Opinie

Een feitenrelaas had geholpen in de kwestie-Van Drimmelen

De journalistieke keuken

‘Een feest van herkenning”, vond mediasocioloog Peter Vasterman de dynamiek die volgde op de kwestie rondom D66’er Frans van Drimmelen. Vooral door de manier waarop die sinds half april uitgroeide tot een mediastorm rondom de partij en haar leider Sigrid Kaag. „Het verhaal is heel typisch: een doofpot, een overwinning, een partij die zich beroept op moreel hoge standaarden en een nieuwe bestuurscultuur. Zo’n schandaalstructuur zie je bij heel veel affaires.”

Waar ging het ook alweer over? Een onderzoek door bureau BING naar D66-prominent Frans van Drimmelen sprak hem vorig jaar net voor de Tweede Kamerverkiezingen vrij van machtsmisbruik en seksuele intimidatie. Volgens de Volkskrant was er echter ook een vertrouwelijke bijlage die spreekt van „grensoverschrijdend gedrag”, verstuurd op de verkiezingsavond terwijl Kaag op tafel de zetelwinst vierde. De conclusies van het vertrouwelijke en openbare deel stonden volgens de krant „haaks” op elkaar.

NRC onderzocht dezelfde klachten enkele jaren geleden ook, maar dat strandde wegens een gebrek aan aanknopingspunten. Nu was er een rapport. De zaak kwam halverwege april aan het rollen, en ook NRC berichtte er uitvoerig over. Na een eerste nieuwsbericht volgden (onder meer) artikelen over ontevreden partijleden, een profiel van de ‘inner cirle van de partijtop en een straf stuk over het nieuwe, „besmeurde” leiderschap van Kaag.

Sommige lezers vonden dit alles wat te gortig. Politicoloog Loes Aaldering ziet in de berichtgeving, niet alleen van NRC, veel aandacht voor Kaags verantwoordelijkheden (de Volkskrant concludeerde vorig weekend hetzelfde). Deels is dat logisch, zegt ze. „Integriteit, daadkracht en vertrouwen zijn voor burgers belangrijke leiderschapskwaliteiten. Maar die schuldvraag wordt vooral bij Kaag gelegd, niet bij het partijbestuur.” Lezers wijzen erop dat dit een partijkwestie is en niet per se een van de politiek leider. Bij uitstek een voorbeeld van de personalisering van politiek, aldus Aaldering.

De toon in NRC gaat volgens sommige abonnees wat ver. „Terwijl dit overal kan gebeuren”, zegt Bert Voerman. „Betekent dat dan dat de hele organisatie en haar management niet deugt?”. Hij mist ook terughoudendheid. „Het oordeel lijkt al geveld.” Een ander lezer, Greetje van den Berg, vindt dat „je heel erg moet opletten met die toonzetting. Je kunt niet eindeloos schrijven dat in Den Haag niks deugt en dan treuren om het lage vertrouwen in de politiek.” Ook vragen lezers zich af waarom de krant in het redactioneel commentaar spreekt van „MeToo”. Ze vinden dat onterecht, verwijzend naar de conclusies van het onderzoek.

Politiek redacteur Philip de Witt Wijnen, die D66 volgt, legt uit wat voor de redactie het belang was van dit nieuws. „Er was vorig jaar veel ophef over het rapport, waarna de partij beterschap beloofde. Daarbij heeft D66 zich opgeworpen als hoeder van de morele agenda en Kaag beloofde steeds nieuw leiderschap. Nu zag je dat als er intern iets vervelends gebeurt, de partij het klein en in eigen kring wil houden.”

De Haagse redactie besloot in het eerste weekend van de rel niet achter de geheime bijlage aan te gaan. Dat zou lang duren, terwijl de politieke realiteit al veranderde en partijleden zich bewogen. Het partijbureau wilde bovendien niet reageren op vragen van NRC. „Daardoor hebben we volledig op de berichtgeving van de Volkskrant vertrouwd”, aldus De Witt Wijnen. Dat het partijbestuur na de Volkskrant-onthulling verklaarde de conclusies van het BING-rapport te zullen heroverwegen, was vervolgens reden om aan te nemen dat er wel degelijk iets speelde.

Ook over andere aspecten hebben lezers vragen. Veel feiten bleven lang onduidelijk, en een inventarisatie van de NRC-verslaggeving ondersteunt dat enigszins. Zo is pas na meerdere dagen en artikelen in de krant te lezen wat Van Drimmelen en de vrouw die geklaagd heeft nou eigenlijk verbindt (namelijk een affaire).

Vasterman vindt de berichtgeving in NRC voornamelijk volgend. „De krant loopt niet voorop in eigen onderzoek en de aanzet is zwaar, er is weinig relativering.” Bovendien formuleert NRC niet altijd even precies. BING vond namelijk géén bewijs voor machtsmisbruik en seksuele intimidatie door Van Drimmelen. De vertrouwelijke bijlage sprak volgens de Volkskrant wél van – het veel algemenere – grensoverschrijdend gedrag, verduidelijkt met „gestalkt, bedreigd en gechanteerd”. Toch schrijft NRC op 19 april over „seksueel wangedrag” en „het slachtoffer van seksuele intimidatie” als vaststaande feiten.

Een feitenrelaas had kunnen helpen, ook om duidelijk te maken wat nog niet bekend is, aldus enkele lezers. Des te meer omdat de Volkskrant achteraf een kort geding verloren bleek te hebben, aangespannen door Van Drimmelen, om publicatie te voorkomen. De krant maakte daarop enkele aanpassingen in het artikel en publiceerde alsnog. Maar met het vonnis in de hand is het voorlopig nog de vraag of het vertrouwelijke rapport wel zo haaks staat op het openbare rapport, de basis voor de onthulling.