Op voorpagina’s van kranten, in het journaal en in de praatprogramma’s gaat het steeds vaker over wereldwijde ontwikkelingen die bepalend zijn voor de toekomst van Nederland. De gevolgen van wereldwijde crises komen steeds directer bij ons binnen. Bovendien is Nederland als open economie voor een derde van zijn welvaart afhankelijk van handel met het buitenland.
Het belang van toekomstgericht buitenlandbeleid is duidelijk. Dit is het moment om een beleid in de steigers te zetten dat niet langer gekaapt wordt door een beperkt aantal multinationals, maar op innovatieve manieren de kracht van vernieuwing, duurzaamheid en solidariteit – allemaal waarden die Nederland hoog in het vaandel heeft staan – combineert.
De Nederlandse klimaat- en milieuafdruk is de grootste van Europa
Klimaat en milieu zijn volgens het kabinet speerpunten van het buitenlandbeleid. Terecht, want de uitstoot van broeikasgassen door onze handels- en investeringsactiviteiten is naar schatting twee keer zo groot als de uitstoot binnen Nederland zelf. Bovendien bleek uit recent Europees onderzoek dat de Nederlandse klimaat- en milieuafdruk de grootste is van Europa. Juist dankzij deze niet al te fraaie startpositie, heeft Nederland ruime mogelijkheden om op korte termijn zijn buitenlandbeleid significant en versneld te vergroenen.
Maar het is wel opletten geblazen: voor vergroening is namelijk geld nodig. En ook grote, internationaal opererende bedrijven, die soms actief zijn in de fossiele industrie, azen op middelen uit het budget voor ontwikkelingssamenwerking, een budget dat nu al kampt met schaarste. Niet alleen wordt daaruit namelijk de opvang betaald van het snel groeiende aantal vluchtelingen in Nederland, maar er dreigt ook een ernstige internationale voedselcrisis als direct gevolg van de oorlog in Oekraïne en klimaatverandering.
Armoedebestrijding
De druk vanuit het grote bedrijfsleven op minister Liesje Schreinemacher (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, VVD) is groot. Haar beleid van de komende jaren zal dan ook een balans moeten vinden tussen handelsbelangen en de wezenlijke doelen van armoedebestrijding. Gelukkig heeft zij als minister goede alternatieven om handelsbevordering te realiseren, zonder aanspraak te maken op de schaarse middelen van ontwikkelingssamenwerking.
Het vorige kabinet heeft al veel kapitaal vrijgemaakt voor Nederlandse bedrijven die duurzaam willen ondernemen. En als minister van Handel heeft Schreinemacher de mogelijkheid bestaande financieringsstromen te verleggen; weg van fossiel, in de richting van ondernemers die vergroening en circulaire economische activiteiten als kern van hun bedrijfsmodel zien. Nederland kent veel van dat soort bedrijven, maar zij hebben nog geen stem aan tafel.
Door te sturen op vergroening van de internationale handels- en investeringsafspraken, kan de minister een vliegwieleffect teweegbrengen: als haar beleid zorgt voor vergroening van de markt en (klimaat)vervuiling niet langer beloont, helpt ze (geheel budgetneutraal) een markt voor duurzame bedrijven te creëren.
Vergroening van handels- en investeringsverdragen, fossielvrije handelsfinanciering en steun aan Nederlandse ondernemers die verduurzaming als hun hoofdtaak zien, bieden minister Schreinemacher een uitgelezen kans haar twee portefeuilles slim aan elkaar te verbinden, zonder haar agenda op armoedebestrijding in gevaar te brengen.