Natuurdocu’s: waarschuwen of juist heerlijk wegdromen?

Achtergrond | Natuurdocumentaires Het Nature on Tour-programma in de bioscoop toont zes recente natuurfilms. De natuurfilm is al zo oud als de cinema zelf. Het geliefde genre beweegt zich altijd tussen waardevolle informatie en vermaak.

Natuurfilmmaker aan het werk tijdens het filmen van 'Nederland Onder Water'. Het film is onderdeel van het Nature on Tour-programma.
Natuurfilmmaker aan het werk tijdens het filmen van 'Nederland Onder Water'. Het film is onderdeel van het Nature on Tour-programma.

Imposante gletsjers, eindeloze ijsvlaktes, koningspinguïns en de zeldzame sneeuwstormvogel: zanger en vogelaar Ruben Hein komt ze allemaal tegen tijdens zijn in Sounds of the South vastgelegde reis naar de Zuidpool. Hein haalt inspiratie uit de natuur voor zijn muziek en beseft gaandeweg dat die naast ontzagwekkend vooral kwetsbaar is. Hij ziet dieren die er mogelijkerwijs binnen een generatie niet meer zijn.

Hein is niet de eerste die naar Antarctica reist. Sounds of the South voegt zich in een geschiedenis van expeditiefilms, zoals het nog steeds prachtige The Great White Silence (1924) van pionier Herbert Ponting. Natuurfilms als Sounds of the South zijn al zo oud als de cinema zelf.

Lees ook een interview met Ruben Hein: ‘We zijn de voeling met de natuurlijke wereld kwijt’

Twee jaar na de eerste bioscoopvertoning in 1895 konden nieuwsgierige toeschouwers kijken naar Elephants at the Zoo. De korte, uit één camera-instelling bestaande film is illustratief voor het eerste decennium van de natuurdocumentaire. Die wordt vooral uit praktische overwegingen in dierentuinen gemaakt of in terrariums in filmstudio’s. Het is spectaculair entertainment, maar ook altijd met een wetenschappelijk sausje, zoals Der Film der fallenden Katze (1900) van de Duitse filmpionier Oskar Messter, waarin in slow-motion getoond wordt hoe een vallende kat altijd op zijn pootjes terechtkomt. Dat natuurfilms ‘infotainment’ pur sang zijn, geldt eigenlijk nog steeds.

Enkele jaren later verschenen de eerste jachtfilms zoals Roosevelt in Africa (1909), met voormalig president Theodore Roosevelt. Zulke vroege jacht- en safarifilms zitten vol exotisme over vreemde volkeren en tot de tanden toe bewapende hoofdpersonen, die vooral laten zien dat de natuur iets is om te veroveren.

Natuurfilms en technologie hangen nauw samen. Zonder microscopen, micro- en macrofotografie, telelenzen, time lapse en slow-motion en tegenwoordig ‘high definition’ zou het genre weinig voorstellen. De natuurdocumentaire blinkt uit in het zichtbaar maken van het onzichtbare, of dat nu bacteriën zijn of de door Jean Painlevé onder water gefilmde zeepaardjes.

Een mooi voorbeeld is Birth of a Flower uit 1910, waarin natuurfilmpionier F. Percy Smith via time lapse-fotografie laat zien hoe verschillende bloemen hun blaadjes openen. Het levert wonderschone, geabstraheerde beelden op die ook liefhebbers van avant-gardefilms bekoren. Zo draaide de Nederlandse Filmliga, voorstander van de artistieke film, graag de films van Haarlemmer J.C. Mol, die in Uit het rijk der kristallen (1928) middels een microscoop kristallen filmde, met fraai abstract resultaat – een werk dat dicht bij hét ideaal van de Filmliga kwam: de ‘absolute film’.

Drie jaar na het eind van de Tweede Wereldoorlog begon Disney met een reeks baanbrekende natuurfilms, gefilmd in kleur: True-Life Adventures (tussen 1948 en 1960 veertien films; 7 kort, 7 lang). Menig babyboomer groeide op met deze films die nu vooral controversieel zijn. Deels omdat Disney soms ensceneerde maar vooral door het antropomorfisme; de ‘Disneyficatie’ van de natuur. Zo worden dieren via de voice-over menselijke eigenschappen toegekend, zien we vooral ‘schattige’ dieren, worden de meer gruwelijke aspecten van het dierenrijk buiten beeld gelaten en speelt muziek een bijzonder sturende, soms lollige rol.

Tekenend voor Disneys natuurfilms is het idee dat het kerngezin ook in de natuur een centrale rol speelt. Erger dan de ensceneringen, het ingebakken sentiment en manipulatie via montage zijn de talloze voorbeelden van wreedheid jegens dieren. Zo gooiden de filmmakers in White Wilderness (1958) lemmingen van een klif. Dat hielp de mythe in de wereld in dat lemmingen collectief zelfmoord kunnen plegen door zich van een klif te storten.

Klimaatverandering

In 2008 startte Disney de filmstudio ‘Disneynature’, een geheel aan natuurfilms gewijd onderdeel van het invloedrijke mediaconglomeraat. Chimpanzee was een van hun eerste producties en geheel in Disneytraditie bleek die nog behoorlijk antropomorf.

Dat kan ook anders. Sinds 1955 maakt David Attenborough natuurprogramma’s voor de BBC die even invloedrijk zijn als die van Disney ooit waren. Attenborough (1926) is wetenschappelijker dan Disney, al zitten ook zijn documentaires vol sturende muziek en is er vooral aandacht voor de lieflijke of juist wrede kanten van de natuur: geboorte, liefde tussen ouder en kind, en het ‘eten of gegeten worden’. Dat dieren in het wild veelal niets doen en vooral rusten of slapen is iets wat in natuurfilms vrijwel niet wordt getoond.

Pas de laatste jaren is Attenborough uitgesprokener geworden over de impact van klimaatverandering op de natuur, met name in zijn film A Life on Our Planet uit 2020. Die film stapt in de voetsporen van de ecologisch bewuste films uit de jaren zeventig. Zo maakte Johan van der Keuken in 1978 De platte jungle over de scheve verhouding tussen mens en natuur in het Waddengebied. De trend van films die lieten zien hoe de mens zijn leefomgeving vernietigt culmineerde in 1981 in The Animals Film. Daarin werd het consumeren van vlees, dierproeven en andere zaken rond dierenwelzijn op plastische wijze in beeld gebracht.

The Animals Film was een brug te ver voor mensen die natuurfilms vooral associëren met verwondering, mysterie en troost, al is de expliciet geëngageerde, al dan niet alarmistisch getoonzette natuurdocumentaire ook nu weer aan een opmars bezig. En met goed recht, want voor je het weet hebben natuurfilms honderd jaar lang onbedoeld landschappen en dieren vastgelegd die binnenkort voorgoed verdwenen zijn.

‘Sounds of the South’ is onderdeel van het Nature on Tour-programma met zes recente natuurfilms. Te zien vanaf 12 mei in diverse bioscopen.