De vriendin van een van ’s lands beste jonge wetenschappers en publieke intellectuelen was jarig. Dat vormde een aanleiding om interessante twintigers en dertigers te verzamelen op het groene veld voor het familiehuis. Hun handen hielden koud bier vast. Hun tongen deelden roddels over politiek Den Haag en de Nederlandse academische gemeenschap. Er heerste een vredige sfeer, totdat een nieuwe bezoeker zich aansloot bij het gezelschap. Haar rechterhand droeg een boek met de inmiddels bekende titel: De meeste mensen deugen. Na wat verwijtende blikken en geschokte vragen stelde de nieuwkomer dat zij het boek las omdat zij oprecht geïnteresseerd was in de analyse van de auteur.
De geïnteresseerde lezer was nog niet uitgesproken of een tirade van haat jegens de auteur van het desbetreffende boek volgde. De schrijver van De meeste mensen deugen zou een roofdier zijn die andermans idee presenteert alsof het de zijne is, stelde iemand. Hij was bovendien niet zo’n intellectueel, stelde een ander. „Ik heb wel iets beters met mijn tijd te doen”, antwoordde een van de haters toen ik hem de vraag stelde of hij het werk van de auteur in kwestie had gelezen.
Ik moest aan deze haattirade denken toen ik deze week de uitzending van De Snijtafel offline in debatcentrum De Balie terugkeek. Daarin veegde Rutger Bregman, de gehate auteur in kwestie, definitief de vloer aan met zijn haters. Specifiek reageerde hij op een eerdere YouTube-video van het programma De Snijtafel, waarin zijn boek De meeste mensen deugen kritisch geanalyseerd werd. Opvallend daarbij is dat de makers van De Snijtafel het boek bevragen zonder thuis te zijn in de literatuur waar de auteur uitgebreid naar verwijst. In plaats daarvan maken ze trots gebruik van Wikipedia – ik leerde als eerstejaarsstudent ooit om die site nooit als basis te nemen voor een intelligente analyse.
Pijnlijk werd het toen de makers van De Snijtafel in het debat in De Balie tegenover Rutger Bregman niet wilden toegeven dat hun onderbuik en hun gezond verstand hen behoorlijk in de steek hadden gelaten. Zo vonden de heren het moeilijk om te aanvaarden dat Bregman niet alleen een positieve kijk op de Verlichting heeft, maar ook terecht stelt dat Verlichtingsdenkers hun handen vuil hebben gemaakt aan slavernij. Dat historici het erover eens zijn dat de Verlichting een cruciale rol heeft gespeeld in het ontstaan van het moderne racisme, is voor de critici van De Snijtafel lastig te slikken, omdat het tegen hun gezond verstand indruist.
In het boek La souveraineté du people uit 2016 laat de Franse socioloog en radiomaker Guillaume Erner zien hoe het zogenaamde ‘people’ (niet het volk in de gangbare zin) met vrij weinig middelen en talenten zichzelf relevant maakt. People zijn anders dan sterren. Sterren zijn bekend en krijgen erkenning omdat zij een bepaald talent hebben dat schaars is in de samenleving. Ze kunnen bijvoorbeeld goed zingen, acteren, of schrijven. People daarentegen hoeven niets te kunnen. Hun succes ligt in het feit dat zij de indruk wekken dat ze op ons lijken. Illustratief zijn Donald Trump en Kim Kardashian, twee mensen die zonder specifieke vaardigheden en talenten erin slaagden om de massa achter zich te scharen.
Het kenmerkende aan people is dat ze anders dan sterren niet een ‘gatekeeper’ nodig hebben om een podium te krijgen. Dankzij sociale media is er een democratiseringsproces op gang gekomen, waardoor mensen zonder talenten soms een grotere aanhang kunnen opbouwen dan de traditionele media (de poortwachters).
Je kunt tegenwoordig met vrij weinig talenten en middelen de meest succesvolle nonfictieschrijver van Nederland afkraken. Het helpt natuurlijk wel als je stil staat bij de motivatie voor jouw kritiek. Er is immers een dunne lijn tussen oprechte kritiek en afgunst. Wat dat betreft helpt het als critici regelmatig in de spiegel kijken om de afgunst in zichzelf te onderzoeken.
Het kan zeker geen kwaad om toe te geven dat iemand aanzienlijk meer talenten heeft, of harder werkt. Het erkennen van andermans talent en methode is vaker een inspiratiebron voor zelfverbetering. Van inspiratie wordt de samenleving beter, zeker als die in plaats komt van schaamteloze en gemakzuchtige afgunst, vermomd als kritisch denken.