Foto Lars van den Brink

Interview

Rechters slaan alarm over ‘buikpijndossiers’ zoals de Toeslagenaffaire

Henk Naves, Raad voor de rechtspraak De Raad voor de rechtspraak schetst in zijn jaarverslag verschillende „buikpijndossiers” waarin burgers in de problemen raken door slechte of te knellende wetgeving. Voorzitter Henk Naves: „We moeten ons meer uitspreken.”

Hij vindt het spannend, heel spannend zelfs. Van oudsher houden rechters zich liever ver van het debat in politiek en maatschappij. Je daarmee openlijk bemoeien gold als niet bevorderlijk voor de eigen onafhankelijkheid – voor elke rechter het grootste goed. Nu gaat Henk Naves, voorzitter van de Raad voor de rechtspraak, zich er tóch mee bemoeien. „Ik ben een echte rechter: een beetje reactief en afwachtend”, zegt hij op zijn kantoor, pal tegenover het Binnenhof. „Dus voor mij is dit ook even uit de comfortzone komen.”

En hoe: in het woensdag verschenen jaarverslag spreekt de Raad zich, voor het eerst, openlijk uit over de talrijke „buikpijndossiers” die rechters voorbij zien komen en waarin burgers in de knel raken door slechte of te knellende wetgeving uit de politieke koker. De Raad geeft een overzicht van het soort zaken waarvan rechters buikpijn krijgen, omdat de wetteksten, net als in de Toeslagenaffaire, alleen maar ruimte bieden voor harde uitspraken.

Over de problemen met de jeugdhulpverlening ging zelfs een brandbrief naar het kabinet. Rechters constateren te vaak dat door geldgebrek en capaciteitsproblemen „daadwerkelijke hulpverlening” ontbreekt, waardoor uitspraken niet goed of te laat worden uitgevoerd. Op last van de rechter uit huis geplaatste kinderen lopen zo „onomkeerbare risico’s”. Volgens Naves is dat niet alleen onwenselijk voor de kinderen en hun families, maar ook voor „de geloofwaardigheid van de rechtspraak”.

Naves: „Ik ben ervan overtuigd geraakt dat kleur bekennen bijdraagt aan het vertrouwen in onze organisatie.”

Die brandbrief stamt al uit maart. Na twee maanden heeft de Raad nog geen antwoord. Naves zegt best te begrijpen dat de nieuwe bewindslieden zich nog aan het inwerken zijn. Maar zelf wil hij niet langer wachten met het naar buiten brengen van de noodkreet. De situatie voor de kinderen is nijpend en donderdag debatteert de Tweede Kamer over het onderwerp. Die kans om invloed uit te oefenen wil Naves niet aan zich voorbij laten gaan.

Het is tekenend voor de nieuwe koers die de Raad voor de rechtspraak wil volgen. De van oudsher stille en diplomatieke organisatie wil nu een stem zijn in het debat. Volgens Naves kan dat ook niet anders na de Toeslagenaffaire. Rechters hielden daarin te lang vast aan een te streng gebleken wetsinterpretatie, in lijn met de politieke wens om fraude hard aan te pakken. Het inzicht dat de menselijke maat niet zwaar genoeg woog kwam laat. Net als de wetenschap dat veel ‘fraudegevallen’ door de Belastingdienst via etnische profilering waren opgespoord. En de rechtspraak staat om nóg een reden in de schijnwerpers: corona.

In twee jaar pandemie zagen velen het belang van grondrechten en vroegen sommigen de rechter bescherming tegen de overheid. Welke conclusie trekt u voor de rechtspraak?

„Dat de grondwet zó belangrijk is dat de rechter daaraan moet kunnen toetsen. Nederland is het enige land in Europa waar de rechter dat niet mag. Bij ons wordt vooraf getoetst, door de Tweede en de Eerste Kamer, door de wetgever. Die moet ervoor zorgen dat grondrechten worden gewaarborgd. En als daar twijfels over zijn kan dat, achteraf, niet door een rechter worden getoetst. Het zou heel goed zijn als die mogelijkheid er wel was. Door corona is dat alleen maar dringender geworden.”

Waarom is dat zo belangrijk?

„Rond de coronamaatregelen is er veel geprocedeerd. De voorzieningenrechter wist dan via internationale verdragen altijd wel een weg te vinden – daaraan mag wél worden getoetst. Dus er was wel rechtsbescherming. Alleen: we hebben geen oordeel gezien van de Hoge Raad of de Raad van State of bepaalde coronawetgeving wel in overeenstemming was met onze eigen grondwet. Dat zou voor duidelijkheid hebben gezorgd. En dus ook voor meer rust. Als een hoogste rechter kan zeggen: kijk, wat deze overheid heeft gedaan mág – dan helpt dat voor de acceptatie en de legitimiteit van het overheidsoptreden. Ook bij de groep die kritisch is en die vindt dat grondrechten onevenredig worden geschonden.”

Lees ook deze column van Folkert Jensma: Grondrechten aantasten om corona keurt de rechter meestal goed

Anders dan in het verleden zoekt u nu duidelijk een podium. Komt dat inderdaad door de Toeslagenaffaire?

„We bewegen al langer, stapje voor stapje. Dit heeft ook te maken met de tijdgeest, die ook op ons invloed heeft. We voelen nu intuïtief aan dat kleur bekennen soms gewenst is om het vertrouwen van de samenleving te houden. We spreken ons uit over de aanslag op Peter R. de Vries en de dood van advocaat Derk Wiersum, terwijl we dat in het verleden misschien minder snel hadden gedaan. Collega’s binnen onze organisatie steunen collega’s die rechter in Oekraïne zijn, terwijl we óók weten dat het MH17-proces loopt en dat de relatie met Oekraïne en Rusland hierin een grote, gevoelige rol speelt.”

Hoe beschrijft u die tijdgeest?

„Als meer onzekerheid in de samenleving. Mensen willen beter weten waar ze aan toe zijn met de rechtspraak. Waar staat die club voor? Dus moeten we kleur bekennen, ons gezicht laten zien, ons gevoel, empathie tonen.”

De politiek is ook activistischer geworden …

„En emotioneler misschien.”

Ja, en dat levert niet altijd de beste wetgeving op. Is uw jaarverslag daar een reactie op?

„Ik zie het liever als onze autonome keuze in een tijd waarin veel verandert. We moeten ons meer uitspreken.”

Zegt u daarmee: de rechter moet vaker partij kiezen voor de burger?

„Nee, partij kiezen klinkt weer zo… partijdig. Ik zou zeggen dat rechters meer rekening moeten houden met de menselijke maat. De rechters en raadsheren in de gerechten moeten hun handen vrijhouden om recht te spreken in concrete zaken. Maar de rechtspraak is ook een organisatie. De Raad is er om als buffer met de politiek te functioneren. En dus ook om dit signaal af te geven.”

Waar haalt u die buikpijndossiers eigenlijk vandaan?

„Wij zitten op een berg aan data. Elk jaar doen we pakweg 1,4 of 1,5 miljoen zaken af. En daarin zie je alle wet- en regelgeving langskomen. Wat het in de praktijk doet, wat de consequenties zijn. In 2009 hield Saskia Stuiveling, destijds president van de Algemene Rekenkamer, ons al voor dat we daarmee iets moeten doen. Kennelijk waren wij er toen nog niet aan toe. Maar die opdracht zit nog altijd in mijn achterhoofd. En nu zeggen we tegen regering, uitvoerende en wetgevende macht: wij hebben data, doe er je voordeel mee.”

Hoe zwaar woog de Toeslagenaffaire?

„Zwaar. We hebben moeten vaststellen dat alle drie staatsmachten – wetgevend, uitvoerend, rechtsprekend – dingen hebben laten liggen. Dat is uiterst pijnlijk. Het heeft nog duidelijker gemaakt dat die drie staatsmachten gezamenlijk verantwoordelijk zijn en samen de rechtsstaat kunnen maken en breken. Daarom moeten we dat gesprek voeren over buikpijndossiers. De Toeslagenaffaire verplicht ons daartoe.”

Lees ook hoe de rechterlijke macht op de Toeslagenaffaire reflecteert: ‘Wij juristen maakten te weinig kabaal’

In de Tweede Kamer zal worden gezegd: waar bemoeit hij zich mee?

„Ja en ook dat is niet nieuw. Het woord dikastocratie is ook wel eens gevallen: de vraag of de rechter niet te zeer op de stoel van een andere staatsmacht zit. Dat realiseren wij ons heel goed. Ik denk dat wij onze plaats moeten kennen. Maar dit gaat niet over de vraag of we al dan niet op de stoel van wetgever zitten, maar over onze gezamenlijke verantwoordelijkheid binnen de trias politica.”

De Parlementaire Onderzoekscommissie Kinderopvangtoeslag concludeerde dat de rechtspraak heeft gefaald.

„Ja, er werd een forse tik uitgedeeld. Terecht. Waar wij wel moeite mee hadden was dat er voor het rapport van de onderzoekscommissie geen moment met ons gesproken is. Dat was heel ongemakkelijk. Er is ook iets als hoor en wederhoor. Staatsmachten moeten elkaar daarin serieus nemen. Er had een manier gevonden moeten worden om met ons te praten. Nu was het rapport een donderslag bij heldere hemel.”

En dat heeft u uit uw tent gelokt?

„Ja.”

Aan rechterlijk activisme kleven ook risico’s. Maakt u zich daar zorgen over?

„Het is afwachten. Gaan we kritiek krijgen of juist support? Het zou goedkoop klinken om te zeggen dat dit jaarverslag een probeersel is, maar als er een storm aan kritiek opsteekt dan gaan we er misschien wel nog eens goed over nadenken. Anderzijds: het is ook de taak van de rechter om op gezette tijden te mishagen. De komende maanden zullen we hoe dan ook heel alert zijn.”

Pleit u eigenlijk voor rechterlijk activisme of probeert u dat juist te voorkomen met uw pleidooi voor betere wetten en uitvoering?

„Ik probeer het te voorkomen.”

Merkt u een opstand onder rechters in het land?

„Nee, helemaal niet. Noem het eerder groot ongemak. Ik wil vooral dat rechters genoeg in hun gereedschapskist hebben om rechtvaardige beslissingen te kunnen nemen, zodat het vertrouwen in de rechtspraak blijft. Jeugdrechters zien dat hun beslissingen niet of nog lang niet kunnen worden uitgevoerd door jeugdzorginstellingen. De rechter beslist en er gebeurt niks? Nou, dat leidt tot erosie van het gezag van de rechter. Ouders en kinderen hebben daar geen boodschap aan.”

Dus slaat u terug met een brandbrief.

„Ja, maar ik denk dat je van de rechterlijke macht ook mag verwachten dat ze zich gedraagt zoals een staatsmacht past. Magistratelijk. We beginnen met een brief en die smijten we niet onmiddellijk in de media. Vanwege het Kamerdebat spreken we ons nu alsnog openlijk uit en wachten we niet meer op de kabinetsreactie. Vanuit de gedachte dat we serieus worden genomen ga ik er wel van uit dat er ook alsnog een gesprek met het kabinet komt. In de komende weken.”

Na de Toeslagenaffaire klonk de roep om meer menselijke maat en meer evenredigheid. Zijn rechters daar al mee bezig?

„Met name in zaken rond sociale zekerheid zie je dat rechters nu soms andere keuzes maken dan voorheen. Omdat de gevolgen van overheidsbesluiten onevenredig uitpakken.

Speelt ook mee dat de overheid in toeslagenzaken rechters ook niet altijd goed blijkt te hebben geïnformeerd?

„Ja, en dat maakt het heel ingewikkeld. Onderdeel van onze rechtsstaat is dat de overheid gezien mag worden als een betrouwbare gesprekspartner en daarom het voordeel van de twijfel krijgt van de rechter. Maar als ze dat niet meer verdienen, kom je in een heel ander krachtenveld terecht. We hebben aan de rechters in alle rechtsgebieden gevraagd om te reflecteren op de Toeslagenaffaire. Vooral wat familie- en jeugdrechters zeggen is nu heel indringend. Dat gaat dan over de vraag: welke rechtsbescherming bieden wij binnen het huidige rechtsbestel aan ouders, kinderen? Aan pleegouders? In de afgelopen periode hebben deze rechters heel veel kritiek op hun werk gehoord.”

Ja, rechters zouden te snel zijn geweest met uithuisplaatsingen. Is dat zo?

„Nee, rechters weerspreken met kracht dat er een eenvoudig verband is tussen een schuld aan de Belastingdienst en een uithuisplaatsing. De kinderrechter zal in principe niet enkel vanwege schulden aan de Belastingdienst een kind uit huis plaatsen. Er speelt dan altijd meer. Schulden kunnen tot nog heel andere problemen leiden. Een schuld kan een katalysator zijn, dat wel, ja.”

Waar luidt u nu precies de noodklok over?

„Over de stand van de jeugdzorg in Nederland. Jeugdinstellingen zijn niet meer in staat specialistische zorg aan kinderen en gezinnen met psychische problemen te bieden, terwijl rechters intussen wel moeten beslissen of kinderen moeten worden opgenomen of niet. Er worden ons zo verantwoordelijkheden toegekend door de wet, die wij niet kunnen waarmaken.”

Als u zich steeds meer tot de politiek wendt, gaat de politiek ook terugpraten. Is er dan geen gevaar van ‘Poolse toestanden’, waarin de politiek eisen gaat stellen aan de rechterlijke macht?

Lees ook dit opiniestuk van hoogleraar Europese rechtspleging Marc de Werd: Zorgen om Poolse rechtsstaat blijven urgent

„Met eisen stellen is op zichzelf weinig mis. Wij krijgen jaarlijks meer dan een miljard euro als budget. En ja, dat vind ik te weinig. Maar een miljard is ook heel veel geld. Dat de samenleving daar iets voor terugvraagt, dat we op tijd leveren, dat we de rechtspraak digitaal toegankelijk maken – ja, de politiek mag iets van ons terugvragen. Nederland is een volwassen rechtsstaat, met scheiding der machten. We zijn in staat zo’n dieptepunt als met de Toeslagenaffaire bespreekbaar te maken en oplossingen met elkaar te zoeken. In Polen kan dat kennelijk niet en botsen de staatsmachten keihard. Wat we hier doen is een beetje schuren en ja, er zal terug geschuurd worden, maar de rechtsstaat is zó sterk dat we niet in Poolse toestanden terecht zullen komen.”