Als fluitist was Jed Wentz eraan gewend om op het podium te staan, maar acteren bleek toch heel iets anders. Wanneer je een instrument speelt kijken de toeschouwers in feite naar iets wat ze niet kunnen zien: de muziek. „Maar wanneer je acteert kijken ze naar jouw lichaam. De eerste keer was vréselijk.” Toch vond Wentz (1960) dat hij het moest doen. Als muziekhistoricus aan de Universiteit Leiden onderzoekt hij uitvoeringstradities van opera, stemkunst en tekstdeclamatie, en hij traint zichzelf in de technieken die hij aantreft in oude bronnen. „Maar je moet de interactie met het publiek ervaren, anders kun je niets zeggen over de werking van een techniek of speelstijl.”
Zondag treedt Wentz op in het Luther Museum in Amsterdam met een programma van melodrama’s en poëzie van rond 1900. Hij wordt begeleid door Artem Belogurov op pianoforte en Octavie Dostaler-Lalonde op cello. Vrijdag 27 mei is in het Muziekgebouw aan ’t IJ een heel andersoortig programma waarbij Wentz betrokken is: de vertoning van F.W. Murnaus stomme film Tartüff (1925) met live muziek door pianiste Olga Pashchenko. Wentz stelde de virtuoze partituur samen én verzorgt live de geluidseffecten: wanneer er op het scherm iemand op een deur klopt, klopt Wentz op een stuk hout. „Naïef” noemt hij zulke effecten liefkozend: „Juist omdat op het scherm tegenwoordig alles kan, is het heerlijk om je te verliezen in zo’n stomme film.”
Het melodramaconcert in het Luther Museum draagt de titel De rattenvanger van Hamelen, maar het is géén kinderconcert, benadrukt Wentz. Hij zal een melodrama met tekst van dichter Robert Browning voordragen, geïnspireerd op het sprookje van Grimm, en gedichten van Walt Whitman, Lord Byron en Edgar Allen Poe. Muziek is er van onder meer Schumann en Debussy.
Overdreven
Melodrama (muziek met gesproken tekst) en stomme film: het lijken heel verschillende takken van sport, maar Wentz legt uit dat ze nauw verbonden zijn. Beide genres wortelen namelijk in een voordrachtstraditie die wij tegenwoordig al snel ‘overdreven’ noemen, of overacting: grote gebaren, extreme mimiek, gedragen declamatie. Wentz: „Het is niet voor iedereen en je hoeft het niet leuk te vinden, maar waarom heeft die manier van spelen eeuwenlang gefunctioneerd? En waarom staan we er niet meer voor open?”
Een deel van het antwoord op die vraag is onze huidige beeldcultuur. We zijn gewend aan close-ups, verschillende camerastandpunten en snelle montage. „Vóór de twintigste eeuw was er heel ander licht, weinig zicht. Als acteur moest je een grote stem hebben om je publiek te bereiken. Er zijn gedetailleerde bronnen over spreken op toonhoogte en op maat als expressief middel. Met specifieke gezichtsuitdrukkingen en gebaren bracht je emoties over. Het was een soort body hack: de kunst was om toeschouwers die emoties echt te laten ervaren. Wij verdragen zulke sentimentaliteit niet meer, of alleen nog als het ironisch is, zoals bij Brecht.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data85626506-a6218b.jpg|https://images.nrc.nl/B74yT4SsFlvd5v4MkMR3aMWAkOg=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data85626506-a6218b.jpg|https://images.nrc.nl/3Toj5o3iC4ddcUDcKzCvl0QBs20=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data85626506-a6218b.jpg)
Muziekhistoricus en voordrachtskunstenaar Jed Wentz: „Voordrachtskunst ging om het overbrengen van emotie.”
Foto Lars van den Brink
De pretentie van realisme van de huidige acteerstijl neemt Wentz overigens met een korreltje zout. „Als je oude bronnen bestudeert lees je telkens weer dat men denkt dat er nu écht een naturalistische acteerstijl is. Ook de acteerkunst van nu gaat er over een paar decennia gedateerd uitzien.”
Retorica
Wentz is geboren in de Verenigde Staten, in 1982 verhuisde hij naar Nederland en sinds 1990 heeft hij de Nederlandse nationaliteit. Het is zijn ambitie om jongeren uit alle bevolkingslagen te helpen leren spreken: „Je hoeft niet Aristoteles en Quintillianus te lezen, retorica gaat over goed spreken, met een vrije stem. Dat is iets voor iedereen, mensen authentiek mondig maken.”
In december organiseert Wentz in Leiden voor het eerst een driedaags theaterfestival, met de geuzennaam Over acting, een samenwerking met Universiteit Leiden en het Festival Oude Muziek Utrecht, waaraan hij als adviseur verbonden is.
Wentz vertelt een anekdote over de achttiende-eeuwse acteur Jan Punt, die beroemd was om een zekere monoloog: „Wanneer Punt zijn monoloog had uitgesproken legde het publiek de muziek stil, om de scène zelf na te spelen, zozeer was men erdoor aangegrepen.” En dat was precies de bedoeling: „Die prachtige toneelteksten van Shakespeare of Racine zijn geschreven met het doel sterke emotie over te brengen. Er zijn traktaten uit de achttiende eeuw die beschrijven hoe de emotie soms bínnen een regel verandert. Het toenmalige publiek begreep dat. Het is een reeks imposante technieken die je moet leren lezen.”
Bij het bestuderen van die techniek heeft Wentz veel gehad aan stomme films, waarin de laatste fase van de oude acteertraditie bewaard is gebleven. „Ik kijk daar nu tien jaar intensief naar en ik ontdek nog steeds nieuwe dingen.”
Luther Museum A’dam. Deklamatorium: de rattenvanger van Hamelen. 15/5. Muziekgebouw A’dam. Herr Tartüff met live muziek. 27/5.