Opinie

Meer strafrecht in zedenzaken vormt nog geen oplossing

Slachtoffers

Commentaar

Welke verwachting mag de burger hebben van het strafrecht? De vraag moet gesteld na de indringende NRC-reeks over misbruikslachtoffers die zich bij de politie melden, in de hoop op gerechtigheid. Het beeld dat achterbleef was wanprestatie: kolossale aantallen incidenten waar uiteindelijk niets mee gebeurde. Strafrechtspleging lijkt fundamenteel ongeschikt. Het bereik ervan is gering. En dat terwijl de inbreuk op het persoonlijk leven onacceptabel is.

Kort samengevat zeggen veel geïnterviewden: doe geen aangifte. De afhandeling duurt te lang, het is te belastend, bewijs is heel moeilijk te leveren en de uitkomst is vaak teleurstellend. Op de kwaliteit van onderzoek en afhandeling is veel aan te merken. De vaak gehoorde roep om meer deskundigheid, capaciteit en budget kan dan ook makkelijk onderschreven worden.

Waarbij meteen aangetekend moet worden dat strafrecht in welke omvang ook, nooit een oplossing is. Strafrecht beoogt vergelding en afschrikking. Mogelijk kan de individuele dader er ook iets van leren. Maar aan de oorzaken van seksueel wangedrag doet het weinig. Daar zullen preventie, educatie, sociale druk, zelfbeheersing, soms therapie en opvoeding voor moeten zorgen. Noem het beschaving. Daaraan bestaat een structureel tekort. Ook biedt de rechtsstaat (helaas) geen garantie op individuele gerechtigheid, zoals velen in de serie verwachten. In het bijzonder strafrecht is ‘ultimum remedium’ – als maatschappelijk alles heeft gefaald, kan de strafrechter nog een daad stellen. Die heeft dan vooral symbolische betekenis voor het collectief: de samenleving als geheel.

Lees ook: ‘Zorg voor een brede omslag in het denken over seksueel geweld’

De problemen van justitie zijn intussen structureel, langjarig en niet tot ‘zeden’ beperkt. De recherche kampt al jaren met een capaciteits- én een kwaliteitsprobleem. Op vele terreinen. Openbaar Ministerie en rechtspraak krijgen ook al jaren meer werk te verstouwen dan het aan kan. Prioriteiten volgen elkaar snel op. Cybercriminaliteit, drugshandel, ondermijning, discriminatie, milieu – de mediasamenleving roept, het gezag moet reageren. Het beeld van de overbelaste strafrechtspleging is dan ook breder.

Het gemiddelde ophelderingspercentage voor álle zaken schommelt al jaren rond de 27 procent: met 73 procent van álle misdrijven en overtredingen die de politie registreert gebeurt dus uiteindelijk nooit iets. Niet alleen na aanranding of verkrachting zijn bescheiden verwachtingen dus gerechtvaardigd. De ironie is dat in de praktijk het oplossingspercentage bij ‘zeden’ relatief nog hoog is. In 61 procent van de gevallen kan de politie daar juist wel een verdachte identificeren.

Ook de politiek boekt resultaten. Sinds 2005 hebben slachtoffers een wettelijke positie en mogen ze op de zitting een verklaring afleggen. Onlangs is dat recht uitgebreid. Ook voor slachtoffers is er kosteloze rechtsbijstand beschikbaar. Bij een ernstiger zedenmisdrijf geldt een taakstrafverbod – dus de plicht een celstraf op te leggen. Een duidelijk, en ook omstreden, verscherping van het strafklimaat dus. Voor verdachten van dergelijke misdrijven geldt een verschijningsplicht op de zitting. En de rechter kan zedendaders na de straf sinds kort onder toezicht stellen. Er staat een wet seksuele misdrijven klaar die meer seksueel wangedrag strafbaar stelt. Geweld, dwang of bedreiging hoeven bij aanranding dan niet meer bewezen te worden. Daarmee is niet gezegd dat alles in kannen en kruiken is. Maar wel dat er binnen het strafrecht veel gedaan is om slachtoffers niet in de kou te laten staan. En terecht. Nu de uitvoering nog.