerel met een zwart verenkleed, terwijl die in het echt bruine veren hebben. Van alle dieren vertoonde bovendien 42,1 procent menselijke kenmerken; voor de hoofdpersonages was dit zelfs vrijwel altijd (96,1 procent) het geval.

Illustratie Getty Images

Hoewel de meeste prentenboeken er niet op zijn gericht om kinderen te onderwijzen over de dierenwereld, kunnen ze daarin wel een belangrijke rol vervullen, schrijven de auteurs. Hooykaas: „Met iconische en dus herkenbare portretten van verschillende dieren kunnen kinderen hun beeld van de natuur verruimen.” Om diezelfde reden adviseren de onderzoekers om in prentenboeken ook meer inheemse soorten een plekje te geven, evenals minder populaire groepen als amfibieën en ongewervelden.